In deze laatste dagen zijn het voor hen die geloven in de Heer Jezus zware tijden (2Tim3:1). Van alle kanten wordt dat wat het woord van God leert aangevallen en dat geldt niet in de laatste plaats voor het Bijbelse huwelijk. De ‘geest van de wereld’ (1Kor2:12) is gericht tegen God dus moet het ons niet verbazen dat de hele LHBTIQ+ lobby steeds heftiger wordt. Wat nog veel ernstiger is, is dat uit de kring van hen die zeggen christenen te zijn, ook dergelijke geluiden te horen zijn. Ook dit moet ons niet verbazen, aangezien Judas schrijft:

Want bepaalde mensen zijn binnengeslopen, die van ouds tot dit oordeel tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid en onze enige Meester en Heer Jezus Christus verloochenen. Vers 4

Onderstaand betoog komt van iemand die ‘broeder genoemd wordt’ (1Kor5:11) en wiens argumenten mij werden voorgelegd door een vriend van mij. De poging van deze man om het woord van God te verdraaien is verbijsterend. Met ‘overredende taal’ (Kol2:4) verandert hij de genade van God in losbandigheid door, met de Bijbel in de hand, een homoseksuele relatie goed te praten. Precies hetzelfde gebeurt in het onlangs verschenen boek ‘Vuur dat nooit dooft’, geschreven door twee theologen. Het is daarom dringend nodig hier tegenover te stellen wat Gods woord werkelijk leert, want ‘laat hoererij en alle onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet genoemd worden, zoals het heiligen past’ (Ef5:3). Zonde is zonde en mag nooit worden goedgepraat! Door de tegenargumenten te kennen kunnen we voorbereid zijn op hen die zich onder ons manifesteren als voorvechters van deze on-Bijbelse leefstijlen. Ik heb daarom hieronder dik gedrukt wat zijn argumenten zijn, waaronder ik mijn eigen reactie plaats. Ik hoop en bid dat dit artikel tot steun en zegen zal zijn voor hen die worden geconfronteerd met dit soort uitingen binnen de christenheid die ‘een schijn van godsvrucht’ hebben, maar de ware kracht ervan hebben verloochend (2Tim3:5).

We vinden in de Bijbel drie teksten die rechtstreeks ingaan op de praktijk van de homoseksualiteit.

Dit is niet waar, het zijn er veel meer, zie verderop.

Voor de volledigheid geven we hier alle drie teksten voluit:

Je mag niet het ​bed​ delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk. (Lev. 18:22)

Wie met een man het ​bed​ deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. (Lev. 20:13)

Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft dat ze van God zijn afgedwaald. (Rom. 1:26-27)

Op het eerste gezicht lijkt het duidelijk: God verbiedt homoseksualiteit. Maar is het zo eenvoudig? Trouwens, als je de tekst uit Leviticus 20 letterlijk wil toepassen, moet je ook pleiten voor herinvoering van de doodstraf.

Het ontgaat deze man kennelijk dat de doodstraf in het Oude Testament gelijk staat met het wegdoen uit de gemeente in het Nieuwe Testament. Vergelijk Deut17:7 met 1Kor5:13. Het moet de schrijver van deze beweringen toch op zijn minst tot nadenken stemmen dat God de doodstraf eiste van mannen die met mannen seksuele gemeenschap hadden? Bovendien is de afschaffing van de doodstraf in strijd met Gods woord. In sommige gevallen zou deze ook nu moeten worden toegepast. God heeft de maatschappij willen beschermen tegen totale verloedering door de doodstraf in te voeren. Maar met een misplaatst gebruik van ‘Gij zult niet doden’ heeft men juist deze instelling van God genegeerd.

