We leven vandaag in zeer zware tijden (2Tim.3:1). Niet alleen in de wereld is de duisternis voelbaar, maar juist in de gemeente van God is de verwarring en de verdeeldheid bij ons in het Westen erger dan ooit. De oorzaak hiervan is ongehoorzaamheid aan het woord van God, de Bijbel. Dit komt enerzijds door onkunde, anderzijds door onwil. Velen verdragen de gezonde leer nu eenmaal niet meer en zoeken leraars om het eigen gehoor te strelen (zie 2Tim.4:3).

Maar er is ook veel onkunde. Het is daarom van het grootste belang helder te krijgen wat de Bijbel leert en hoe we als gelovigen ons moeten gedragen in deze duistere tijd. Mijns inziens is een terugkeer naar de boodschap van het kruis de sleutel naar herleving. Verreweg de meeste problemen in gemeenten ontstaan door een gebrek aan inzicht in de betekenis van het kruis van Christus waardoor het ik-gerichte vlees alle ruimte krijgt. Daarom behandel ik in dit artikel de gevolgen die het kruis zou moeten hebben in ons leven. Als we gaan inzien wat God op dat kruis heeft gedaan door zijn Zoon, kunnen we ons gedrag hierop richten.

Verreweg de meeste evangelische gelovigen zien geestelijk niet verder dan dat de Heer Jezus hun zonden op het kruis heeft gedragen.

die Zelf onze zonden in zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven: ’door zijn striemen bent u gezond geworden’. 1Pet.2:24

Hoewel dit inzicht uiteraard zeer essentieel is om een kind van God te worden, is er op het kruis een veel dieper werk tot stand gebracht. Als we dit gaan zien, verandert ons persoonlijke leven niet alleen, maar juist ook het gemeenteleven. Het eerste dat we ons moeten realiseren is:

  1. De oude mens is meegekruisigd

Paulus legt in de brief aan de Romeinen uit dat alle mensen hebben gezondigd:

Want allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God, Rom.3:23

Dit moet diep op ons inwerken. Alle mensen, of ze nu tot het volk Israël behoren (zie Rom.2:17v) of dat ze tot de volken behoren, zijn in Adam in opstand gekomen tegen God. Paulus bedoelt hier niet dat mensen gedurende hun leven zondigen, maar dat zij, toen Adam zondigde, in hem zondigde. De hele mensheid was immers in Adam (zie Hand.17:26). Hij is als het ware de vertegenwoordiger van het eerste mensengeslacht, de ‘eerste mens’ (1Kor.15:45). Alle mensen die sindsdien zijn geboren, behoren dus tot ‘de oude mens’, de ‘eerste mens’, ofwel tot het ‘ras’ van Adam en de dood is, als loon van de zonde, zodoende tot alle mensen doorgegaan.

Daarom, zoals door een mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat allen gezondigd hebben…Rom.5:12

De zonde van de eerste mens kwam tot een gruwelijk dieptepunt toen hij de ’tweede mens’, Christus, de Geliefde van de Vader, naar het kruis verwees. Hierdoor bewees de oude mens definitief door en door verdorven te zijn. Ondanks zijn ‘ontwikkeling’, godsdienst, wijsheid en beschaving kruisigde de mensheid de Christus van God. Wat heeft God gedaan als antwoord hierop? Hij heeft op het kruis de zonde zelf, alles wat verbonden was met de eerste mens Adam, in het lichaam van zijn Zoon tot de eeuwige dood veroordeeld! De oude mens is dus op het kruis met Christus meegekruisigd.

…daar wij dit weten, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, Rom.6:6

God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aan het vlees van de zonde en voor de zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld; Rom.8:3

