Want ik wil dat u weet, wat een strijd ik heb voor u en voor hen in Laodicea, en voor allen die mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien; Kol.2:1

Aan de apostel Paulus was een hele bijzondere taak toevertrouwd. Hem was ‘het rentmeesterschap van de genade van God’ toevertrouwd (Ef.3:2). Ten tijde van het Oude Testament handelde God ook met de mens in genade (Hij is immers ‘De God van alle genade’, 1Pet.5:10), maar na de dood en opstanding van de Heer Jezus kon pas de ‘genade op genade’ (Joh.1:16) bekend worden. Gelovigen in de Heer Jezus zijn in Hem in de hemelse gewesten gezet (Ef.2:6), als zijn lichaam (Kol.1:18), volkomen één met Hem gemaakt. Zij zijn uit deze tegenwoordige boze eeuw getrokken (Gal.1:4) en leven nu in hun afhankelijkheid van hun hemelse hoofd, Christus.

Velen zagen dit niet duidelijk genoeg en het was de taak van Paulus en de ‘heilige apostelen en profeten’ (Ef.3:5) om in alle gemeenten dit inzicht in de ‘verborgenheid van Christus’ (Ef.3:4) over te brengen. Paulus beschrijft deze bediening als volgt: ‘om de onnaspeurlijke rijkdom van Christus onder de volken te verkondigen’ (Ef.3:8), en: ‘Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus’ (Kol.1:28). De aandacht van de christen behoort voor de volle 100% gericht te zijn op de Heer Jezus in de hemel. In Hem zijn alle schatten van de kennis en wijsheid te vinden (Kol.2:3). Nu hebben wij in de Bijbel alleen in de brieven van Paulus nog de ontvouwing van deze verborgenheid.

Het doel van deze bediening van Paulus was dat gelovigen ‘volmaakt’ gesteld werden in Christus, in Hem zouden opgroeien opdat Hij ‘gestalte’ in hen zou krijgen (Gal.4:19). Anders gezegd: de karaktereigenschappen van de Heer Jezus moesten zichtbaar gaan worden op aarde in zijn gemeente, opdat zij zouden ‘schijnen als lichten in de wereld’ (Fil.2:15). Dit is de vrucht van de Geest.

Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Gal.5:22

Maar helaas slopen al snel ‘valse broeders’ de gemeente binnen (Gal.2:4), ‘valse apostelen’ en ‘bedrieglijke arbeiders’ (2Kor.11:13). Hierdoor werden gelovigen afgetrokken van hun hemelse roeping en ging hun aandacht uit naar de dingen van beneden, de ‘dingen die op de aarde zijn’ (Kol.3:3). Het grootste gevaar vormden de leraars van de wet, die Joodse invloeden in de gemeente wilden invoeren. Paulus schrijft dat hij daardoor dagelijks werd overvallen door de bezorgdheid over al de gemeenten (2Kor.11:28). Hij voerde daarom een strijd voor de gemeenten, niet alleen welke hij had bezocht, maar ook voor de gemeenten die hem nooit hadden gezien. Dit geldt ook voor ons. Ook wij hebben Paulus nooit in levenden lijve gezien of gehoord. Zijn strijd geldt nog steeds anno 2023 en ook voor 2024 (mocht de Heer uitblijven), want het is de strijd vanuit de hemel, hem gegeven door de verhoogde Heer. Via zijn brieven voert hij deze strijd nog steeds ook al is hij bij de Heer.