Maar er is meer aan de hand. Eerst moeten we kijken naar de situatie, van toen en van nu. Wat wordt in deze teksten precies verboden en waarom? Hierover zijn onder de bijbeluitleggers verschillende meningen. Maar wat is in ieder geval wel duidelijk? In de teksten in Leviticus is de hoofdzaak dat Israël zich moet onderscheiden van de Egyptenaren en de Kanaänieten (Lev. 18:3). God heeft hen verlost uit de slavernij van Egypte en hen in een nieuw land gebracht. Nu mogen ze niet net zo worden als de heidenen. Homoseksualiteit kwam blijkbaar voor bij de Kanaänieten. Maar hoe? Als seksuele uitspattingen? Als tempelprostitutie, gewijd aan Baäl of andere goden? We weten het niet precies, maar daar lijkt het wel op. Ook over de achtergrond van de tekst uit Romeinen zijn verschillende opvattingen. Maar hier is in ieder geval duidelijk, dat het gaat over vormen van seksuele uitspattingen. Homoseksuele losbandigheid wordt verboden, net zoals elders in de Bijbel heteroseksuele losbandigheid wordt verboden. Bovendien is in de tekst in Romeinen sprake van mensen die bewust hiervoor kiezen.

Dit is totale onzin, alsof er verschil is tussen ‘uitspattingen’ van mensen die ‘bewust hiervoor kiezen’ en een ‘normale’ homoseksuele omgang binnen een ‘liefdevolle relatie’. De tekst zegt namelijk helemaal niets over ‘uitspattingen’ of het verband met afgoderij. Laten we eens lezen wat er staat in de HSV, een veel betere weergave van de tekst dan de NBV waaruit deze man citeert.

U mag niet slapen met een mannelijk persoon, zoals u met een vrouw slaapt. Dat is een gruwel. Lev18:22

Wanneer een man met een andere man slaapt, zoals men met een vrouw slaapt, dan hebben zij beiden iets gruwelijks gedaan. Zij moeten zeker ter dood gebracht worden. Hun bloed rust op henzelf. Lev20:13

De tekst is overduidelijk: iedere man die seksueel contact heeft met een andere man, zoals met een vrouw, pleegt een gruweldaad die de doodstraf waard is. ‘Zoals met een vrouw’ is voor geen enkele andere interpretatie mogelijk. De tekst spreekt van een seksuele daad die een man bedrijft met een andere man, afgezien de omstandigheden of context. Beide mannen hebben dan iets gruwelijks gedaan. In Romeinen 1 lezen we dan ook over vrouwen die de ‘natuurlijke omgang’ hebben vervangen door de ‘tegennatuurlijke’ en mannen die ‘de natuurlijke omgang met de vrouw’ opgegeven hebben (vs26-27). Dit noemt Gods woord ‘een verkeerd denken’ (Rom1:28), waarbij deze ‘tegennatuurlijke’ homoseksuele daden ‘schandelijkheid bedrijven’ wordt genoemd (Rom1:27). Dit is voor geen andere uitleg vatbaar. God veroordeelt homoseksueel gedrag, in welke setting dan ook. Omdat er in dit gedeelte driemaal sprake is van ‘daarom’ wordt duidelijk dat homoseksueel gedrag een oordeel van God is over hen die Hem hebben afgewezen. ‘Daarom heeft God hen overgegeven aan onterende hartstochten’ (Rom1:26).

Sommigen proberen deze teksten uit Rom1 nog af te zwakken door te stellen dat het gaat om heteroseksuele mensen die homoseksueel gedrag gaan vertonen. Maar ook dit is onzin. Paulus spreekt over een verandering van gedrag van de mens in het algemeen. Deze heeft de waarheid vervangen door de leugen en dus uiteindelijk ook de natuurlijke omgang opgegeven die de man (normaal gesproken) met zijn vrouw heeft. Paulus spreekt niet over een proces van een heteroseksueel die ineens homoseksueel gedrag gaat vertonen, maar over een verandering van het gedrag van de mens als zodanig als gevolg van zijn verloochenen van God als de Schepper. Bovendien: Welke heteroseksuele man of vrouw denkt eraan om homoseksueel gedrag te willen najagen?

