Het is een vrij lastige klus om dit onderwerp te behandelen in een kort artikel. Ik zal proberen de grote lijnen neer te zetten zoals ik het zie vanuit de Bijbel. Hopelijk krijgt u door het lezen van de artikelen over de toekomst een groter begrip van het plan van God en een dieper ontzag voor zijn barmhartigheid en genade.

Om de toekomst van Israël te bekijken vanuit de Bijbel, eerst een paar opmerkingen vooraf:

*Israël, en met name Jeruzalem, is de plek die God uitgekozen heeft om met deze wereld te handelen. Het is het centrum van Gods wegen op aarde! Het doel van God met Israël was om aan de wereld te laten zien dat Hij alleen God is (Jes.42:11,12). De voorwaarde daarvoor is gehoorzaamheid aan zijn wetten. De gemeente is een volk dat is ééngemaakt met Christus in de hemel. De gemeente heeft daarom een hemelse roeping, Israël een aardse. Het is een volk is dat God gebruikt om op aarde te handelen. Iedere Israëliet die gelooft in God en zijn geboden onderhoudt buiten het tijdperk van de gemeente, heeft als hoop leven op een vernieuwde aarde. Ook zij hebben hemelse zegeningen in het vrederijk, maar onderscheiden van de gemeente. De gemeente is het Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt, waarin de gelovigen die niet tot de gemeente behoren mogen binnengaan (Op.21:27). De gemeente heeft een roeping om nu aan de hemelse machten Gods genade te tonen (Ef.3:10) en straks in het Vaderhuis te zijn (Joh.14:2-3). Israël, als het straks behouden wordt (Rom.11:26) heeft dus een aardse roeping, de gemeente een hemelse (zie Heb.3:1).

*Hiervoor is Israël uitgekozen en voorbestemd! Hiervoor kregen zij deel aan de negenvoudige zegen uit Romeinen 9:4 en 5.

*De zegeningen van Israël hebben te maken met de aarde, nooit met het wel of niet in de hemel komen, hiervoor stond iedere Israëliet op dezelfde basis als de heiden: alleen door geloof (zie Rom.1:16, 17, 9:30-32). Als een Jood gelovig met zijn God leefde was dat te zien in zijn aardse zegeningen. Hierover gaat Deut.28.

*Het doel van de zegen was dat Gods naam op aarde bekend zou worden. Heidenen zouden kunnen zien dat Israël gezegend werd.

Israël als volk, heeft in deze opdracht gefaald. Ze verlieten God massaal en daarom heeft God hen in ballingschap weggevoerd. Dit kwam voor God niet als een verrassing trouwens, zie Deut31, waar Hij al aan Mozes had voorspeld wat er zou komen. Uiteindelijk werd de tempel verwoest en zat het volk in Babel. Nadat ze terug waren gekeerd verwierpen ze hun Messias, waarna ze werden verstrooid onder alle volken. Het leek erop dat ondanks dat God beloofd had hen te zegenen, alle hoop verloren was. Maar ‘de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk (Rom.11:29). Uiteindelijk zal alles ten goede gekeerd worden en zal ‘gans Israël behouden worden’ (Rom.11:26). Voordat het echter zover is, gaat er nog heel wat gebeuren. De grond waarop er een hoopvolle toekomst is voor Israël, is de genade van God:

Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, zegt Jahweh, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. Jer.29:11

Nu gaan we kijken naar enkele profetieën over de toekomst van dit volk

Daniël 2. In dit hoofdstuk vinden we de grote lijn van de geschiedenis tot en met het moment dat Jezus terugkomt om zijn rijk op te richten. Zie hierover uitgebreider het artikel over de toekomst van Europa. Het vertelt ons ook de ‘tijden van de heidenen‘ (2:37,Luk.21:24). Tijdens die tijden van de volken is Israël ‘Lo-Ammi’ (niet-mijn-volk) Hos.1:9. De tijden van de heidenen worden beschreven aan de hand van een beeld. Vier volken regeren over de aarde tot aan Christus’ wereldrijk; het Babylonische, het Medisch-Perzische, het Griekse en het Romeinse rijk.

