Zoals Mozes op de berg de wet van God ontving onder het oude verbond, zo is Jezus Christus de nieuwe wetgever die op de berg, onder het nieuwe verbond, zijn wet geeft aan zijn leerlingen. 

1. In Mt5 worden de beginselen van het Messiaanse rijk vanaf een berg gegeven. 

2. In Mt15:29vv. worden de zegeningen van het Messiaanse rijk vanaf een berg gegeven. 

3. In Mt17:1-6 wordt de heerlijkheid van het Messiaanse rijk zichtbaar op een berg.

4. In Mt28:16-20 worden de onderdanen zichtbaar van het Messiaanse rijk op een berg. 

Het centrale thema is het koninkrijk der hemelen, of het koninkrijk van God. In eerste instantie is dit koninkrijk het Messiaanse vrederijk. In het evangelie van Mt is Christus de Koning van dat rijk en zijn de gelovigen de onderdanen van dat rijk. Het perspectief van het lichaam van Christus is hier niet aan de orde. Er wordt uitgegaan van een totaal andere kant van de waarheid; het navolgen van de Koning die staat te komen houdt in dat men gaat lijken op die Koning (of Meester 10:25). Sommige stromingen verkondigen dat wij ‘niets te maken hebben’ met het koninkrijk van God. Zij leggen een te sterke nadruk op het Joodse karakter en bekijken alleen de kant van het lichaam van Christus. Ze zien niet dat een gelovige hier op aarde niet alleen bij het lichaam van Christus is gevoegd (collectieve zaak), maar individueel gezien ook onder de invloedssfeer is van het koninkrijk van God. 

Het koninkrijk heeft, hoewel altijd dezelfde God in dezelfde Christus regeert, toch verschillende ‘gedaanten.’ Soms spreekt Jezus over het koninkrijk als iets in de toekomst (Mt4:17; 6:10; 10:7) en soms spreekt Hij erover als een tegenwoordige realiteit (Mt12:28, Lc11:20; 17:21). Met de Koning is ook het koninkrijk gekomen, maar het koninkrijk in macht en majesteit is nog steeds toekomst. 

Het koninkrijk van God is de heerschappij van God over hemel en aarde, niet slechts in algemene zin (Ex15:18), maar heel specifiek: het gaat om de wereldheerschappij die Hij, na de val van de eerste Adam, toevertrouwt aan de laatste Adam: alles wordt onder diens voeten gelegd.

Jezus kondigde een koninkrijk aan dat uiteindelijk (in zijn apocalyptische eindtijdelijke gedaante) zou voldoen aan de OT verwachtingen, maar dat in zijn ‘verborgen’ vorm, nauwelijks (want zie Zc9:9 of de profetieën aangaande de lijdende knecht des Heren in Js42-53) deed! Het ‘toetreden’ tot de geestelijke sfeer van dit ‘verborgen’ koninkrijk ging en gaat langs de weg van zondenbelijdenis (Mt3:6), wedergeboorte (Jh3:3,5) en doop (Mc1:4; Lc3:3) en het blijk geven van de bekering door een nieuwe levensstijl (Mt3:7-10). 

De ernstige kant van dit koninkrijk was de bekering (en de vervolging door tegenstanders), de blijde kant de genezing van zieken en uitdrijving van demonen. Er zijn

A: Ware discipelen van het koninkrijk. Zij bewaren de Thora van Christus. Zij vormen samen het ware volk van God, de gemeente.

B: Valse discipelen van het koninkrijk. Dit is bijv. het onkruid tussen de dolik uit Mt 13.

Vandaar de ernstige vermaning van de Heer: 

Gaat in door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed de weg die naar het verderf lijdt, en velen zijn er die daardoor binnengaan; hoe nauw is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden. Vs13-14  

Wat is de nauwe poort waar Christus hier over spreekt? Ik denk dat, gezien het verband, hij spreekt over uiterlijke volgelingen van God (zie H6). De smalle weg is de weg die uiteindelijk leidt naar het leven in het Messiaanse rijk. Deze weg wordt begaan door de ware discipelen van Jezus. Zij zijn diegenen die de wet van Christus volbrengen, zijn geboden houden, de wil van God doen in de kracht van de Heilige Geest. Het is ten diepste niet het volgen van enkele regels, maar het manifesteren van Christus zelf! 