Dat laatste brengt ons op een belangrijk punt, want hier raken we een wezenlijk verschil met de situatie van vandaag. In onze tijd kennen wij mensen die een homoseksuele geaardheid hebben. Daar hebben ze niet voor gekozen, deze hebben ze ontvangen.

Dit is een leugen. De wereld wil niets liever dat er bewezen wordt dat mensen een homoseksuele geaardheid hebben, dat ontslaat hen immers van iedere verantwoordelijkheid. Maar deze geaardheid bestaat niet. Er is nooit een ‘DNA’ gevonden dat dit aan zou tonen of een bepaalde ‘afwijking’ in de hersenen o.i.d. Homoseksuele omgang is daarom een gedrag waarvoor men kiest. Door hier te spreken van ’ontvangen’ suggereert deze man dat God hun deze ‘geaardheid’ heeft gegeven wat uiteraard stuitend is. Het hele betoog van deze man berust op aannames en dat maakt hij tot waarheid, maar het is niet gebaseerd op het woord van God!

Ze willen hun seksuele gevoelens en verlangens tot uiting brengen in een relatie van liefde en trouw met iemand van hetzelfde geslacht. Dit verschijnsel is absoluut onbekend in de tijd van de Bijbel. Waren er toen dan geen mensen met een homoseksuele geaardheid? Het ligt voor de hand om te denken van wel, maar we weten het niet eens precies.

Ook hier wordt suggestief de indruk gewekt dat er een verschil is in ‘ware’ liefde tussen twee mensen van hetzelfde geslacht en seksuele uitspattingen. De Bijbel zou dat eerste niet kennen en dus is het ook niet verkeerd. Maar welke context men ook verzint, seksuele handelingen tussen twee mannen worden in bovengenoemde teksten uit Leviticus en Romeinen veroordeeld.

In ieder geval gaat het in de Bijbelteksten alleen over de praktijk van de homoseksualiteit en dat verbonden met het leven van heidenen, eventueel verbonden met afgoderij, en met losbandigheid. Een homoseksuele relatie in liefde en trouw lag volstrekt niet binnen de horizon van de Bijbelschrijvers.

Dit is ook wat W.J.Ouweneel beweert in zijn boek ‘Seks in de kerk’ (2007). Verderop zal ik aantonen hoe dwaas deze redenering is, alsof God in zijn woord dit hele thema niet zou kennen.

En over iets wat er toen niet was, kunnen de Bijbelschrijvers dan ook niet rechtstreeks een uitspraak hebben gedaan.

Het woord van God is door de Heilige Geest ons overgeleverd (2Tim3:16). Hij, God de Heilige Geest maakt geen fouten. Door hier te spreken over de ‘Bijbelschrijvers’ wordt de Bijbel naar de menselijke kant getrokken.

De drie Bijbelteksten die wij hierboven hebben genoemd, vormen een veel te smalle basis om iets te kunnen zeggen over de vraag, hoe wij vandaag vanuit het christelijk geloof aankijken tegen een homoseksuele relatie in liefde en trouw.

De drogreden die hier weer wordt gebruikt is dat er een relatie van liefde en trouw zou zijn waarvan de Bijbel geen weet heeft. Maar dit is wederom een leugen, zie onder.

We zullen dus op zoek moeten naar andere teksten en andere lijnen in de Bijbel. Wat kunnen we nog meer vinden? Teksten wellicht die niet rechtstreeks gaan over homoseksualiteit, maar die ondertussen wel een belangrijk licht hierop werpen. Het ligt voor de hand om dan te gaan kijken naar de scheppingsverhalen. In Genesis 1 en 2 lezen we hoe God de mens schiep. God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. (Gen. 1:27) Opvallend is dat hier niet staat dat God de mens schiep als man en vrouw, maar als mannelijk en vrouwelijk. Dat eerste wordt er wel vaak van gemaakt. Mensen zeggen dan: ‘God maakt mannen en vrouwen, er zijn dus twee soorten mensen met een eigen seksualiteit en zo heeft God het gewild.’ Maar dan zeg je veel meer dan dat er staat.