Daniël 9. In dit hoofdstuk vinden we een algemeen overzicht van de laatste dagen van Jeruzalem. Het spreekt over ‘zeventig jaarweken’(Dan.9:24):

Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen en om eeuwige gerechtigheid te brengen…

Uit het verband en in vergelijking met Lev.25:8 (Voorts zult gij u zeven jaarsabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten negenenveertig jaar zijn.) blijkt dat met deze ‘zeventallen’ perioden van zeven jaar bedoeld zijn. Zeventig keer zeven=490 jaar. Wanneer begint dat tellen? Dan.9:25 Vanaf het ogenblik, dat het woord uitging, om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen. Wanneer was dat? Nehemia krijgt bevel om de stad te herbouwen (Neh.2:1-10). Dus het jaar 445 v.Chr. (2:1) het 20e jaar van koning Arthahsasta.

De terugkeer uit de eerste ballingschap betekende niet het begin van de zegeningen! Het volk werd nog eens in ballingschap gestuurd, en wel in het jaar 70. Toen werden de Joden verstrooid over alle volken van de aarde. De uiteindelijke terugkeer zal de inleiding zijn van het vrederijk waarin Christus te midden van zijn volk woont, Zach.2:7-10. Maar dat is niet na 490 jaar geweest vanaf de herbouw van de stad. Hoe kan dit? De eerste 7 weken, dus 49 jaar is de periode van het herstel van Jeruzalem onder Nehemia, dan 62 weken (samen 69) tot de uitroeiing van een gezalfde (vs.26) dat is Christus. De 69 weken (483 jaar)zijn dus tot aan Christus voorbij (483 jaren van 360 dagen=173.880 dagen, precies het aantal tussen het bevel aan Nehemia en de intreding van Christus in Jeruzalem.

De laatste jaarweek van zeven jaar is nog steeds niet geweest. Er zit een periode tussen die de ‘genadetijd’ of ‘het geloof’ (Gal.3:25) wordt genoemd. Dit stemt precies overeen met wat Jakobus zegt in Hand.15:13-16: Mannen broeders, hoort naar mij! Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet af aan erop bedacht geweest is een volk voor Zijn naam uit de heidenen te vergaderen. En hiermee stemmen overeen de woorden der de profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen. Nadat God ‘een volk voor zijn naam heeft vergaderd (dat is de gemeente)’ zal Hij de vervallen hut van David (Israël) weer opbouwen. Dit gebeurt zodra de gemeente is opgenomen. Nu al is God bezig met het vormen van een staat Israël, maar pas in de zeventigste jaarweek begint het proces van hun reiniging en geestelijk herstel. In deze laatste 7 jaar gebeurt er heel veel. Wat gebeurt er nu in die laatste jaarweek, ofwel, die laatste 7 jaar? Lees vers vanaf Dan.9:26 in het midden:

En het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe…

Israël zal in deze zeventigste week gereinigd worden (zie hierover het artikel ‘De dag des Heren, wat is dat?’). Vers 26 is vervuld toen in het jaar 70 de tempel werd verwoest door de Romeinen (Jezus voorspelde dit o.a. in Luk.19:43, 44). Dit volk zal blijven bestaan tot het einde (zie het artikel over ‘de toekomst van Europa’). Aan het begin van de laatste 7 jaar sluit Israël een verbond met de leider van dit volk en komt er op de helft daarvan ineens een verwoester. Dit verbond zal worden gesloten met de Antichrist, de valse Messias, als bescherming tegen de vijand uit het Noorden en die na 3 en een half jaar zijn ware aard laat zien. Hij zal zich als een ‘gruwel der verwoesting’ (Mat.24:15!) openbaren, zich laten aanbidden in de tempel en de laatste 3 en een half jaar (een tijd, tijden en een halve tijd Dan.7:25, 12:7, Op.12:14, 1260 dagen, 42 maanden, zie Op11:2,3, 12:6, 13:5) tot een ware hel op aarde maken.

Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan…Mat.24:15

Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. 2 Tess.2:3 en 4

Jezus heeft dit voorspeld in Joh.5:43. Zie ook Dan.11:36-40 over de beschrijving van de Antichrist. Meer over hem tijdens de studie ‘de toekomst van Europa’.

