In alle dingen is het belangrijk om ons te houden aan wat de Bijbel leert. Ook als het gaat over het avondmaal, zijn er namelijk veel verkeerde opvattingen die de ronde doen. Zo is er een boekje verschenen met de titel ‘De ontdekking van het Avondmaal’ van Arie Jan Mulder waarin, naast waardevolle opmerkingen, ook een hoop misvattingen staan. In dit artikel wil ik graag Gods door laten spreken om zo de lezer duidelijk te maken wat nu eigenlijk de betekenis en de waarde van het avondmaal is.

We lezen in Luk.22:17-20 over de instelling van het avondmaal:

En Hij nam een drinkbeker, dankte en zei: Neemt deze en deelt hem onder elkaar. Want Ik zeg u, dat Ik van nu aan geenszins zal drinken van de vrucht van de wijnstok totdat het koninkrijk van God komt. En Hij nam brood en nadat Hij had gedankt, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.

Deze woorden sprak Jezus tijdens de Pesachviering (zie vers 1), het feest van de ongezuurde broden. In Exodus 12 lezen we over de instelling van dit Joodse feest. Tijdens dit feest denken de Joden terug aan de bevrijding uit Egypte. Tijdens deze traditie stelt Jezus iets nieuws in; het avondmaal. Hij is immers het ware Paaslam (1Kor.5:7). Zij dachten toen terug aan de verlossing uit Egypte, en leerden dat de vervulling in Hem is, zo denken wij terug aan de dood van de Heer Jezus. 1Kor.11:26 zegt:

Want zo dikwijls u dit brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.

Tijdens het avondmaal denken we eraan dat de Heer Jezus voor onze zonden gestorven is. We doen het tot Zijn gedachtenis (1Kor.11:24). Arie Jan Mulder zegt echter in zijn boek dat als we het avondmaal willen begrijpen: Ik ontdekte dat je bij deze brief niet moet beginnen. Je moet eerst kijken naar Jezus: hoe vierde hij het avondmaal?’

Dit is de verkeerde benadering. Om te beginnen zijn de brieven van Paulus de uitleg en toepassing van de evangeliën en de directe instructies voor de gemeente van God. Ten tweede ‘vierde’ de Heer helemaal geen avondmaal, Hij stelde het in, iets heel anders! Hij hoefde immers niet aan Zijn eigen dood terug te denken, Hij hoefde niet verlost te worden. Wij, als verloste zondaren verkondigen de dood van de Heer via het avondmaal (Ik denk dat dit slaat op het verkondigen aan elkaar en ook aan de machten om ons heen, de onzichtbare machten, zowel goed als kwaad). Door zijn dood alleen is het mogelijk geworden dat wij levend voor God staan (Rom.6:11). Het avondmaal heet daarom ook iets ernstigs. We gedenken Hem die voor ons stierf. Arie Jan Mulder schrijft daarentegen:

‘Het avondmaal is dus een echt feestmaal. Net zoals bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Je denkt op 4 mei aan pijn en lijden, maar op 5 mei vier je feest.’

Hij noemt het zelfs een ‘jippie-feest’ omdat, volgens hem, het avondmaal vooruit kijkt naar ‘de dag van de bruiloft’. Maar dit leert de Bijbel helemaal niet. We verkondigen Zijn dood, denken terug aan Hem, wat Hij gedaan heeft op het kruis, ’totdat Hij komt’. We denken niet aan de toekomst, maar aan wat Hij heeft volbracht. Door het brood en de wijn te gebruiken denken wij aan Zijn lichaam dat is gegeven en Zijn bloed dat heeft gevloeid, de ‘beker van het nieuwe verbond’ in Zijn bloed. Uiteraard brengt dat vreugde en blijdschap, maar de nadruk ligt op het denken aan dat vreselijke lijden van de Heer. De aanbidding die volgt op het avondmaal drukt onze dankbaarheid uit naar Hem. ‘Doet dit tot Mijn gedachtenis‘, zegt de Heer dan ook (1Kor.11:24). Het is geen middel tot versterking van ons geloof, maar een denken aan de Heer, aan Zijn lijden. Toch meent Arie Jan Mulder:

‘Vandaar dat je ook gewoon als je thuis zit, alleen of met je partner, avondmaal kunt vieren. Je kunt gewoon brood eten en vruchtensap drinken. Geen enkel probleem. Het leven zit zo vol met beslommeringen, dan is het heerlijk als je tijd kunt nemen voor het avondmaal en aan de voeten van Jezus kunt zitten. Net zoals Maria dat deed. Ze zat bij Hem en luisterde. Vervolgens kon ze de wereld weer in. Haar krachten waren vernieuwd.’