Past u op voor de valse profeten, die tot u komen in schapenvachten, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Vs15-16a 

Elders spreekt Christus ook over valse profeten: 

En vele valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen misleiden. Mt24:11 

Petrus waarschuwt: 

Er waren echter ook valse profeten onder het volk, zoals er ook onder u valse leraren zullen zijn, die verderfelijke sekten heimelijk zullen invoeren en de Meester die hen gekocht heeft, zullen verloochenen en een spoedig verderf over zichzelf brengen. 2Pt2:1 

En tenslotte Johannes: 

Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. 1Jh4:1 

In alle drie de plaatsen wordt verwezen naar de vruchten van deze valse profeten. Ook Paulus spreekt over deze wolven in schaapskleren in Hd20:28vv. 

Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen, en uit zichzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken.  

Er zullen mensen komen die ons van de smalle weg willen afvoeren. Wees daarom waakzaam en let op hun vruchten! Er kunnen geweldige uiterlijke tekenen en wonderen zijn in hun leven (Mt7:22), maar let op de vruchten van hun leven (Mt7:16b-20)! Volgens Johannes is het de belijdenis van Christus in het vlees, volgens Christus is het de navolging zoals Hij onderwezen heeft in de Bergrede. Want nogmaals: 

Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is. Vs21 

Er zijn velen die ‘Heer’ zeggen tegen Jezus, zichzelf christenen noemen. Waaruit blijkt dat ze werkelijk wedergeboren zijn? Uit hun vruchten en niet uit hun daden. Dat blijkt uit het vervolg: 

Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet in door uw naam geprofeteerd en door uw naam demonen uitgedreven en door uw naam vele krachten gedaan? Vs22 

Hier spreken de valse profeten. Ze hebben kennelijk demonen uitgedreven en vele krachten gedaan. Dit is een erg lastig probleem, temeer daar in Mk9:38-41 ook mensen demonen uitdreven die volgens Christus onmogelijk kort daarna smadend van Hem kon spreken. Zij waren dus voor Hem. In Mt7 zien we dat deze mensen het koninkrijk niet zullen beërven, omdat Hij hen niet gekend heeft. Ze waren ‘werkers van de wetteloosheid.’ Een moeilijk punt wat we concreet zien in het leven van Judas. Hij kreeg de volmacht van Christus om demonen uit te drijven in Mt10 en toch ging hij verloren. In Mt13:24-30 zien we in de gelijkenis van de dolik onder de tarwe dit principe uitgewerkt. Jezus zegt dan:  

Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen, de akker is de wereld, het goede zaad, dat zijn de zonen van het koninkrijk, de dolik zijn de zonen van de boze…vs38  

Deze ‘zonen’ zijn waarschijnlijk de Farizeeërs en Schriftgeleerden: 

De zonen van het koninkrijk echter zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Mt8:12 

Verder waarschuwt de apostel Paulus voor de ‘kracht en tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid’ van de antichrist van satan in 2Tss2:9-10. Jezus voorzegt in Mt24:24 

Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven om zo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden. 

De kern van dit gedeelte is dat we ons uiterste best moeten doen om de smalle weg van de navolging te bewandelen, niet te luisteren naar valse profeten, doch hen te ontmaskeren. In de rest van de Schrift wordt dit onderwijs aangevuld zodat we weten dat dit alleen mogelijk is in de kracht van de Heilige Geest. Er zijn vele ‘valse’ volgelingen van Christus. Zij noemen zich naar Hem, maar ze gaan voor eeuwig verloren omdat ze zich ten diepste niet onderwerpen aan Hem en dus ook niet de vrucht van de Geest vetonen.