Ieder die gelooft in Hem mag dus weten dat niet alleen zijn zonden zijn vergeven, maar dat zijn hele verbinding met Adam als hoofd van het eerste mensengeslacht, niet meer bestaat voor God. Een gelovige is een nieuwe schepping (2Kor.5:17) en staat levend voor God in Christus (Rom.6:11). God ziet zo iemand aan als een nieuwe mens, in Christus. Alles wat Christus voor God is, wordt nu toegepast op de gelovige. Zijn hele verantwoordelijkheid als verbonden met de eerste mens Adam is volkomen teniet gedaan. Hij is ‘dood voor de zonde’ (Rom.6:11) en ‘gestorven’ uit het geslacht van Adam (Rom.6:7-8). Hij is in Christus niet meer onder de wet, om iets goeds voort te brengen voor God naar het principe van de wet, maar is onder de genade (Rom.6:14). God heeft de Heilige Geest gegeven die het leven van Christus in de gelovige bewerkt, waardoor de eisen van God niet meer tegemoet getreden worden via de verantwoordelijkheid van Adam, maar via de genade van Christus, van binnenuit.

opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld wordt in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Rom.8:4

  1. De wereld is voor de gelovige gekruisigd

Als we nog een stap dieper gaan, leren we dat God op het kruis de gelovige volkomen heeft gescheiden van de tegenwoordige wereld waar het oordeel op rust. Alles wat uit Adam voortkomt is voor God waardeloos, wat Hij op het kruis ook heeft getoond en bewezen. Wat de oude mens bedenkt en voortbrengt is ‘volgens de elementen (principes) van de wereld’, zo denkt hij en hij kan ook niet anders meer.

Als u met Christus aan de elementen van de wereld bent afgestorven, Kol.2:20

God heeft de gelovige uit de wereld. de ’tegenwoordige boze eeuw’ genomen (zie Gal.1:4) en deze in Christus voor Zich gezet in de hemelse gewesten (Ef.2:6) verbonden met zijn Zoon. Dit is nu de hemelse positie en roeping van de gelovige. Zo is zijn positie wat God betreft, of de gelovige dit nu zelf wel of niet bewust beleeft. Alles wat er op aarde uit de oude mens voortkomt moet de gelovige mijden. Wat zijn dit dan voor zaken?

A: Godsdienst. Zie onder punt 3

B: Wijsbegeerte. Zie onder punt 5. Alle gedachten van Adam, de natuurlijke mens over het leven of over God zijn waardeloos. Theologie, filosofie, wetenschap etc. Alles wat uit de oude mens voortkomt is naar het vlees en niet naar de Geest.

C: Traditie. Op het kruis is iedere traditie van mensen geoordeeld. ‘Zo doen we het al jaren’ is geen argument als het niet volgens de Bijbel is.

Kijkt u uit, dat er niemand is die u tot prooi maakt door de wijsbegeerte en door ijdel bedrog volgens de overlevering van de mensen, volgens de elementen van de wereld, en niet volgens Christus. Kol.2:8

Er kan en mag dus in het leven van de gelovige of in de gemeente niets zichtbaar worden van menselijke theologie, filosofie of wetenschap. We worden opgeroepen om te wandelen ‘waardig onze roeping’ (Ef4:1).

  1. Het Jodendom is op het kruis weggedaan

Dit punt is één van de moeilijkste om te verteren voor velen. Waar de liefde voor Israël in bijna iedere evangelische gemeente hoog in het vaandel staat (en terecht), komt het nogal moeilijk over dat God op het kruis het Jodendom heeft weggedaan voor zijn aangezicht. Dit betekent niet dat God zijn volk Israël heeft verlaten (zie mijn artikel over Israël), integendeel. Hij zal heel Israël behouden en zij zullen weer de offerdienst en alles wat in de Thora staat voorgeschreven onderhouden tijdens het duizendjarig vrederijk. Maar nu, in onze tijd, heeft God iets totaal nieuws ingesteld en dat is een puur geestelijke eredienst rondom zijn Zoon. Het volk Israël heeft immers onder de wet zijn Zoon gekruisigd. Zij zijn, hoewel bevoorrecht net zo ‘in Adam’ als de volken. Het heeft hen niets gebaat want het bewijst dat de mens uit Adam, ook mét een godsdienst door God Zelf ingesteld, volkomen heeft gefaald!

