Dit artikel is aangevuld op 14-03 en 05-04-2024.

Over genezing wordt de laatste tijd zo ontzettend veel verkondigd en gezegd, dat het lijkt alsof er bijna niets belangrijker is. Sinds Tom de Wal zijn boeken over genezing gratis weg geeft en op YouTube hier veel over deelt, bereikt een onevenwichtig, verkeerde en gevaarlijke leer een grote groep mensen. Ik voel me daarom genoodzaakt om evenwichtig en nuchter Bijbels onderwijs over dit onderwerp te geven, want er is helaas veel dat de toets van de Schrift niet kan doorstaan, zie verder ook over dit thema hier.

Geneest God nog steeds? Waar komt ziekte vandaan? Mogen of moeten wij op zieken de handen leggen? Wat is de betekenis van geloof? Er is een stroming vandaag die leert dat geen één gelovige ziek hoeft te zijn en dat dit Gods wil is. Een boek van eerdergenoemde Tom de wal heet ‘God geneest altijd’. Dit is een on-Bijbelse leer die veel schade heeft veroorzaakt in de gewetens van (vooral zieke) mensen. Het grote, begrijpelijke verlangen van mensen om niet te lijden ligt ten grondslag aan deze leer dat het mogelijk is voor christenen om altijd gezond te zijn. Wat leert de Bijbel nu echt?

Vooropgesteld wil ik op geen enkele wijze Gods soevereine wil om mensen te genezen aantasten. Als God dit wil kan Hij het doen. Ook vandaag is Hij een God van wonderen. Hij kan, mits dit past in zijn wil met mensen, gelovigen genezen. Hij is de Almachtige. Ik ben dus niet tegen het geloof in goddelijke genezing vandaag de dag. Waar ik vooral grote bezwaren tegen heb, zijn bepaalde leringen die met ziekte en genezing verband houden. Deze leringen worden vooral verkondigd door hen die de Pinksterleer aanhangen. Zij beweren o.a. dat wij zieken de handen op moeten leggen voor genezing en dat ieder die genoeg geloof heeft nooit ziek zal zijn.

Ik weet tegelijk dat dit een gevoelig thema is. Vooral zij die leven met een ernstige ziekte is het een last dat genezing uitblijft. Anderen hebben andere conclusies getrokken over dit onderwerp terwijl zij ook serieus de Bijbel bestuderen. Ik daag de lezer dan ook uit om zelf biddend de Bijbel hierover te bestuderen en te toetsen wat ik hieronder schrijf.

Ik wil niet uitgaan boven wat geschreven staat (1Kor.4:6).

Als we ons richten tot wat de Bijbel zegt, blijven er misschien nog een hoop vragen over, maar God heeft ons dat geopenbaard wat wij weten moeten. De rest is voor Hem en wij zullen dat misschien in de eeuwigheid gaan begrijpen. Als we de Bijbel bestuderen is het heel belangrijk dat te doen in de context en de geest van het hele geopenbaarde Woord en niet op grond van losse teksten conclusies trekken. Helaas gebeurt dit laatste veel waardoor mensen die te weinig kennis hebben van Gods Woord verkeerde leringen volgen.

De bediening van Jezus

Men neemt vaak de bediening van Jezus als voorbeeld om te leren dat de gelovigen ‘dus’ net als Jezus genezend kunnen rondgaan. Wij zetten immers voort wat Hij begon. Dit klinkt erg logisch, maar de vraag is of dit Bijbels te verantwoorden is.

Er staat geschreven in Hd10:38 hoe God:

Hem heeft gezalfd met de Heilige Geest en met kracht. Hij is het land doorgegaan, terwijl Hij goeddeed en allen gezond maakte die door de duivel waren overweldigd, want God was met Hem.

