In onze tijd wordt de gemeente van God werkelijk overspoeld door allerlei verkeerde en valse leringen. Het is dan ook geen doen om al deze verdraaiingen van de waarheid stuk voor stuk te gaan weerleggen. We kunnen ons beter bezighouden met de Heer. Maar soms is het wel degelijk nodig bepaalde zaken te weerleggen en dat wil ik in dit artikel doen met de steeds sterker opkomende gedachte dat gelovigen de sabbat moeten gaan houden. Hele bewegingen zijn hier mee bezig en misleiden talloze gelovigen waardoor het zich op wat een christen nu echt is, steeds meer naar de achtergrond wordt geschoven. Zij die het houden van de sabbat promoten, beweren meestal dat deze dag niet beperkt is tot het volk Israël, en dan citeren ze Gen2:1-2:

Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. en God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken. 

‘Zie je wel’, zeggen deze leraars, ‘God heiligde de sabbat en dus moeten wij dat ook doen, want er staat nergens dat de zondag in plaats is gekomen van de sabbat’. Ik kom later terug op de zondag, maar allereerst is het goed te weten waarom God deze zevende dag heiligde. Hij vond rust van al het werk dat Hij geschapen had. Deze rust was er niet omdat Hij moe was, maar omdat Hij er volkomen vreugde kon vinden in dat wat Hij had geschapen. En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Gen1:31. God vond rust in deze eerste schepping, maar in Gen3 lezen we dat de zonde haar intrede doet. De mens komt in opstand tegen God.

Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat alle gezondigd hebben…Rom5:12

Door de zonde is de eerste schepping de oude schepping geworden. God kon niet meer rusten in deze schepping omdat Hem oneer was aangedaan en ging ‘aan het werk’ om een nieuwe schepping te gaan realiseren, naar Zijn eeuwige voornemen (Ef3:9,11), zie hier. Hoewel Jezus de sabbat onderhield omdat Hij kwam ‘geboren onder de wet’ (Gal4:4) toonde Hij toch aan dat de sabbat de mens niet kon zegenen. Als de Heer Jezus in Jeruzalem is op de sabbat, dan lezen we in Joh5:2 dat daar bij de vijver Bethesda een ‘menigte zieken, blinden, kreupelen en verdorden’ lagen. Er was ook een man die achtendertig jaar lang ziek was (de tijd dat Israël in de woestijn verbleef). De Heer Jezus zegt: ‘Mijn Vader werkt tot nu toe en ik werk ook’ (vs17). De situatie aan de vijver was een treffend beeld van de oude schepping. De mens is ziek, verlamd en verdord door de zonde (zie Rom3:9-19). De sabbat, en de hele Joodse wet bood geen oplossing voor hen en God rustte niet, maar werkte door deze man gezond te maken. De man behoorde tot de kinderen van God die tot de nieuwe schepping behoren, geroepen en vrijgemaakt door de Zoon (zie Joh8:31-32).

Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. 2Kor5:17

Op het kruis heeft God niet alleen de oude mens veroordeeld en de oude schepping tot Zichzelf verzoend (Kol1:20), Hij heeft door dat werk op het kruis een nieuwe schepping aan het licht gebracht, waar de gelovigen de eerste vruchten van zijn als het ware. Straks wordt alles vernieuwd (Op21:5) maar de gelovigen zijn dit nu al wat God betreft. We zien dit in Lev23:10-14 voorgesteld in het bewegen van de eerste schoof van de oogst voor het aangezicht van de HEERE door de priester. De oogst symboliseert de nieuwe schepping en de schoof de gemeente, die dit nu al is. Maar wat lezen we dan?

Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen. Vers 11 (vetgedrukt door mij)

Dit ‘bewegen’ vond dus plaats op de dag na de sabbat en dat is de zondag! De sabbat is het symbool van Gods rust in de oude schepping, maar de zondag symboliseert de nieuwe schepping waarin God voor eeuwig kan rusten. Zo verscheen de opgestane Heer op de ‘eerste dag van de week’ aan Maria Magdalena (Joh20:1) en aan Zijn discipelen (Joh20:19). ‘Na acht dagen’, duidend op het nieuwe begin (de zondag is in feite de achtste dag) verschijnt Hij aan Thomas (Joh20:26). Paulus bleef zeven volle dagen in Troas omdat hij brood wilde breken met de gelovigen ‘op de eerste dag van de week’, de zondag (Hand20:7). Deze zondag noemt Johannes ‘de dag van de Heer’ in Op1:10. De eerste christenen hielde de maaltijd van de Heer aan de tafel van de Heer op de dag van de Heer. De zondag is dus het symbool van de nieuwe schepping, de hemelse roeping van de gemeente en niet de sabbat. Wij vereren deze dag niet boven andere dagen, naar Rom14:5, maar komen op deze dag samen omdat het de dag is van de opstanding van de Heer.

Zodra mensen de sabbat gaan vieren plaatsen ze zichzelf weer onder de beginselen van de oude schepping. Vaak gaat deze beweging ook gepaard met een Joods getinte invulling van het geloofsleven, zoals het vieren van Joodse feesten en het bezigen van Joodse uitdrukkingen. Dan plaatst men de nieuwe schepping onder de wet, zie hier. Maar Paulus schrijft:

Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, die eenschaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus. Kol2:16-17

De Bijbel leert hier dat sabbatten een schaduw zijn terwijl Christus de werkelijkheid is waar we mee bezig moeten zijn. Zij die sabbat vieren en dit aan anderen opleggen houden niet vast aan het hoofd, Christus volgens Kol2:19. Het is ‘zonder reden opgeblazen zijn in het denken van het vlees’ (vers 18b). Zij die de sabbat vieren verliezen uiteindelijk het zicht op de hemelse dingen. Ze zijn gericht op aardse zaken. Deze dingen hebben een ‘schijn van wijsheid’, maar dienen slechts tot ‘bevrediging van het vlees’ (Kol2:23). Laten we ons dus afkeren van zij die de sabbat promoten en ons richten op de hemelse Heer en onze positie in Hem. ‘Wordt opgebouwd in Hem’ schrijft Paulus dan ook in Kol2:7. Dan bedenken we ‘de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn’ (Kol3:2), zoals o.a. het vieren van de sabbat.