Veel christenen verlangen naar opwekking. Er is zelfs een conferentie met deze naam. Het is een goed en noodzakelijk verlangen gezien de toestand van de christenheid in de wereld vandaag. Maar wat is nu ware, Bijbelse opwekking? Is het een terugkeer naar uiterlijke kracht zoals tekenen en wonderen? is het de massale bekering van grote groepen mensen? is het de opgewonden blije emotie die gepaard gaat met veel lofzang en gejubel? Ik denk niet dat deze zaken de kenmerken van een ware opwekking zijn. Wat is het dan wel? Ware opwekking is:

Het door de Geest geleide terugkeren naar de gehoorzaamheid aan Gods woord van gelovigen waardoor er grote morele kracht openbaar komt in hun levens te midden van een vervallen christenheid.

Als we weer alle apostolische inzettingen gaan gehoorzamen in de kracht van Gods Geest is er werkelijk sprake van een opwekking. Dit is eenvoudig en kort: het weigeren en veroordelen van iedere vorm van het vlees (menselijke, zondige natuur) binnen de gemeente. Ik geef een aantal van deze zaken (niet volledig) concreet weer in dit artikel waarvan blijkt dat de huidige evangelische beweging is afgeweken van de eenvoudige gehoorzaamheid aan het woord van God en de ‘elementen van de wereld’ (Kol2:20) welke God veroordeeld heeft, weer terug in de gemeente heeft gehaald en dit niet oordeelt maar zelfs omarmt.

  • De breking met de wereld

Van de eerste gemeente zien we dat zij die het woord aannamen werden gedoopt (Hand2:41). Hiermee begroeven zij symbolisch zichzelf als verbonden met het Joodse systeem, het ‘verkeerde geslacht’ (vs40). Ze hadden begrepen dat het kruis voor hen betekende een definitieve scheiding met de wereld (zie Gal6:14). Paulus schrijft:

Ga niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? 2Kor6:14

Toch accepteren vele gemeenten wereldse principes zoals homoseksuele relaties, samenwonen, maar ook stellen zij het vertrouwen op het vlees als zij sprekers trainen, visies schrijven voor de gemeente, gaventesten doen etc. Al deze zaken behoren tot het vlees. Sommigen tot het zondige, moreel verdorven vlees, sommigen tot het godsdienstige vlees. Paulus vertrouwde niet op vlees, hoewel hij er goede redenen voor had (Fil3:3-8). Hij leefde door de Geest van God en door het geloof in de Zoon van God (Gal2:20), terwijl hijzelf in zwakheid en met veel vrees ergens het woord kwam brengen (1Kor2:4). Een gemeente is niets meer dan een gezelschap gelovigen die door de Geest van de Vader rondom zijn Zoon zijn gebracht en daarin hun leven vinden. Gemeentevisie en opbouw hebben de plaats ingenomen van het eenvoudig verkondigen van de ‘onnaspeurlijke rijkdommen in Christus’ (Ef3:8) zodat ieder met het voornemen van het hart bij de Heer blijft en genoeg heeft aan Hem alleen (zie Hand11:23).

  • Het breken van het brood

Vrijwel alle evangelische gemeenten komen samen om een paar liederen te zingen en naar een preek te luisteren. Toch is dit niet wat de Bijbel leert. Iedere samenkomst op de eerste dag van de week behoort het breken van het brood (avondmaal) te zijn (zie Hand20:7), waarna twee of drie broeders iets kunnen zeggen (1Kor14:29). Als men op één plaats samenkomt is dat om het avondmaal van de Heer te eten (1Kor11:20). Paulus bleef zeven dagen in Troas, om toch het brood te breken met de gelovigen aldaar (Hand20:7). Dit is ook de enige ware plek van aanbidding. Wie het boek Leviticus kent, weet dat God vrijwillige offers verlangt vanuit het offer, de tafel van de HEERE. Doordat wij rondom de tafel van de Heer zijn samengebracht, worden onze aanbidding en lof daardoor opgewekt omdat wij aan Hem denken die heeft gezegd: ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis’ (1Kor11:25) zo dikwijls u de beker drinkt.

  • De plaats van de Heilige Geest

Tijdens een samenkomst behoort de Heilige Geest de grote Leider te zijn (trouwens altijd in de gemeente). Hij is het dan ook die oudsten aanstelt.

Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden. Hand20:28

Helaas stellen wij onze eigen oudsten aan door te kijken naar wie er geschikt is. Vaak zijn het ook nog jonge broeders die nog geen gezin hebben grootgebracht, waardoor hun kostbare tijd verdeeld moet worden wat vaak tot overspannenheid leidt. Maar de Heilige Geest stelt oudere mannen (betekenis van het woord ‘oudsten’) aan, met ervaring in het geestelijke leven, met kennis van de gezonde leer (zie Tit1:9) die door hun morele autoriteit en voorbeeld door de anderen moeten worden erkend als zijnde de oudsten (1Thes5:12). Niet zichzelf oudsten noemen, of nog erger ‘leider’ of ‘pastor’ en vervolgens zichzelf als zodanig presenteren in de gemeente of op een website van de gemeente! Het is een schending van wie de ware Leider is in de gemeente en dat is de Heilige Geest. Wat betreft de samenkomsten werken de meeste gemeenten met liturgieën wat ook weer een vertrouwen is op het vlees en niet op de Geest. Hij kan toch tijdens de samenkomst iemand aansporen een lied op te geven om te zingen? Of een gebed doen uitspreken? Om nog maar te zwijgen van de populaire ‘zangleid(st)ers’ die alle liederen hebben voorbereid. Maar de Geest wil ‘ieder’ gebruiken (1Kor14:26), niet een enkeling die van tevoren de liederen bepaalt. De zusters worden verboden te spreken in de publieke sfeer (1Kor14:34-35) of gezag uit te oefenen over broeders (1Tim2:11-12). Ook daarin zijn we afgeweken door te spreken over ‘oudstenechtparen’ of vrouwelijke sprekers te tolereren.

  • De lofprijs

Doordat er niet iedere zondag avondmaal wordt gevierd verdwijnt de focus op het volbrachte werk van Christus. Liederen als ‘Maak mij rein voor U’ of ‘Kom met Uw Geest vernieuw ons’ komen steeds meer in de plaats van de lofliederen die de complete verlossing bezingen. Dit werkt een zicht op de eigen toestand in de hand in plaats van de eigen positie voor God in Christus. In het lied ‘Abba Vader’ zingt men rustig ‘laat mij nooit meer gaan’, terwijl het evangelie van de genade van God in alles heeft voorzien waardoor wij de Vader behoren te danken ‘die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht’ (Kol1:12).

  • Gemeentelijke tucht

Als er al avondmaal wordt gevierd is dat in de meeste evangelische gemeenten voor iedereen toegankelijk die als gast even een kort getuigenis geeft. Maar de tafel van de Heer is een heilige tafel. Daarom gebruikte men in de tijd van het Nieuwe Testament een aanbevelingsbrief (2Kor3:1). Zie ook hand18:27! Enerzijds is de tafel van de Heer de plaats waar wij behoren samen te komen op de grondslag van het ene lichaam van Christus. Zo bewaren wij de eenheid van de Geest (Ef4:3). Ieder die beproeft is en in het publieke leven onberispelijk is mag deelnemen van welke kerk of kring hij/zij ook deel uitmaakt.  Anderzijds is het een heilige tafel zodat zij die openlijk in zonde leven geweerd moeten worden (1Kor5:12-13). Dus niet ‘je mag komen zoals je bent’ wat zo graag gehoord wordt vandaag. Helaas zijn de meeste gemeenten hierin ‘onafhankelijk’. Ze opereren onder een bepaalde naam waardoor ze zich al onderscheiden van andere gemeenten. Maar de Schrift kent dit niet. We zijn slechts deel van het ene lichaam en we hebben elkaar, waar we ook ‘deel’ vanuit maken aan de tafel van de Heer te ontvangen. Deze verdeeldheid zouden we moeten belijden naar onze God toe.

  • De verborgenheid van Christus

Alles staat of valt met het begrijpen en toepassen van de verborgenheid van Christus (Kol4:2). Dit is dat God alles van de oude mens heeft veroordeeld op het kruis, de slechte en ‘goede’ zaken van het vlees en dat Hij in zijn Zoon een nieuwe schepping is begonnen (2kor5:17). De gelovigen zijn uit deze wereld getrokken (Gal1:4) en hebben nu hun leven in de hemel, namelijk Christus (Kol3:3). Zij staan voor een heilig God volkomen aangenaam in Hem. Ze zijn in hem rechtvaardig maar ook in zijn positie voor God als verheerlijkt (Rom8:29-30). Ze hebben niets meer te maken met menselijke inzettingen, wetten, regels, ook niet wat behoort tot het Jodendom. Ze zijn eerstelingen van een nieuwe schepping (Jak1:18) en dus hebben zij nu met een verheerlijkt mens in de hemel van doen. Hij is hun leven en doordat Hij in de Geest in hun midden is bepaalt Hij wat er gebeurt en niet zij. Pas als wij bereid zijn alles van het vlees weg te doen en al onze verbinding met de wereld of met wereldse manieren van gemeente-zijn te veroordelen, is er sprake van een ware opwekking. Dit zal vandaag gebeuren op kleine schaal, in de huizen wellicht, want in het grote verband zie ik dit niet meer gebeuren, eerder minder worden. God geeft dat dit soort opwekking in ons land nog op vele plaatsen gestalte mag krijgen tot eer van zijn Zoon! Bid u mee?