Vandaag is de situatie erger dan ooit. Misleiders zijn massaal binnengedrongen en verkondigen leringen die regelrecht ingaan tegen het rentmeesterschap van Paulus. Hierdoor groeien gelovigen niet meer op in de Heer Jezus en is er nauwelijks nog sprake van vrucht waardoor de Vader verheerlijkt wordt. Er zijn vandaag verschillende soorten dwaalleer. Sommige zijn extremer dan de andere, maar allemaal leiden ze de gedachten weg van de unieke roeping van de christen en van de hemelse Heer. Zo verkondigt Tom de Wal, naast de gebruikelijke charismatische stokpaardjes, de leugen van de voorspoed. ‘Als wij God en zijn woord gehoorzamen, zal er voorspoed zijn’, roept hij tijdens de ‘Blessed Conference’ van 2023. Gods kinderen behoren volgens hem ‘te floreren’. Paulus kende deze dwalingen ook al als hij schrijft over Hymeneüs en Filétus die leerden dat de opstanding ‘al heeft plaatsgehad’ (2Tim.2:18). Deze twee dwaalgeesten beweerden dat de gelovigen al voorbij de opstanding waren en in een soort vrederijk leefden en dat alle voorspoed die daarbij hoort al hun deel was. Paulus noemt dit soort gepraat ‘ongoddelijk gezwets’ (2Tim.2:16). Hijzelf schrijft:

Ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ik ingewijd, zowel in verzadigd zijn als in honger lijden, zowel in overvloed hebben als in gebrek lijden. Fil.4:13

Paulus kende honger en gebrek, wanhoop, verdrukking en benauwdheid (2Kor.4:8). Hij kende ziekte (Gal.4:13). Hij schrijft geleerd te hebben ‘tevreden te zijn met de omstandigheden waarin ik ben’ (Fil.4:11). God gebruikt immers de omstandigheden om zijn kinderen geestelijk te vormen, alle dingen mee te laten werken ‘ten goede’, dat is: om het leven van Jezus in hen te laten groeien (Rom.8:28; 2Kor.4:10-11). Aan Timotheüs (die zelf ook worstelde met fysieke problemen, 1Tim.5:23) schrijft Paulus: ‘Hebben wij echter voedsel en kleding, dan zullen we daarmee tevreden zijn’ (1Tim.6:8). Tom de Wal is hiermee een misleider en een leugenaar die meent dat de godsvrucht een ‘winstbron’ is (1Tim.6:5b) en werpt, net als Hymeneüs en Filétus het ‘geloof van sommigen omver’ (2Tim.2:18), daar zij zich richten op zichtbare zaken. Het apostolische advies is om zichtzelf ‘te reinigen van de vaten tot oneer’ (2Tim.2:21) en afstand te doen van dergelijke dwaalleraars.

Maar er zijn vandaag ook velen die tegen het rentmeesterschap van Paulus ingaan doordat zij de Messiaanse beweging vertegenwoordigen. Deze verkeerde leer is heel wat lastiger te ontmaskeren dan de voorspoed-leugen. De aanhangers (bijv. Jacob Keegstra in een interview op revive.nl) komen iedere keer weer met de ‘Hebreeuwse wortels’ van de Bijbel (‘het heil is uit de Joden’) en hun bewering dat ‘Gods Zoon zelf honderd procent Joods is’ (zie hier). Het ontgaat deze mensen dat God op het kruis het huidige Jodendom heeft weggedaan en heeft vervangen door de zegen in zijn Zoon. De dingen van de aarde zijn vervangen door de ‘dingen die boven zijn’ (Ko3:1-2). Keegstra zegt:

‘Paulus zegt ook tegen de kerken in Antiochië, Galaten en Efeze dat we de geestelijke zegeningen via Israël ontvangen’, en: ‘Omdat we onze geestelijke zegeningen vanuit Israël hebben ontvangen, geloof ik ook in het principe om vanuit onze materiele welvaart Israël te zegenen’.