Mattheüs 24. Dit hoofdstuk geeft ons verdere bijzondere openbaring over deze laatste ‘jaarweek’ welke dus 7 jaren duurt. Wat gebeurt er voor (‘ het begin der weeën’ en in deze laatste 7 jaar? Christus spreekt over deze periode: Er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. vs21. Dit duidt op de week van zeven jaar, met een intensivering van de laatste helft daarvan. Aan het begin is er dus een periode dat de Joden deze leider, die nauwe banden heeft met de ‘Romeinse heerser’ geestdriftig aannemen (Jer57:9-11).

We zien nu een begin van het nationaal herstel van Israël; de terugkeer naar het land en de in 1948 opgerichte staat. Ze zal in de toekomst zo benauwd worden door haar buurlanden, dat ze een verbond aangaat met de Antichrist en zijn bondgenoot. Uiteindelijk blijkt dat dus een vals verbond te zijn. Na 3 en een half jaar onderdrukking komt Christus die de Antichrist zal doden door de adem van zijn mond (2Tess.2:8). Dan begint het duizendjarig vrederijk met Christus aan het hoofd. Jeruzalem zal het centrum van de wereld zijn wat we in vele profetieën kunnen lezen. Een korte samenvatting van de gebeurtenissen voor het definitieve herstel van het volk met wat meer bijzonderheden over deze periode:

*Het overblijfsel (de getrouwen aan God en zijn Woord) is in het land voor de grote verdrukking, tijdens de eerste drie-en-een-half jaar van de laatste jaarweek, en verbonden met de tempel en Jeruzalem. De meerderheid van de Joden (uit Juda) is ongelovig en sluit een verbond met de antichrist (Jes.28:15) om zich te beschermen tegen de vijanden rondom.

*De getrouwen worden door de antichrist verdreven uit het land (Jes.26:20v.; Mat.24:15v.) en vluchten de woestijn (Ez.20:35 ‘de woestijn der volken’) in waar ze worden beschermd door God (Ps.107:39-41, Op.12:6). Een klein overblijfsel blijft in Jeruzalem tijdens de grote verdrukking (Sef.3:12).

*De ‘Assyriër’ valt Jeruzalem met zijn bondgenoot het Romeinse staatshoofd, aan (Ps.83). Dit is Syrië?/Irak? met de buurlanden van Israël onder aanvoering van Rusland. Dit is het oordeel van God over de afgoderij van Juda met de antichrist (Dan.9:27 ‘verwoester=koning van het Noorden=Assyriërs. Jes.28:18 ‘gesel’). De antichrist vlucht naar Rome, waar hij het Romeinse staatshoofd aanzet tot een opmars naar Jeruzalem om de Assyriër te verslaan (en het overblijfsel uit te roeien).

*Dit zal gebeuren onder de 6e schaal uit Op.16, als de koningen van het oosten met hem zullen oprukken naar Jeruzalem.

*Christus verschijnt van de hemel met de gemeente en verslaat de legers van het beest (Op.17:13v.; 19:19-21) plus het beest en de valse profeet zelf.

*De goddeloze joden vluchtten naar Egypte in de hoop daar steun te vinden, maar de Assyriër zal hen daar achterhalen (Jes.19-20)

*Het gevluchte (Zach.14:14) als het achtergebleven overblijfsel verdrijven de Assyrische bezetter (Zach.10:3-5).

*De koning van het Noorden zal horen van de overwinningen in Palestina en keert in boosheid terug uit Egypte (Dan.11:44vv.) en belegert Jeruzalem voor de 2e keer (Jes.29:1-8).

*Het overblijfsel en de teruggekeerde Joden verweren zich tegen de bezetter (Zach.12:6).

*Christus keert uit de hemel terug, zijn voeten zullen op de Olijfberg staan en de Assyriër en zijn bondgenoten worden verslagen (Jes.30-30-33; Zach.14:3-7). Israël zal zien op Hem die zij hebben doorstoken (Zach.12:10). Het goddeloze deel van Israël wordt geoordeeld, het overblijfsel gaat het koninkrijk binnen (Mat.24:37-41).

*Het duizendjarig rijk begint, Gog (Rusland, zie Ez.38-39) en bondgenoten vallen Israël aan maar worden onmiddellijk door Christus verslagen. Hierna is er vrede voor Israël