Ook dit is weer een poging om de Bijbel iets te laten zeggen wat er niet wordt bedoeld. Dat God de mens ‘mannelijk en vrouwelijk’ schiep betekent eenvoudig dat Hij een mannelijke en een vrouwelijke variant van de mens heeft geschapen. Als onze Heer Jezus hiernaar verwijst zegt Hij:

Hij antwoordde echter en zei: Hebt u niet gelezen dat Hij die hen heeft geschapen, hen van het begin af als man en vrouw heeft gemaakt? Mat19:4

Hier bewijst het woord van God, de Heer Jezus zelf dat ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ hetzelfde is als ‘man’ en ‘vrouw’. Bovendien zegt de Bijbel in 1Kor11:8

Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw is uit de man; want de man is ook niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.

Het is duidelijk: de man en de vrouw zijn beiden door God geschapen, waarbij de vrouw uit de man is en om de man is geschapen.

Uiteraard staat deze tekst in het kader van de vruchtbaarheid en het bevolken van de aarde. Vandaar het vervolg op vers 27: Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ (Gen. 1:28) God is net begonnen met zijn scheppingswerk en Hij wil graag dat er veel mensen komen die voor de aarde zullen zorgen. Mede daarom maakt Hij de mensen mannelijk en vrouwelijk, met een eigen seksualiteit, zodat de mensen zich kunnen voortplanten. Seksualiteit staat hiermee dus in het kader van de voortplanting. Maar is dat alles? Wat is nu precies het doel van de geslachtelijkheid? In het verleden is het doel daarvan vaak (vooral) gezocht in de voortplanting, maar het gevolg daarvan is dat een mens die zich niet voortplant dus nooit helemaal voldoet aan zijn of haar menszijn. De geslachtelijkheid is immers medebepalend voor de identiteit van een mens. Een groot deel van de mensheid (inclusief Jezus!) zou hiermee geen volwaardig mens zijn.

Een conclusie op rekening van de schrijver, niet een conclusie die we in de Bijbel vinden. De voortplanting is een onderdeel van het mens-zijn, geen voorwaarde om ‘volwaardig’ mens te zijn, wat moderne psychologische taal (zie lezing 3) is. Ik ga maar niet in op de opmerking over de Heer Jezus.

Vanuit het geheel van de Bijbel is het beter om het doel van de geslachtelijkheid te zoeken in het relationele, in het verbonden zijn met elkaar en het gehecht zijn aan elkaar. Dit komt ook naar voren in het verhaal in Genesis 2, maar daarover dadelijk meer. Eerst leggen we nog even de vinger bij het feit dat er in Genesis 1:27 ‘mannelijk en vrouwelijk’ staat in plaats van ‘man en vrouw’. Dat komt overeen met wat wij nu weten van man- en vrouw-zijn: ieder mens heeft mannelijke én vrouwelijke hormonen, maar mannen hebben over het algemeen meer mannelijke hormonen en vrouwen hebben meer vrouwelijke hormonen.

Wederom een poging goed te praten wat God heeft verboden. Een man heeft geen ‘vrouwelijke’ hormonen of andersom, beiden bezitten soms overeenkomstige hormonen.

Dit heeft tot gevolg dat er niet twee duidelijke categorieën mensen zijn (mannen en vrouwen) waarin je iedereen zonder meer kunt indelen

Dat is dus niet wat Gods woord leert want God schiep hen als man en als vrouw.

Sommige mannen zijn nog meer man dan andere. Sommige vrouwen zijn nog meer vrouw dan andere. Sommige mensen voelen zich noch man noch vrouw of kunnen daarin wisselen.

‘Meer man’ of ‘meer vrouw’ is slechts een subjectieve uitspraak, gebaseerd op gevoel en opvoeding of omgevingsfactoren. Het gaat niet om gevoel of hoe iemand is opgegroeid, maar om wat iemand is, een man of een vrouw.