Welnu, Paulus schrijft nergens dat wij de geestelijke zegeningen ‘via Israël’ hebben ontvangen (ik ben benieuwd waar Keegstra dit in de Bijbel leest). De Efeziërs hadden alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten via zijn eigen prediking ontvangen (zie Hand.19:9-10; Ef.1:13). Hiervoor had de Heer Jezus hem ‘uit het volk’ genomen (Hand.26:17). Paulus was wat God betreft geen Jood meer! Alle Joden die hebben meegeschreven aan de Bijbel waren gelovigen. Voor het natuurlijke Israël geldt: ‘de toorn is over hen gekomen tot het einde toe’ (1Thes.2:16b). Dit is een hele bittere pil voor de Messiaanse beweging maar Paulus schrijft zelf dat hij alles wat hij uit het Jodendom had meegekregen als ‘schade’ en ‘vuilnis’ heeft geacht (Fil.3:8). Hij was de Joden geworden als een Jood’, ‘als onder de wet’ (1Kor.9:20).

Ook paste Paulus niet het principe van Keegstra toe om Israël financieel te zegenen. Zijn financiële steun beschrijft hij als ‘de dienst aan de heiligen’ (2Kor.8:4; 9:1; Rom.15:26), ‘ten dienste van de broeders die in Judéa woonden’ (Hand.11:30) en niet het nationale Israël. Dit is ook de uitwerking van ‘de verborgenheid’, namelijk dat gelovigen ‘leden zijn van elkaar’ (Rom.12:5) en dus zorgdragen voor elkaar.

Ondanks al deze on-Bijbelse zaken beweert Keegstra: Ik geloof dat God bezig is met een nieuwe golf, om de kerk terug te brengen naar de Hebreeuwse wortels van ons geloof.’ Verheugd is hij dan ook dat er nu al 350 Messiaanse gemeenten in Nederland zijn. Ik vraag hem: Waar lezen wij in de brieven van de apostelen dat wij als gemeente terug moeten keren naar de Hebreeuwse wortels van het geloof? Dit lezen wij nergens, integendeel, het getuigenis van het Nieuwe Testament is glashelder: onze zegen is terugkeren naar de dingen van boven, naar Christus onze hemelse Heer en ons afkeren van alles wat van de aarde is, inclusief deze Hebreeuwse invloeden.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Keegstra niet spreekt over de hemelse Christus, want waar men zich op richt, vormt de leer. De Messiaanse beweging richt zich op de schaduwen en verliest Christus hiermee daar zij ‘niet vasthouden aan het hoofd’ (Kol.2:19). Dit is uitermate schadelijk want ‘de prijs’ (Fil.3:14) wordt iedereen ontzegd die hierin meegaat! ‘Laat niemand u de prijs ontzeggen’ (Kol.2:18a).

Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. Kol.2:16-17

Dezen dienen een zinnebeeld en schaduw van de hemelse dingen. Heb.8:5a

Wat u betreft, laat wat u van het begin af gehoord hebt, in u blijven. 1Joh.2:24a

…maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid. Amen. 2Pet.3:18

Paulus arbeidde ‘onder strijd’ (Kol.1:29). De rijkdommen in Christus werden vanaf het begin aangevallen door de tegenstander. Paulus waarschuwt de oudsten in Efeze voor ‘wrede wolven’ en ‘mannen die verdraaide dingen spreken’ (Hand.20:29-30). Hij schrijft aan Timotheüs over de laatste dagen waar de mensen hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich tot de fabels zullen wenden (2Tim.4:3). Paulus’ strijd was ‘opdat de harten vertroost worden en zij samengevoegd zijn in liefde en tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht van de verborgenheid van God, Christus’ (Kol.2:2). Het was een ‘last’ op zijn hart. Deze strijd duurt voort. Paulus’ strijd wordt door sommigen voortgezet. Epafras was er één van en hij staat symbool voor ieder die vandaag deze strijd voert.

U groet Epafras, die een van u is, een slaaf van Christus Jezus, die altijd voor u strijdt in de gebeden dat u mag vaststaan, volmaakt en ten volle verzekerd in de hele wil van God. Ef4:12

Mijn verlangen voor 2024 is dat dergelijke broeders en zusters gevonden mogen worden in deze strijd, opdat de hele wil van God, namelijk alle zegen genieten in zijn Zoon, meer en meer gevonden mag worden in de gemeenten.