Maar destijds, toen u God niet kende, hebt u hen gediend die van nature geen goden zijn; en thans, nu u God kent, ja nog meer, nu u door God gekend bent, hoe wendt u zich weer tot de zwakke en arme elementen, die u weer opnieuw wilt dienen? U onderhoudt dagen en maanden, tijden en jaren. Ik ben bang voor u, dat ik misschien tevergeefs aan u heb gearbeid. Gal.4:8-11

Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. Kol.2:16-17

Door te zeggen: ’een nieuw’, heeft Hij het eerste oud gemaakt. Wat nu oud is en verouderd, is dicht bij de verdwijning. Heb.8:13

Als Paulus schrijft dat de wereld voor hem is gekruisigd (Gal.6:14) dan doelt hij vooral op de godsdienstige wereld gezien het hele verband van de brief aan de Galaten. Deze gelovigen werden onder mozaïsche wetten gebonden door ‘bedrieglijke arbeiders’ (2Kor11:13) die hen hadden ‘betoverd’ (Gal.3:1) en hen weer in slavernij trachten te brengen. De natuurlijke mens heeft namelijk bewezen de wet niet te kunnen houden, waardoor het een bediening van de dood en van de veroordeling is geworden (zie 2Ko3:7,9). Geen enkele invloed vanuit het Jodendom kan en mag dus gezien worden in het leven van de gelovige of van de gemeente. Geen ‘dagen’ zoals Sabbat, maar ook geen christelijke ‘varianten’ als Pasen, Kerstmis of Pinksteren, geen ‘wetten’ zoals verplicht Bijbellezen, vasten of bidden en geen feesten die voor Israël zijn bedoeld. De gelovige leeft van binnenuit, vanuit de vrijheid omdat Christus in hem leeft. Alles wat hij doet is vanuit zijn eigen verlangen omdat Gods Geest hem daartoe drijft. Alles is nu geestelijk geworden omdat hij ‘door één Geest de toegang heeft tot de Vader’ (Ef.2:18). Geen enkele visueel hulpmiddel is daarbij nodig. Geen speciaal ‘aangestelde’ voorgangers, oudsten of dominees die als middelaars optreden, nee, hij heeft een directe, geestelijke toegang tot de Vader!

  1. Het vlees is op het kruis weggedaan

Nog moeilijker wordt het voor de gelovige om te zien dat God ook alle ‘goede’ eigenschappen van de natuurlijke op het kruis heeft weggedaan. Zaken als de menselijke rede, het verstand, de logica, de wijsheid, de redeneringen en de natuurlijke bekwaamheden zijn uit Adam en dus op het kruis in de dood geplaatst. Deze vertegenwoordigen de macht van het vlees en geen vlees zal roemen voor God (1Kor.1:29). Paulus, hét voorbeeld van de godsdienstige en bekwame mens (hij was immers een hoog opgeleide Joodse farizeeër) schrijft:

Maar wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, om Wie ik de schade van alles heb geleden en het als vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen. Fil.3:7-8

Hij spreekt hier niet over zijn zondige vlees, maar over zijn ‘bekwame’ vlees, zijn natuurlijke verworvenheden. Deze heeft hij allemaal als vuilnis geacht. Vandaar dat men ook van hem zei dat hij ‘onkundig’ was in het spreken (zie 2Kor.11:9). De wereld zoekt krachtige, charismatische sprekers, maar Paulus sprak ‘in vreze en beven’ (1Kor.2:4), niet vertrouwend op iets van hemzelf. Hij kende het kruis en Gods oordeel over alles wat uit Adam voortkomt. Daarom zegt hij ook:

Want wij zijn de besnijdenis, wij die God dienen door de Geest van God, en in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen; Fil.3:3

Hij diende God niet door in eigen kracht de wet te houden, maar door de Geest van God. Hij roemde niet in eigen kwaliteiten, maar in Christus. Hij vertrouwde niet op eigen bekwaamheden, maar wantrouwde het vlees. Maar wat zien we tegenwoordig? Men wordt getraind in het spreken, opgeleid tot theoloog en academisch geschoold tot dominee of voorganger. Men stelt zelf oudsten aan die men op natuurlijke bekwaamheden geschikt acht, terwijl de Geest ze aan behoort te wijzen (zie Hand.20:28). Men praat over ‘laagdrempelige samenkomsten’. Al deze zaken waren volstrekt onbekend in het Nieuwe Testament, want daar hadden ze niets van zichzelf en alles van de Heilige Geest.

Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich; en zij herkenden hen dat zij met Jezus waren geweest. Hand.4:13

Hoe is het mogelijk dat, ondanks dit overduidelijke getuigenis van de Schrift, er vandaag trainingen worden gegeven om ‘geloofwaardig’ te leren spreken? Dat er theologen worden opgeleid om iets van de Bijbel te leren? Dat er Bijbelscholen zijn waar men hetzelfde doet? Men heeft niet ingezien hoe verdorven het vlees is, ook de ‘goede’ eigenschappen ervan. En dit is omdat men het kruis niet kent. Pas als we de gevolgen van het kruis leren kennen, kunnen we met Paulus zeggen: ‘Ik vertrouw niet meer, nooit meer, op mezelf’.

  1. Menselijke redeneringen zijn op het kruis weggedaan

Bij de ‘elementen van de wereld’ horen ook de menselijke redeneringen over de dingen van God. Hét kenmerk van ‘wijsbegeerte’ is: ‘Ik denk’, ‘ik vind’, etc. De mens plaatst zich als het ware boven de goddelijke openbaring en geeft daar zijn gedachten over weer. Maar omdat alles wat Adam kenmerkt op het kruis in de dood is geplaatst, hoort daar ook zijn gedachten en ideeën over God bij.

Kijkt u uit, dat er niemand is die u tot prooi maakt door de wijsbegeerte…Kol.2:8a

Laat u niet meeslepen door allerlei en vreemde leringen; Heb.13:9

Menselijk redeneren, menselijke ‘logica’ en menselijke conclusies zijn waardeloos. Het gaat nu om door de Geest geleerde waarheid vanuit het geschreven woord van God. Alle wijsheid van deze wereld is immers dwaasheid voor God (1Kor.3:19). De Heer Jezus behoort ons verstand te ‘openen’ en dat voortdurend (zie Luk.24:45). De gelovige plaatst zich eenvoudig als een kind onder dit gezag en ontvangt vanuit de goddelijke bron de ‘volle waarheid’ (zie Joh.16:13). Als Paulus dus schrijft:

…zoals in alle gemeenten van de heiligen. Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet geoorloofd te spreken, 1Ko14:34a

Dan zegt de natuur uit Adam: ‘Ja maar, ik vind dat niet eerlijk’, of ‘ik denk dat dit cultuurbepaald was en nu niet meer geldt’. De gelovige die door Gods Geest geleid wordt aanvaard het hele woord van God als gezaghebbend. Dan is alles eenvoudig en helder. Theologie en redeneringen maken alles ingewikkeld en zij veroorzaken scheuringen. Bijbels onderwijs is vaak eenvoudig. We nemen het zoals het er staat, wat niet betekent dat er geen leraars nodig zijn om het woord uit te leggen uiteraard.

Het kruis heeft dus alles in de dood gebracht wat te maken heeft met de eerste mens. Nu heeft God de ‘nieuwe mens’ voor zijn aangezicht geroepen en geschapen in Christus (zie Ef.2:15). Deze nieuwe mens, hoofd én lichaam, ‘de Christus’ (1Kor.12:12) is alles waar God zijn vreugde in vindt. Daarom moeten wij terug naar het woord van God en alles wat verbinding heeft met de oude mens afleggen (zie Kol.3:5).

Helaas zijn vrijwel alle gemeenten in meer of mindere mate hiervan afgeweken. Men vult de samenkomsten veelal op eigen wijze in en laat toe dat menselijke elementen en de wijsheid van het vlees het voor het zeggen hebben. Als dit wordt aangestipt krijg je kritiek, of je mag simpelweg niet meer spreken in de gemeente. De weg naar herleving is daarom een weg van diepe verootmoediging. Laten we belijden aan onze God dat we ‘Adam’ veel te veel ruimte hebben gegeven in onze trots en zelfvertrouwen in de gemeente en zijn geliefde Zoon niet hebben geëerd zoals Hij dat verlangt. Hij zal de verbrijzelden van geest zeker tegemoet komen met meer zich op zijn Zoon!

Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die [in] de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon [in] de hoge hemel en [in] het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levend te maken de geest van de nederigen, en om levend te maken het hart van de verbrijzelden. Jes.57:15