Sommige mensen hebben mannelijke geslachtsdelen, maar voelen zich vrouw, of andersom.

In deze zondige wereld vinden we allerlei vreselijke resultaten van een zuchtende schepping die aan de vruchteloosheid onderworpen is (Rom8:20). Door deze uitzonderingen als ‘bewijzen’ aan te voeren voor iets tegennatuurlijks is een beproefde strategie van de LHBTIQ+ lobby.

Waar komen deze verschillen vandaan? Ook hierover zijn verschillende meningen. Sommige mensen veronderstellen dat dit met de zondeval te maken heeft. En het is duidelijk dat de zondeval de deur heeft opengezet naar allerlei invloeden van het kwaad, maar kun je dat hierop toepassen? In de Bijbel wordt dat niet duidelijk.

Het is zeer belangrijk de norm te kennen die God heeft gesteld om ook zo te leren dat alles dat tegen deze norm ingaat zonde is. Hierover verderop meer.

Andere mensen zien het als variaties. God heeft nu eenmaal verschillende mensen gemaakt en iedereen mag er zijn. De vele kleuren vormen samen de ene regenboog. In ieder geval zijn er nu mensen die in allerlei variaties hun seksualiteit beleven.

Met ‘iedereen mag er zijn’ wordt makkelijk beweerd dat dit hetzelfde is als ‘iedereen mag doen wat hij/zij wil’. Dit is zeker niet zo want de Bijbel heeft alles besloten onder de zonde (Rom3:9).

Daar komt bij dat de schepping niet een statisch gegeven is, maar een dynamisch proces. Met andere woorden: God maakt niet alles in één keer af, maar gaat een weg in het vormen van het heelal.

De satan kwam bij Eva en bracht twijfel in haar hart ten aanzien van God. Hij beperkte zijn liefde door te stellen dat zij van geen één boom mocht eten (Gen3:1). De waarheid was dat zij van alle bomen mocht eten, behalve één (Gen2:16-17). Hier wordt door de schrijver de almacht van God beperkt door te zeggen ‘God maakt niet alles in één keer af’. Het is werkelijk hemeltergend en godslasterlijk Hem zó te kleineren.

Er is zoiets als voortgaande schepping. Dat wordt al duidelijk in Genesis 2. Terwijl Genesis 1 vertelt hoe God alles in zes dagen tot stand brengt (ook al een proces) en op de zevende dag rust, gaat het verhaal in Genesis 2 ons nog meer vertellen over de details. Dit tweede scheppingsverhaal zoomt in op de mens. Hier wordt verteld dat er eerst één mens is. En terwijl in Genesis 1 het refrein klinkt ‘en God zag dat het goed was’, ziet Hij in Genesis 2 dat iets niet goed is: God, de HEER, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. (Gen. 2:18) Vervolgens maakt God de dieren en laat hen komen bij de mens. De mens geeft namen aan de dieren, maar vindt onder hen niet de helper die hij nodig heeft (Gen. 2:20). Dan laat God een diepe slaap vallen op de mens. Hij neemt een rib of een zijde uit de mens en bouwt hem tot vrouw. Als de vrouw bij de mens komt, staat er: Toen riep de mens uit: ‘Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, één die zal heten: vrouw, één uit een man gebouwd.’ Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt. (Gen. 2:23-24)

Nu is het maar net waar je de nadruk op laat vallen. Leg je de klemtoon op het feit dat man en vrouw bij elkaar worden gebracht, dan lees je hier algauw het huwelijk tussen man en vrouw in, zoals dat in onze cultuur tot ontwikkeling is gekomen. En dat is in de kerk ook eeuwenlang gebeurd.