Hij zegt dat het ‘gewoon thuis aan de keukentafel kan, zo vaak als je maar wilt’. Maar zo spreekt de Bijbel niet over het avondmaal. Zou Paulus anders zeven dagen hebben gewacht in Troas (Hand.20:6-7) om in de kring van de gelovigen het brood te breken op ‘de eerste dag van de week?’ In 1 Kor.10 noemt Paulus dit ‘breken van het brood’ ook ‘de tafel van de Heer’, vs21. In feite openbaart hij in dit hoofdstuk een nieuwe waarheid over het avondmaal: de tafel van de Heer karakteriseert de gemeenschap waartoe de christen behoort. Het avondmaal drukt daarmee de heiligheid van het geheel uit. Bovendien zou deze tafel van de Heer er iedere eerste dag van de week moeten zijn (zie nogmaals Hand.20:7), op de ‘dag van de Heer’ (Op.1:10), de zondag. Het is een zaak van de gemeente en niet van het individu. Men is namelijk samen één lichaam, dat wat door het ene brood wordt uitgedrukt. ‘Want wij, de velen, zijn één brood, één lichaam’, 1Kor.10:17. In je eentje avondmaal vieren is dus niet naar de Schrift. Toch meent Arie Jan Mulder dat het avondmaal ‘niet exclusief is verbonden aan een kerk’. 

In Kol.1:18 en Ef.1:22 wordt de gemeente vergeleken met een lichaam, met Christus als hoofd. Iedereen die door de verzoening in Jezus is wedergeboren en leven heeft ontvangen uit het Hoofd, kan daarom deelnemen aan het avondmaal. Het is heel belangrijk dat we alleen die mensen toelaten aan het avondmaal die zich bewust zijn van de betekenis van het brood en de wijn voor hen persoonlijk. In 1Kor.11:29 is een voorwaarde dat iemand ‘het lichaam onderscheidt.’ In de NBV: ‘beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat.’ In de Telosvertaling staat dat iemand zichzelf een oordeel drinkt, ‘als hij niet het lichaam <van de Heer> onderscheid’. (De toevoeging ‘van de Heer’ komt niet in alle handschriften voor.) Een bepaalde mate van geestelijk onderscheidingsvermogen is dus vereist. Dus iemand die begrijpt wat het brood en de wijn voorstellen, en wandelt overeenkomstig de heiligheid van de tafel van de Heer, mag deelnemen. God ziet het hart aan, wij niet. Wij hebben de verantwoordelijkheid te letten op iemands belijdenis en leven met de Heer (ondanks falen en struikelen). toch schrijft Arie Jan Mulder:

‘Hou het eenvoudig, samen of alleen. Juist als je in deze tijd niet naar de kerk kunt, is het geweldig om thuis het avondmaal te vieren. Met je vrienden, of met familieleden, of alleen.’

Dit gaat ook weer in tegen het woord van God. Het is niet iets vrijblijvends dat je alleen of met ‘vrienden’ thuis even doet. Het is een gemeentelijke aangelegenheid!

We mogen deelnemen aan het avondmaal met een berouwvolle houding omdat we eraan denken dat de Here Jezus stierf voor onze zonden (1Kor.11:26). We horen deel te nemen na zelfonderzoek (1Kor.11:28). We moeten voorbereid zijn en het alleen doen vanwege ons geloof in Christus en onze liefde voor Hem, om Hem te gedenken. We moeten het brood en de wijn nemen omdat we de offerdood van Jezus kennen, waardoor Hij de straf wegneemt die wij voor onze zonden verdienen (1Kor.11:29). Als we deelnemen, moeten we oog hebben voor elkaar (1Kor.11:33), wachten tot iedereen er is en zorg voor ordelijk en eensgezind eten. Als we deelnemen moeten we het lichaam van de Heer kunnen onderscheiden, m.a.w. we zijn ons bewust van de geestelijke betekenis van brood en wijn.

