De Bijbel leert ons over de komende ‘mens van de zonde’, de ‘zoon van het verderf’. Aan hem dus besteden we aandacht aan in dit artikel opdat iedereen weet waar deze tijd naartoe gaat. Het kennen van Christus behoed ons voor de invloed van de antichristelijke geest die nu al in de wereld is. We vinden het woord ‘antichrist’ vijf keer in de Bijbel, allen in de brieven van de apostel Johannes. Het zijn de volgende teksten:

Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is. 1Joh2:18

Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. 1Joh2:22

En iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld. 1Joh4:3

Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist2Joh:7

Verder vinden we in het NT nog een belangrijk stuk onderwijs over hem in 2Tess2:

Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here (Jezus) doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt. Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. Verzen 3-12

In Joh5:43 refereert de Here Jezus aan de valse Messias:

Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen. 

Dit zijn, naast de vele gegevens uit Openbaring, de belangrijkste teksten in het NT over de antichrist.

Antichrist (antichristos) betekent ‘tegen’ Christus, maar ook ‘in de plaats van’ Christus. Het woord duidt op de mens die zal komen en zich zal laten verwelkomen als de Messias door het volk Israël. Niet alleen is hij de valse Messias, de exponent van het afvallige judaïsme (zie 1Joh2:22a, hij die loochent dat Jezus de Christus is), maar hij is, blijkens de overige passages in de brieven van Johannes, ook de belichaming van de diepste kern van de afval in de christenheid.  In het OT wordt deze persoon beschreven in Dan11:36-40:

En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen (dat is Maoezzim, de god van de Romeinen) vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden. En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toebedelen als beloning. 

en Zach11:15-17:

Toen zeide de Here tot mij: Neem u nog eens de uitrusting van een dwaze herder; want zie, Ik stel een herder in het land: naar wat verdelgd dreigt te worden, zal hij niet omzien; het verstrooide zal hij niet opzoeken, het gewonde zal hij niet trachten te helen, het uitgeputte zal hij niet verzorgen; maar het vlees van de vette beesten zal hij eten, en hun hoeven zal hij afrukken. Wee de nietswaardige herder, die de schapen verlaat: het zwaard over zijn arm en zijn rechteroog! Verdorren zal zijn arm, verduisterd worden zijn rechteroog. 

Het is heel belangrijk dat we onderscheid maken tussen deze ‘nietswaardige herder’, de antichrist, en de toekomstige leider (het beest uit de zee, Op13:1) van Europa, het herstelde Romeinse rijk. Er is veel discussie over wie van beide figuren nu de antichrist is. Ik meen, op grond van de Schriftgegevens, dat de valse profeet (Op16:13, 19:20, 20:10), het beest uit de aarde (Op13:11) de antichrist is waar Johannes op doelde. Laten we eens nagaan uit het boek Daniël wat er precies gezegd wordt over deze twee personen en wat hun rol is in de eindtijd.

In hoofdstuk 7 wordt door Daniël geschreven over het laatste wereldrijk dat er zijn zal voor de komst van de Heer Jezus. Hij beschrijft dit rijk als een dier, net zoals de vorige drie:…een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens. Terwijl ik op die horens lette, zie daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horens waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak. Vs7

Er kwam na het Griekse rijk een geweldig westers rijk in opkomst waarvan in 11:18 over een bevelhebber wordt gesproken. Dit is het Romeinse rijk. Het Romeinse rijk was hard als ijzer. Als militaire macht overtrof het de vorige drie rijken. Het had dus ook ijzeren tanden waarmee het alles vermaalde. Uiteindelijk zullen er tien koningen, de tien horens (tien tenen, zie ook 7:24) overblijven waarvan er drie door een laatste, nieuwe zullen worden uitgeroeid. Er wordt gesproken in vers 8 over een ‘kleine horen’ die zich ‘verhief’ en drie van de vorige horens uitrukte. Dit spreekt over de toekomstige werelddictator, niet over de antichrist. Vanaf vers 23 wordt aan Daniël uitgelegd wat deze woorden betekenen:

Hij sprak aldus: Dat vierde dier is het vierde koninkrijk, dat op aarde zal zijn, dat verschillen zal van alle (andere) koninkrijken, en dat de gehele aarde zal verslinden en haar zal vertreden en vermorzelen. En de tien horens – uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen. Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd; en dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde. (23-26)

Dit spreekt over de politieke macht in het laatst der dagen. Daniël noemt van deze kleine horen nog de volgende bijzonderheden: in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak (7:8, 20). Ook de volgende teksten spreken over hem:

En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel der gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is. Dn9:27

Dit verbond is gesloten door Israël met deze persoon. Dit doen zij om zich te beschermen tegen de vijanden. Js57:9-11 zegt hierover:

U reist met olie naar de koning en u vermeerdert uw welriekende zalven. U zendt uw gezanten ver weg en vernedert u tot de hel toe. Door uw grote reis bent u afgemat, maar u zegt niet: Er is geen hoop meer. U hebt nieuwe levenskracht gevonden, daarom bent u niet verzwakt. Maar voor wie bent u beducht of bevreesd geweest? U hebt immers gelogen en hebt aan Mij niet gedacht, Ik ben u niet ter harte gegaan. Is het niet omdat Ik heb gezwegen, en dat van oude tijden af, dat u Mij niet vreest? HSV

Gaan we nu kijken naar de persoon van de antichrist, welke wordt voorgesteld door de horen in Daniël 8:9. Over de vervulling van deze profetie in het verleden bestaat een vrij grote eenstemmigheid. Vrijwel iedereen is het erover eens dat het hier de persoon van Antíochus Epífanes betreft. De uiteindelijke vervulling geschiedt echter in de eindtijd (vs.17, 19, 26) zodat deze slaat op de komst van de antichrist. Antíochus Epífanes is dus een type van de komende antichrist. De verzen 11 en 12 vertellen over datgene wat deze valse Messias zal doen:

Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijkse offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem. 

Er wordt niet alleen een verbond gesloten met een valse messias, maar ook met ‘de hel’, dat is het dodenrijk. Dit zal gebeuren als ze met het beest uit de zee (Op13) die geïnspireerd zal zijn door de duivel, ook een verbond zullen sluiten. Dit lezen we ook in Js28:15:

Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen.

Tenslotte is, zoals eerder geciteerd, in Dan11 informatie te vinden over deze persoon. In vers 35-39 zien we zijn moreel/religieus karakter, zich verheffende tegen God, een valse godsdienst instellend en mensen verleidend zijn valse godsdienst te volgen. In vs40-45 zien we zijn politiek/staatkundig optreden als een beeld van de koning van het noorden die in de eindtijd in strijd gewikkeld raakt met de koning van het zuiden.