Vandaag zijn er veel leringen en invloeden binnen de gemeente van God die de kudde willen misleiden of aftrekken van de eenvoudige gehoorzaamheid aan de verhoogde Christus door het geloof. Men wil, net zoals vroeger in de tijd van de apostelen, weer zichtbare elementen toevoegen. Dit is met de komst van het internet, bijzonder snel toegenomen. Eén van de snelst opkomende invloeden is de leer die de ‘ver-Joodsing’ van de gemeente beoogt. Ik doel hiermee op de talloze websites en leraren die mensen proberen over te halen om ‘terug te keren naar de wortels’ van het christendom; het Jodendom. Er is een sterk overdreven nadruk op het Jodendom dat men alles probeert te persen in een Joodse kijk op de dingen (dit ondanks de brief aan de Hebreeën die toch echt heel duidelijk andere taal spreekt en het christendom in de plaats gekomen van het Jodendom stelt). Men wordt opgeroepen de sabbat te houden, de Thora te onderhouden (want daar liggen onze wortels), men spreekt over G’d, in plaats van over God, over ‘Yeshua’ in plaats van over Jezus, de Joodse feesten moeten worden gevierd etc. We zijn namelijk, volgens deze leraren ‘ingelijfd’ in Israël (Rm11) en moeten dus ‘terug’ naar de wortel. Het gevolg is verwarring en onrust. En met de jaren breidt deze invloed zich enorm snel uit. Het boek ‘Wake Up’ dat onlangs is verschenen en nogal populair is onder evangelische gelovigen, gaat ook in deze richting.

Ik las van een Nederlandse voorganger die hierin is verstrikt geraakt het volgende op zijn website:

‘Mijn vrouw en ik  vieren shabbath, eten kosher volgens de Bijbelse lijnen (Leviticus 11 e.d.) en vieren de Feesten des Heren, de Moadiem, zoals in Lev.23 beschreven; de gemeente te Yerushalayim na de opstanding van Yeshua en uitstorting van de Heilige Geest is ons voorbeeld van leefstijl. (…) In elk geval geestelijk Joods, verbonden met de stam als een wilde tak geënt door Yeshua ha Mashiach ben Josef (de lijdende Mashiach) aan de edele olijf, zie Rom.11’.

Een nauwkeurige lezing van Rm11 leert ons dat wij niet zijn ingelijfd in Israël, maar in de beloften van God aan Abraham, precies wat Paulus ook leert in Galaten 3.

Want als u uit de van nature wilde olijfboom uitgehouwen en tegen de natuur op de edele olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen dezen, die natuurlijke takken zijn, op hun eigen olijfboom geënt worden. Rm11:24

De natuurlijke takken (Rm11:21) zijn Israël. De olijfboom is niet Israël, want zij worden daarop geënt. Je kunt niet op jezelf geënt worden. De wortel van de boom (vs17) zijn de zegeningen aan Abraham beloofd die door het geloof ‘geïnd’ worden. Daarvoor staat de olijfboom voor deze zegeningen. Israël kwam fysiek voort uit Abraham, dus waren zij de natuurlijke takken. Helaas werden zij vanwege hun ongeloof van de boom afgebroken (Rm9:32;11:20).

De mensen die verstrikt raken in de ver-Joodsings-leer, komen met allerlei andere afwijkingen op de proppen. Onder een goede gemeente verstaat de voorganger die ik boven eerder noemde: ‘Een “goede” is er één, die zowel de Tora als Yeshua accepteert en die zijn er helaas weinig.’ Is dit wat de Bijbel leert? De eerste gemeente bleef echter volharden in het onderwijs van de apostelen (zie Hd2:42). De ‘gezonde’ leer is niet de Thora, maar het onderwijs van de apostelen (het fundament van de gemeente, zie Ef2:22). Geen enkele brief van Paulus roept de gelovigen op ‘terug te keren naar de Thora’. Sterker nog: uit Handelingen 15 wordt glashelder dat men de heidenen geen andere last op moet leggen (vanuit het Joodse geloof bezien) dan de vier die worden genoemd in vers 29. Deze vier waren bedoeld om de Joden niet tot aanstoot te zijn. Men mocht heidenen niet dwingen als Joden te gaan leven, dat wat Petrus later wel deed door zijn huichelachtige gedrag en daarvoor wordt berispt door Paulus (Gl2:11-14). In Handelingen 21:25 wordt het besluit van Handelingen 15 nog eens herhaald:

Wat echter de gelovige volken betreft (de niet-Joden dus, DJ), wij hebben hun aangeschreven, na besloten te hebben <dat zij niets dergelijks moesten onderhouden> dat zij zich moesten wachten voor wat aan de afgoden is geofferd, voor het bloed, voor het verstikte en voor de hoererij.