Nu komen we tot de moeilijke vraag: Wat nu als er iemand is in de samenkomst die niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet en toch aangaat? Hebben de oudsten daar primair de verantwoordelijkheid voor of is dit de hele gemeente? Een aantal Bijbelse richtlijnen:

Mat.5:23-24 leert ons duidelijk dat het de verantwoordelijkheid is van een ieder die naar het altaar gaat om het in orde te maken met zijn/haar naaste. Toegepast op het avondmaal betekent dit dat ieder zelf verantwoordelijk is voor het in orde maken van relaties (voor zover dat mogelijk is) voordat men aangaat.

Is er een persoon die een openlijke, zondige levensstijl heeft, dan is de hele gemeente verantwoordelijk. Hier is 1Kor.5 de richtlijn, waar de Korintiërs als gemeente door Paulus ter verantwoording worden geroepen. Er was een man die samen leefde met de vrouw van zijn vader. In vers 2 zegt de apostel: En u bent opgeblazen, en hebt niet veeleer getreurd, opdat hij die deze daad begaan heeft, uit uw midden werd weggedaan? Hij zegt verderop in vs13 tegen de hele gemeente dat ze de boze moeten wegdoen uit hun midden. Hier hoor ik niets over in het boekje van Arie Jan Mulder. 

De gemeente is dus als geheel verantwoordelijk als ze iemand laten begaan die in een bepaalde zondige levensstijl is verwikkeld die voor iedereen duidelijk zondig is. Oudsten hebben de taak dit te melden en het huis van God te besturen, te hoeden (Hand.20:28; 1Tim.3:5). Dit houdt ook in; contact hebben met de gemeente waar mensen vandaan komen, om te kijken of ze er niet met ruzie zijn weggegaan. (In de Bijbel werkte men met aanbevelingsbrieven.)

Dan spreekt Paulus over dit oordeel. Hij noemt het feit dat er velen ziek zijn en er niet weinigen ontslapen als een oordeel van God (1Kor.11:30). In het vers erna zegt hij: Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden. Dus zodra een gemeente zichzelf beoordeelt, zichzelf aan een eerlijk zelfonderzoek blootstelt, en dan aangaat (1Kor.11:28!) bespaart het zich het oordeel van God. Het gaat om de intentie zuiver te zijn in het gebruik van het avondmaal. We moeten eerlijk zijn in het beoordelen van onszelf en ieder die openlijk zondigt weren tot deze persoon zich van de boze weg bekeert. De leiding van de gemeente is verantwoordelijk in het nastreven van de goddelijke normen hierin. Wat beschouwt Gods woord als zonde en wat niet (in de zin van openlijke levensstijl)? Is samenwonen geoorloofd? Gescheiden, hertrouwd, verslaafd, etc.

Paulus zet de tafel van de Heer tegenover de tafel van de boze geesten en zegt als het ware: ‘Al is een afgod niets (1Kor8:4-6; 10:19), je kunt niet deelhebben aan de demonen achter die afgoden door in zo’n afgodstempel vlees te eten. Door te eten aan hun tafel vereenzelvig je jezelf met de demonenwereld’. Wij, als gemeenschap, hebben deel aan de het lichaam en het bloed van de Heer als we het avondmaal vieren. De drinkbeker is de grondslag van onze gemeenschap: het vergoten bloed van Christus waardoor we uit de macht van de duisternis zijn getrokken. Bovendien is het een gemeenschap met het bloed van Christus! Als gemeente zijn we allen door dat bloed voor God aangenaam geworden in de Persoon van zijn geliefde Zoon. Bovendien is dit eten van het avondmaal grote reden tot lofprijzing en aanbidding. 

Het brood, dat wij breken, is dat niet de gemeenschap van het lichaam van Christus? Want wij, de velen, zijn één brood, één lichaam; want wij allen nemen deel aan dat ene brood. 1 Kor10:16b,17

Wij zijn dus een gemeenschap die ‘het lichaam van Christus’ wordt genoemd (1Kor.12:27) en waarop God met welgevallen neerziet. Wij zijn aan elkaar verbonden in dat ene lichaam en dat wordt gesymboliseerd door het ene brood. Wij ‘breken’ dat brood om aan te geven wat het de Heer gekost heeft (1 Kor.11:24), om aan te geven dat we ‘hoevelen ook, één lichaam zijn’ en om aan te geven dat wij allen gelijk zijn in dat lichaam, daarom breekt niet een ander het voor ons (zoals in 1 Kor.11:24), maar ‘wij’. De ernst en het aspect van deze heiligheid en eenheid van dit lichaam van Christus mis ik in het boekje van Mulder. 

Bijgewerkt op 7 juni 2024.