Een andere, veelgebruikt middel om de leugen in te voeren is te spreken van ‘onze cultuur’, alsof ‘de kerk’ iets zelf heeft bedacht. Maar wat staat er in vers 24? ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten…’ Aan zijn vrouw, dus dat is niet ‘de vrouw’, maar ‘zijn vrouw’. Nu is ‘zijn vrouw’ alleen maar mogelijk als er een huwelijk is geweest anders is het immers niet ‘zijn’ vrouw. Bovendien is hier de goddelijke, eeuwige norm gelegd voor de seksualiteit want de tekst gaat verder met: ‘en zij zullen tot één vlees zijn’. ‘Zij’, ‘die twee’ (1Kor6:16), dat is de man en zijn vrouw. God benadrukt hier dat alleen ‘die twee’ tot één vlees zullen zijn in de seksuele eenwording. Er is geen andere ‘combinatie’ dan ‘die twee’, wat men verder ook beweert. Dit is de orde van God en als men hiervan afwijkt, zal men de consequenties ervan moeten ondervinden.

Bovendien, en dit is de kern van de zaak, is het huwelijk een beeld van Christus en de gemeente (Ef5:32) zoals ook het gezin iets weergeeft van de sfeer van het huis van de Vader. God heeft de mens geschapen als man en als vrouw omdat hij iets daarmee wilde ‘uitbeelden’, namelijk de eenheid van- en de liefde tussen Christus en de gemeente. Zoals de vrouw uit de man is, en dus tot zijn lichaam behoort, zo is de gemeente uit Christus voorgekomen, zijn lichaam (Kol1:18) door zijn bloedstorting op het kruis (zie Hand20:28). God vormde Eva uit de zijde van Adam. Zo kwam er bloed en water uit de zijde van de Heer Jezus (Joh19:34). Het bloed dat de gemeente heeft geheiligd en het water dat haar heeft gereinigd (Ef5:26). Daarom is iedere aanval op het Bijbelse huwelijk of het gezin een aanval op de Heer Jezus Zelf.

Daarnaast kun je ook de nadruk laten vallen op de keus van de mens. Het uitgangspunt is: het is niet goed dat de mens alleen is. Daarom gaat God een partner voor hem zoeken en de mens krijgt daarin een eigen stem. Eerst zijn er de dieren, maar daarin vindt hij geen goede partner. Vervolgens is er de vrouw en dan roept hij: deze is het! Zo wordt zijn eenzaamheid opgeheven door de partner die hij mag kiezen.

Ik weet soms niet of ik moet lachen of huilen als ik dit soort luchtfietserij lees. Terwijl Genesis 2 ons duidelijk laat zien dat het God is die de mens in een diepe slaap brengt en dat het God is die de vrouw vormt uit de rib van Adam (vs21), dat het tenslotte God is die de vrouw bij Adam bracht (vs22), stelt deze schrijver dat de mens zijn eigen ‘partner’ mag kiezen. Er viel werkelijk niets te ‘kiezen’ want God had één vrouw voor hem gesteld. Hij vermijdt trouwens het woord ‘vrouw’ en gebruikt het woord ‘partner’ om zijn leugenachtige betoog verder uit te bouwen.

De band die nu ontstaat is sterker dan alle andere banden. Vandaar de woorden van vers 24: de man maakt zich los van zijn vader en moeder. Hier gaat het niet (zozeer) over het huwelijk op zich. Immers, in de tijd van de Bijbel maakte de man zich juist niet los van zijn vader en moeder. Het was de bruid die haar ouderlijk huis verliet en bij de bruidegom en zijn familie introk. Hier wordt het andersom gezegd dan gebruikelijk was, om daarmee aan te geven: de band die nu ontstaat overtreft alle andere.

Hier verwart de schrijver het letterlijke verlaten van het ouderlijke huis met het geestelijke verlaten van de vader en moeder. Het is immers de man die dit initiatief neemt om los te komen van zijn vader en moeder en zelf een nieuw gezin te gaan stichten met zijn vrouw. De bruid mag dan haar ouderlijk huis in letterlijke zin verlaten om bij de bruidegom in te gaan wonen, het feit blijft dat de man daarvoor eerst zelf geestelijk gezien, zijn vader en moeder moet loslaten, om zo onder hun directe invloed vandaan te gaan, en zo geschikt te zijn een nieuw gezin te leiden.