Deze tekst is een voorbeeld van hoe men niet goed leest en de context van de hele Bijbel negeert. Dit ‘iedereen’ is allereerst niet letterlijk iedereen in Israël of iedereen op de wereld of zelfs niet iedereen die Jezus tegenkwam. Dit zien we eenvoudig aan het feit dat Hij bijv. niet alle mensen genas die aan het badwater van Bethesda lagen in Joh.5. Dit ‘iedereen’ is het taalgebruik van Lukas om aan te geven wat Jezus kwam doen: mensen bevrijden uit de macht van de duivel. Het algemene beeld dat de evangeliën schetsen is dat Jezus allen genas die bij Hem werden gebracht, ongeacht hun geloof. Sterker nog: de meesten van hen zijn nooit volgelingen van Hem geworden. Er waren maar honderdtwintig mensen over die Hem wilden dienen (Hand.2).

Ziekte is in dit vers een overweldiging van de duivel. Dit geeft aan dat Jezus’ bediening erop was ingesteld de mens bevrijding aan te bieden van de invloed van de duivel. Hiermee was de essentie van het koninkrijk zichtbaar, dan zal er niemand meer ziek zijn (Jes.33:24). De Geest was op Jezus gekomen tijdens zijn doop (Luk.3:22, zie ook 4:1,14). De reden hiervoor was om het werk te beginnen dat God Hem had opgedragen. Dit werk was voornamelijk het koninkrijk van God te verkondigen en de daarbij horende tekenen te verrichten. De Heer liet zien dat Hij degene was die God op het oog heeft, ‘God was met Hem’. Ik verwijs u graag naar het artikel dat ik op deze site heb staan over tekenen en wonderen. Jezus’ genezingen waren onmiskenbaar tekenen.

Toen nu de zon onderging, brachten allen die zieken met allerlei kwalen hadden, ze tot Hem; en Hij legde ieder van hen de handen op en genas hen. Luk.4:40

Jezus genas veel mensen. Waarom deed Hij dit? In Hand.2:22 lezen we het antwoord:

Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus de Nazoreeër, een man, door God aan u bevestigd door krachten, wonderen en tekenen die God door Hem in uw midden heeft gedaan…

God bevestigde het feit dat Jezus door Hem was gezonden door middel van de tekenen zoals genezingen. Deze genezingen waren dus tekenen die ergens naartoe wezen; naar de Messias. God gebruikt in zijn Woord altijd tekenen om aan te tonen dat Hij iets groots aan het doen is en dat de personen die zijn boodschap brengen werkelijk van God afkomstig zijn. Deze genezende Jezus, door God gezonden en met Wie God was, heeft de mensheid naar het kruis verwezen. Wij wilden Hem niet. De mens heeft de zegen van God hiermee afgewezen. Toen werd duidelijk dat redding van de zielen uit een verloren mensheid het allerbelangrijkste wonder zou worden.

Velen leren ook  dat als de melaatse man aan Jezus vraagt: ‘Indien U het wilt, kunt U mij reinigen’, en Jezus antwoordt: ‘Ik wil het, wordt rein’ (Mat.8:3) dat dit betekent dat Jezus altijd wil dat iedere zieke die tot Hem komt genezen zal. Dit gedeelte uit Gods Woord leert dit echter helemaal niet. Het is in de eerste plaats een geschiedenis. Jezus sprak toen tegen deze melaatse deze woorden. Hij wilde deze genezen op dat moment. Jezus zegt er echter achter: ‘Toon u aan de priester (…) hun tot een getuigenis (vers 4)’. Ook hier weer: het was een teken voor de Joden. Men kan niet deze geschiedenis, die in een bepaalde context staat, nemen en vervolgens daar een leer aan koppelen dat Jezus ‘dus’ wil dat alle gelovigen die tot Hem komen net zo genezen als die ene man toen. Er zit bovendien een diepere betekenis in de genezingen van de Heer: ieder mens dat tot Jezus komt in geloof zal behouden worden en uiteindelijk worden verlost van dit sterfelijke lichaam. In die zin ‘wil’ Jezus de mens geheel verlossen. Het punt is alleen dat deze verlossing van het lichaam toekomstig is (Rom.8:23).