In vers 20 van ditzelfde Hd21 zien we dat de Joden die tot het geloof kwamen in de Messias, ijveraars bleven voor de wet, ze waren nog niet los in hun gedachten hiervan. Het probleem was dat men dit ook de volken wilde opleggen, vandaar het besluit van Hd15. Dit zijn zeer duidelijke gedeelten uit Gods Woord die ons leren dat heidenen vrij zijn van de Joodse wetten en gewoonten. Dit gaf in de tijd van Paulus veel onrust en dat doet het nog steeds.

Dat Jakobus spreekt over de ‘volmaakte wet, die van de vrijheid’ en van de ‘koninklijke wet’ (1:25 en 2:8) moet men niet gelijk stellen met de Thora, alsof Jakobus het daarover heeft. Hij spreekt daar over de geboden van Christus, de wet van Christus (Gl6:2), de wet van de Geest en van het leven (Rm8:2), het leven door de Geest (Gl5). (De Thora is zeker niet onbelangrijk voor de gelovige uit de heidenen, maar daarover heb ik geschreven in het artikel ‘moet een christen de tien geboden houden?’)

Waarom wil men dan toch vandaag de dag weer heidenen gaan dwingen om als Joden te gaan leven? 

Op dit moment ontstaan er in rap tempo gemeenten die op deze leest geschoeid zijn in ons land. Iedere dwaling of afwijking heeft altijd een kern van waarheid. De duivel is niet dom en komt nooit naar gelovigen toe met pure leugens. Het is altijd een vermenging. Het is waar dat onze wortels liggen in het Jodendom, immers: ‘Het heil is uit de Joden (zie Jh4:22)’. Dit betekent dat zij ons de Bijbel voor het grootste deel hebben overgeleverd en uit hen is de Christus geboren. Joden zijn, mits zij Christus als de Messias belijden, zeer waardevol, maar dan als leden van het lichaam van Christus. Wij zijn echter geen Joden en zullen dat ook nooit worden. Zoals ik in diverse artikelen (o.a. de gemeente van God) al heb uitgelegd, zijn zowel de gelovige Jood (in de zin van Jezus Christus als Heer belijden en navolgen), als de gelovige heiden samen tot iets nieuws zijn gemaakt, namelijk tot de nieuwe mens (Ef2:15), het lichaam van Christus (Ef3:6 waar wordt bedoeld dat de heidenen samen met de gelovige Joden medeleden zijn van het lichaam), de tempel van God (Ef2:20), een woonplaats van God in de Geest (Ef2:21). Wij zijn nu een hemels volk (Fp3:20) en hebben niets meer te maken met aardse en dus ook Joodse instellingen en zeker niet met allerlei elementen die in het Jodendom kenmerkend zijn, zoals de uiterlijke zichtbare dingen. Al deze zaken zijn door het kruis weggedaan. Wij zijn geroepen om omgang, relatie te hebben met de Vader en de Zoon, om te gaan lijken op Christus door de Heilige Geest. Alles is nu geestelijk geworden voor hen die geloven. Over al deze dingen schrijf ik uitvoerig op deze site. Zie bijv. ‘Moet een christen de tien geboden onderhouden?’ Juist het hemelse aspect wordt in deze afwijkende leer weer helemaal terug gebracht naar aardse, uiterlijke beginselen, daar waar Paulus zo tegen waarschuwt in de brief aan de Kolossenzen.

Als u met Christus aan de elementen van de wereld bent afgestorven, waarom onderwerpt u zich, alsof u in de wereld leeft, aan inzettingen: raak niet en smaak niet en roer niet aan? (dingen die alle door het gebruik te niet gaan), naar de geboden en leringen van mensen, (dingen die wel een schijn van wijsheid hebben in eigenwillige verering en nederigheid en gestrengheid tegen het lichaam, daaraan geen enkele eer bewijzend) tot bevrediging van het vlees. Ko2:20-23.

De apostel Paulus was met zijn hart gericht op de hemel (2Kor3:18; Gal2:20), buiten het Jodendom geplaatst, maar gaf geen aanstoot aan de Joodse gebruiken (Hd25:8; 28:17). Hij was fel zodra men deze gebruiken aan de heiden wilde opleggen. Het opvallende is dat vrijwel altijd dit soort denken eindigt in de leer dat alle mensen zullen worden behouden. Op dezelfde site als waar ik hierboven melding van maakte vond ik dit:

‘Degenen die er voor kiezen te verdrinken in ongeloof en/of afgoderij, komen in de hel, een buitenste duisternis, een plaats van geween en tandengeknars, van berouw en spijt, zoals Yeshua leert en zolang als nodig is voor hun inzicht. In die plek krijgen ze zicht op Wie God is, wie ze zelf zijn en komen tot bekering, doordat er een rivier met genezend water stroomt door de altijd openstaande poorten van het hemels Yerusahalyim van uit de troon van God en van het Lam (JHWH/Yeshua)’.

Op mijn site staat een studie over de hel, dus ik ga hier niet verder in op deze argumenten. Ik zou dringend willen waarschuwen tegen deze invloed die bezig is als een zuurdeeg binnen te dringen. Ieder die een evangelie brengt dat afwijkt van dat wat Paulus en de zijnen brachten, die is vervloekt (Gl1:8 en 9).