Zoals gezegd is er ook zoiets als voortgaande schepping. God heeft een potentie in de mens gelegd om zich te ontwikkelen. Die ontwikkeling is nu al duizenden jaren aan de gang. Door de eeuwen heen zijn mensen veranderd.

De Bijbel leert het tegenovergestelde. De mens is niet veranderd en heeft zich ook niet ontwikkeld. ‘Er is niets nieuws onder de zon’ schrijft de Prediker (Pr1:9). De mens is en blijft een zondaar (Rom3:9-19). Er is zelfs een neerwaartse spiraal want in de laatste dagen zijn de mensen zelfzuchtig etc. (2Tim3:1-5), zullen boze mensen en bedriegers van kwaad tot erger voortgaan (2Tim3:13) en de liefde van de meesten zal verkoelen (Mat24:12).

Mensen zijn zich meer bewust geworden van zichzelf. Meer dan ooit maakt seksualiteit deel uit van de identiteit van de mens. Dat kunnen we niet negeren.

Door dit te beweren loodst men de gedachte binnen dat, omdat het nu eenmaal een ‘identiteit’ is, wij de homoseksuele omgang niet mogen veroordelen. Wie veroordeelt immers een ‘identiteit’?

Natuurlijk zijn niet alle ontwikkelingen positief, maar de scheiding tussen goed en kwaad is niet zo eenvoudig te maken. Vaak liggen ze door elkaar heen.

Ik antwoord hierop met een tekstgedeelte uit Jesaja.

Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis; die bitter voorstellen als zoet en zoet als bitter. Jes5:20

Des te belangrijker is het om de hoofdlijn van Gods bedoelingen in het oog te houden. De rode lijn daarin is ongetwijfeld de liefde. God zelf is liefde en Hij heeft mensen gemaakt om in zijn liefde te mogen delen. God heeft de mens niet eenzaam gelaten maar hem een partner gegeven, zodat vanuit deze eerste relatie tal van nieuwe relaties zouden ontstaan. Relaties die we mogen leven in liefde voor Hem en voor elkaar. En door dit alles heen zijn we op weg naar het Koninkrijk van God, waarin alles vol zal zijn van de glorie en liefde van God.

De schrijver spreekt over de ‘hoofdlijn’ van Gods bedoeling, alsof er ook nog andere ‘lijnen’ zijn van zijn bedoeling. Wat zegt Gods woord over hun die het koninkrijk van God zullen ingaan?

Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods koninkrijk beërven. 1Kor6:10

‘Zij die bij mannen liggen’ (ook dus een tekst over homoseksualiteit) zullen dit koninkrijk van God niet beërven. Er staat niet bij ‘in de context van afgoderij’ of ‘behalve in een relatie van trouw en liefde’ o.i.d. maar gewoon ‘zij die bij mannen liggen’. Dit is een ernstig woord! Ze zullen verloren gaan. Praten over ‘liefde’ is ook een veelbeproefd middel, maar de Bijbelse liefde verblijdt zich niet met de ongerechtigheid, maar met de waarheid (1Kor13:6).

In dat kader is deze tekst uit Galaten zeker ook van belang: U allen die door de ​doop​ één met ​Christus​ bent geworden, hebt u met ​Christus​ omkleed. Er zijn geen ​Joden​ of Grieken meer, ​slaven​ of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in ​Christus​ ​Jezus. (Gal. 3:27-28)

Dit betreft de nieuwe schepping, niet onze aardse verhoudingen. Er blijven mannen en vrouwen, ook in de gemeente van God.

We brengen de lijntjes bij elkaar. De teksten die rechtstreeks gaan over homoseksualiteit, hebben niet de bedoeling om iets te zeggen over een homoseksuele relatie in liefde en trouw.

Ik hoop te hebben aangetoond dat het tegendeel het geval is. De enige seksuele relatie die God goedkeurt is die tussen een man en zijn vrouw (in onderstaande tekst ‘vat’ genoemd).

Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u zich onthoudt van de hoererij; dat ieder van u zijn eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid (niet in begerige hartstochten, zoals de volken die God niet kennen). 1Thes4:3-5

God heeft mensen gemaakt in variaties, (meer of minder) mannelijk en vrouwelijk. In de Bijbel wordt vaak over seksualiteit gesproken in het kader van de voortplanting, maar het doel van de geslachtelijkheid moeten we dieper zoeken, in het relationele. Wij hebben te maken met mensen die hun partner vinden in iemand van hetzelfde geslacht en die daarin dezelfde liefde en trouw ervaren als anderen in een heteroseksueel huwelijk. Hoe zouden we dit kunnen afwijzen? Mogen we hier niet juist de liefde van God in ervaren, die in allerlei schakeringen onder mensen zichtbaar wordt en zo het leven zinvol maakt?

God heeft niet de mens gemaakt ‘in variaties’, maar als man en vrouw. Het is zeker waar dat seksualiteit meer is dan voortplanting, maar dan binnen het Bijbelse huwelijk tussen de man en zijn vrouw.

Maar laat vanwege de hoererijen ieder zijn eigen vrouw hebben en laat iedere vrouw haar eigen man hebben. Laat de man voldoen wat verschuldigd is aan de vrouw, evenzo ook de vrouw aan de man. 1Kor7:2-3

Er is nog meer te vinden in de Bijbel over dit onderwerp want in 1Tim1:9-10 lezen we:

…doordat hij dit weet dat de wet niet bestemd is voor een rechtvaardige, maar voor wettelozen en weerspannigen, voor goddelozen en zondaars, voor onheiligen en ongoddelijken, voor vadermoorders en moedermoorders, voor doodslagers, hoereerders, hen die bij mannen liggen, mensenrovers, leugenaars, meinedigen en al wat verder ingaat tegen de gezonde leer,

Paulus noemt hier ‘hen die bij mannen liggen’, samen met andere goddeloze daden van mensen, als iets dat ‘ingaat tegen de gezonde leer’.

We hebben dus gezien dat, ondanks de verwoede pogingen van deze schrijver (die zich ‘christen’ noemt) om het woord van God iets anders te laten zeggen dan dat het werkelijk zegt, God homoseksuele omgang verbiedt en veroordeelt evenals alle overige goddeloosheid. Hij heeft dit hele terrein van seksualiteit alleen voorbehouden aan een man en een vrouw en dit binnen het huwelijk. De walgelijke pogingen om seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht goed te praten en dat binnen de gemeente moeten wij dus te allen tijde bestrijden, ook al roept dat haat en tegenstand op.

Dat er echter in deze verwarrende tijden velen zijn die worstelen met deze zaken moeten we zeker niet negeren. Ook binnen de gemeenten van God zijn mannen en vrouwen die in deze zaken een grote strijd ervaren, ik ken er een aantal van. Als er daarbij mensen zijn die oprecht de Heer Jezus willen dienen, hebben we de verantwoordelijkheid hen te begeleiden in een proces van bewustwording van wat God heeft bedoeld vanaf het begin. Onder Korinthiërs waren mannen die deze homoseksuele leefstijl hadden gekend waarvan Paulus schrijft:

En dit waren sommigen van u; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van onze God. 1Kor6:11

‘Dit waren sommigen van u’. Zo is het ook vandaag mogelijk om, door diezelfde Heer en diezelfde Geest van God, deze praktijken tot het verleden te laten behoren. Het gaat er namelijk in dit leven niet om of iets ‘zinvol’ is, maar of iets heilig is.

God heeft ons immers niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging. 1Thes4:7

Wat betreft de LHBTIQ+ problematiek, waarbij het hele onderscheid tussen de geslachten niet meer als iets absoluuts wordt gezien verwijs ik heel graag naar deze brochure van Ger de Koning die dit vanuit de Bijbel benadert.