Jezus kwam en predikte iets nieuws: Hij is de komende Koning die zijn koninkrijk zal gaan vestigen waarin niemand meer ziek zal zijn (Jes.33:24). De ziekten die Jezus genas waren het gevolg van het afdwalen van God, waar in Deu.t28 en Lev.26 al voor was gewaarschuwd. Israël was geestelijk ziek (Jes.1) en door de fysieke ziekten te genezen liet Jezus zien wat Hij werkelijk kwam doen: geestelijke ogen openen, geestelijke oren openen, een geestelijk kreupel volk oprichten. Zie ook het vervolg van Jesaja 33:24 waar staat: ‘Het volk dat daar woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben’. ‘Genezing’ betekent dus ten diepste ‘herstel’, ‘bekering’, zie ook het verband tussen genezing en herstel in Jer.33:6 en 8. Wat baat het een mens als zijn lichaam geneest maar zijn ziel ten verderve gaat?

De Geest van de Heer is op Mij, doordat Hij Mij heeft gezalfd om aan armen het evangelie te verkondigen; hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te prediken en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijlating, om te prediken het aangename jaar van de Heer. Luk4:18,19

Dit was de roeping van Christus: om Israël geestelijk herstel aan te bieden. Hij spreekt hier over geestelijke armen, geestelijke gevangenen (van de zonde), geestelijke blinden (zie ook Joh.9:41) en geestelijke verbrokenen. Genezingen dienden tot een teken van deze zaken! De genezingen van letterlijke kwalen wezen naar de diepere geestelijke problematiek van de zonde. De tekenen waren niet bedoeld om mensen te overtuigen (Jezus zegt bijv. tegen de melaatse man dat hij zijn genezing niet moest gaan rondbazuinen, Mat.8:4), maar om de bevestiging te geven dat het God was die sprak en hun geestelijk herstel voor ogen had. Maar de mens heeft dit herstel niet gewild en heeft Hem die rondging in goeddoen ‘gedood door Hem te hangen aan een hout’ (Hand.10:39). Laat dit op u inwerken: Men wilde Hem niet. Men heeft Hem gedood. Spreken over genezingen ‘zoals Jezus deed’ getuigt van het onbegrip van wat de mens heeft gedaan met Hem. Nergens in geen enkele brief van welke apostel dan ook wordt gelovigen geleerd om te ‘doen wat Jezus deed’ i.v.m. wonderen en tekenen.

De tekst die verreweg het meest wordt misbruikt om genezingen vandaag de dag te claimen is Markus 16:17-18:

Hen nu die geloven, zullen deze tekenen volgen: in mijn naam zullen zij demonen uitdrijven, in nieuwe talen zullen zij spreken, en met hun handen zullen zij slangen opnemen, en als zij iets dodelijks drinken, zal het hun geenszins schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen beter worden. 

Er staat eigenlijk dat deze tekenen ‘hen nu die geloven’ zullen volgen. Het lastige in deze tekst, die erg belangrijk is in de hele problematiek rond genezing, is dat er gesproken wordt over ‘gelovigen’. Dit lijkt op het eerste gezicht te gaan over iedere gelovige. Als mensen puur op basis van deze tekst beweren dat iedere gelovige vergezeld zou moeten zijn van tekenen en wonderen, waaronder genezingen dan zouden ze zeker een punt hebben. We hebben alleen meer dan Mark.16, en we moeten Schrift met Schrift vergelijken. Mark.16 is geschreven in verband met de grote zendingsopdracht. Daar waar het Woord werd verkondigd (in de hele wereld) van de verhoogde Heer, werkte God mee d.m.v. tekenen, zie Hand.4:22: ‘De mens aan wie dit teken van de genezing was gebeurd…’ 

Zie ook Mark.16:20 waar staat: En zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde door de tekenen die daarop volgden. Dit is overduidelijk de verkondiging van de apostelen en niet van alle gelovigen in het algemeen (Zie ook Hand.2:4:43; 5:12)We zien in het boek Handelingen deze teken-functie plaatsvinden. Let daarbij op dat dit boek nergens vermeldt dat iedere gelovige deze tekenen verrichtte. Dit zou men wel verwachten als Mark.16:17 zou slaan op alle gelovigen. De apostelen verkondigden dat Jezus door God was opgewekt uit de dood en nu in de hemel aan Gods rechterhand is. God bevestigde deze boodschap met tekenen en wonderen. Overigens horen talen (tongen) volgens Mark16 en 1Kor14:22 ook bij deze tekenen! Hoe men over talen ook denkt, hier zijn het tekenen die het woord bevestigen.

Genezing vandaag

Sommige predikers leren dat wij christenen vandaag net zoveel zieken kunnen genezen als Jezus deed en als Paulus en Petrus deden. Ze baseren dat o.a. op Joh.14:12 waarin Jezus zegt: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader. (Ik geloof niet dat ‘werken’ hier per definitie inhoudt genezingen, wonderen en allerlei krachten, maar het brengen van mensen tot de Vader in Christus. Dat is het allergrootste wonder dat er bestaat! De apostelen hadden, op het moment dat Jezus deze woorden sprak, immers allang zieken genezen, demonen uitgedreven en doden opgewekt.

Vandaag worden we overspoeld met leraars die beweren dat ‘wij ook de dingen moeten gaan doen die Jezus deed‘. Het is een on-Bijbelse leer die zorgt voor niet alleen veel verwarring, maar ook voor veel pastorale nood vanwege de vele teleurstellingen en daardoor mentale worstelingen onder zieke gelovigen. In het boek Handelingen is, zoals we zagen, de gaven van genezingen niet aan iedereen gegeven! (Dit is ook de boodschap van Paulus later in 1Kor12. ‘Zijn soms allen apostelen?’ vs29) Let op dat dit dus vooral de apostelen zijn die God als eerste in de gemeente heeft gesteld (1Kor.12:28)! Weliswaar lezen we van Stefanus, Filippus, Barnabas en Annanias (eenmaal Paulus blindheid) ook dat zij tekenen of wonderen verrichtten, maar er wordt nergens vermeld dat het iets was dat iedere gelovige deed. De genoemde mannen (die kennelijk dus apostelen waren, zie Hand.14:14!) kregen daarvoor de genade op specifieke momenten met een specifiek doel. Zij waren dan ook dienaren van God met een bijzondere bediening. Ze genazen anderen (zie bijv. Hand.3:6-8, 4:30, 5:12-16, 8:7, 9:17,18) omdat dit de aandacht op hun boodschap vestigde, het woord van de Heer. Zie ook Heb.2:4.

Ik geloof dat daar waar het Woord van God wordt gepredikt in gebieden waar dit nog niet is gebeurd, er dit soort dingen kunnen gebeuren (Rom.15:19; zie ook vers 20). Maar wat ziekte in de gemeente betreft, voor diegenen die al geloven en kinderen van God zijn, leert de Bijbel iets anders. Dan is het niet correct teksten die gaan over de tekenen toe te passen op de gelovigen. Paulus paste nooit de gaven van genezingen toe op gelovigen. Ik acht het daarom ook zeer schadelijk als er leraren zijn van Gods Woord die onderwijzen dat wij ons allemaal moeten uitstrekken naar de gaven van genezingen of nog erger, dat God altijd geneest (behalve als ik niet voldoe aan een x aantal voorwaarden).

Paulus verkondigde de volken de volheid van het evangelie: niet alleen dat Jezus voor mijn zonden is gestorven, niet alleen dat Hij nu verheerlijkt is aan Gods rechterhand, niet alleen dat Hij straks terugkomt (het evangelie van het koninkrijk), maar dat door zijn kruis en opstanding wij behoren tot een totaal nieuw bestel,niet meer van deze aarde, maar burgers van een rijk in de hemel (het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Fil.3:20; 2Kor.4:4). Dáár is ons leven (Kol.3:3).

Dit geheimenis moet ons via Paulus worden geopenbaard door de Geest van God. Wij zijn niet meer burgers van een aards koninkrijk (Nederland), maar van een rijk in de hemel, Fil3:20. Dit betekent dat al onze rechten en plichten in Christus zijn vervuld. Alles wat ons hier beneden overkomt en bezighoudt, moet in het perspectief worden bekeken van onze nieuwe positie. Gods doel is ons te veranderen naar het beeld van zijn Zoon. Alles wat ons overkomt, werkt mee ten goede, dat is dat het beeld van Christus in ons zichtbaar wordt (Rom.8:28,29). We hebben een hemelse identiteit (Ef.2:6), een hemels burgerschap (Fil.3:20), een hemels huis (Joh.14:2), we ontvangen een hemels lichaam (2Kor.5:1,2), een hemelse stad (Heb.13:14), eenhemels erfdeel (Kol.1:12), een hemelse familie (Mark.10:30), een hemels koninkrijk (2Tim.4:18), en we zijn verbonden met een hemelse Mens (Kol.3:1-3), wiens hemelse heerlijkheid wij zullen krijgen (1Kor.15:49; 2Thes.2:16).

ALLES is dus veranderd nu we hemelse mensen zijn geworden. Het hele onderwijs van Paulus is erop gericht dat hemelse leven hier op aarde zichtbaar te maken door gehoorzaamheid aan Christus. Dit noemt hij de ‘gehoorzaamheid van het geloof’ in Rom.1:5. Dit doen we door te geloven wat Gods Woord ons zegt over onze werkelijke identiteit en toekomst. We leven dit aardse leven in dat geweldige perspectief, door geloof en niet door aanschouwen (2Kor.4:18). In dit proces is het verval van ons lichaam duidelijk, we worden ouder en staan bloot aan de gevolgen van de zondeval (2Kor.4:16), maar door het geloof verwachten we een nieuw lichaam (2Kor.5:1-4). De uiterlijke mens vervalt, maar de innerlijke wordt sterk door het geloof! Zie 2Kor.4:16.

Om dit doel te bereiken kan God ziekte gebruiken om ons op deze hemelse zaken te richten, zoals de doorn voor het vlees van Paulus in 2Kor.12:7. Er zijn mensen in de Bijbel die ziekte ontvingen van God als een oordeel over hun zonde, denk aan Mirjam, Uzzia, Gehazi (Num.12:10; 2Kr.26:19; 2Kon.5:27), Jerobeam (1Kon.13:4, verdorde hand); Herodes (Hand.12:23, stierf door wormen); Ananias en Saffira (Hand.5:5-10, dood, zie ook 1Joh.5:16); Elimaz (Hand.13:11, blind). Men roept vandaag dat God ons niet meer straft of oordeelt, maar dan onderscheidt men niet wat de Bijbel leert. God straft uit liefde om ons op te voeden net als aardse vaders dat met hun kinderen doen (zie onder). Hij corrigeert daar waar wij de verkeerde kant op gaan.

We moeten ook onderscheid maken tussen

  1. De genadegaven van genezingen en
  2. Het bidden voor zieken.

Het eerste is aan sommigen gegeven (volgens 2Kor.12:12 voornamelijk aan apostelen), het tweede kunnen we allemaal doen. Het hele betoog van de apostel in 1Kor.12 maakt duidelijk dat niet iedereen een gave heeft ontvangen van gezondmaking. ‘Hebben soms allen genadegaven van genezingen (vs30)?’ Het antwoord luidt natuurlijk ‘nee’. Deze gaven werden gegeven om tekenen te verrichten door de apostelen zoals ik al heb uitgelegd. Vandaag de dag zien we zogenaamde ‘gebedsgenezers’ waarbij genezingen plaatsvinden. In dit geval is het belangrijk om de leer te toetsen van zo’n persoon. Is deze leer dat ziekte nooit van God komt, maar van de duivel, dan is dit niet naar de Schrift. Wat er verder ook gebeurt in deze diensten, we moeten ons hier niet mee inlaten. Niet het zichtbare (tekenen) bepaalt de zending van zo iemand, maar het hoorbare (de leer). Hierin is Deut.13:1-3 een richtlijn waar een profeet wel een teken voorzegt dat uitkomt, maar het volk verleidt tot afgoderij.

Een gelovige heeft vanuit de Bijbel nergens de garantie dat hij/zij van zijn/haar ziekte zal worden genezen. Sterker nog: daar waar de naam van de Heer Jezus onteert wordt door zonde, kan God gelovigen slaan met ziekte! We zien dit in 1Kor.11:30 waar de Korinthiërs (die notabene streefden naar de gaven van genezing) vanwege grove misstanden bij het avondmaal met ziekte werden geoordeeld.

Daarom zijn er onder u vele zwakken en zieken en nogal velen zijn ontslapen. 1Kor.11:30

Dit noemt Paulus oordeel en tuchtiging van God (vs31-32). Vreemd genoeg horen we daar weinig over tegenwoordig. Jak.5:15 laat de mogelijkheid open dat ziekte er kan zijn vanwege zonde (zie onder) en 1Joh.5:16 spreekt zelfs van ‘zonde tot de dood’. Maar ziekte komt ook voor bij christenen die een godvrezend leven leiden. Kijken we naar het leven van toegewijde gelovigen in de Bijbel dan zien we dat er sommigen met ziekten kampten. In geen enkel geval bestaat er een bewijs dat dit door één of andere zonde kwam:

Paulus’ jonge medewerker Timotheüs leed aan vele fysieke zwakheden. Het nuchtere advies van de apostel is:

Drink niet alleen water, maar gebruik een beetje wijn om je maag en je veelvuldige zwakheden. 1Tim.5:23

Een gelovige wordt niet automatisch genezen als er genoeg geloof is, net als bijv. in 2Tim.4:20 waar Trofimus ziek wordt achtergelaten door Paulus op Milete. Paulus zelf is ziek in Gal.4:13v., Epafroditus in Fil.2:27. Dan is er niet geen genezing, maar wel het zoeken naar de wil van de Heer hierin. Lees 2 Kronieken 16:12 en 13 waar Asa ziek is maar de Bijbel vermeldt dat hij niet de HEERE hierin raadpleegde maar alleen de dokters. De HEERE God ontfermde Zich uiteindelijk over Epafroditus in Fil.2:27. Johannes schrijft aan Gajus:

Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat, en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. 3Joh.1:2

Johannes wenst gezondheid toe aan Gajus, dus was dit niet vanzelfsprekend. Er zijn leraars zoals Tom de Wal die beweren dat het altijd Gods wil is dat we genezen. Dat is dus niet waar. De Bijbel leert dat niet, net zomin als dat ziekte altijd van de duivel komt. De oorsprong van ziekte als zodanig is de zondeval, maar God kan mensen ziek maken of laten, wat Hij ook meerdere malen doet in de Bijbel. God heeft het beste voor met zijn kinderen, maar zijn wegen met ons zijn niet altijd te doorgronden.

Is er iemand die lijdt aan een ernstige kwaal, dan schrijft Jakobus 5 ons voor de oudsten te roepen en dezen zullen in een pastorale setting voor de zieke bidden.

En het gebed van het geloof zal de zieke behouden en de Heer zal hen oprichten; en als hij zonden gedaan heeft, zal het hem vergeven worden. Jak.5:15

Dit is de weg voor de gelovigen die met ernstige ziekte kampen. God geeft ook in zijn genade artsen (zie Kol.4:14) en de medische wetenschap. Laat ons dit genoeg zijn en ons verder niet bezig houden met een ongezonde focus op het hier en nu, maar ons richten op geestelijke groei in de Heer Jezus.