De dood: het onvermijdelijke einde van ieders leven. Als je er goed over nadenkt is het eigenlijk iets absurds. We doen ons hele leven erover om ervaringen op te doen, karakter te bouwen, relaties uit te diepen en dan ineens is alles afgelopen. De meeste mensen duwen de dood daarom buiten hun denkwereld. Dood is dood, denken de meesten. Laten we leven en genieten. 

Toch is dit niet de waarheid. Het is na de dood niet afgelopen. Hoe weet ik dat zo zeker? Omdat de Bijbel mij dat vertelt en ik de Bijbel als het betrouwbare Woord van God lees en omdat er Iemand uit de dood is teruggekeerd en nooit meer zal sterven: Jezus. Het is dus erg belangrijk voor u om te weten wat er na de dood wacht, want één ding is zeker: het is niet het einde! Ieder mens leeft verder na de dood.

Gaan alle mensen die geloven dan meteen naar de hemel en degenen die niet geloven naar de hel? Wanneer ga je eigenlijk naar de hel? Ook als je nog nooit van God hebt gehoord? Is dat wel eerlijk? God is toch liefde?

Om te beginnen de vraag: wat gebeurt er op het moment dat je sterft nu met een mens? Jezus heeft eenmaal hierover gesproken. Eerst moeten we dit gedeelte, Lucas 16:19-31 nauwkeurig met elkaar lezen. 

Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. Een bedelaar die Lazarus heette, lag voor de poort van zijn huis, overdekt met zweren. Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overschoot van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden aanlopen, die zijn zweren likten. Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven. Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.”  Maar Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn.  Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.”  Toen zei de rijke man: “Dan smeek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen, zodat ze niet net als ik in dit oord van martelingen terechtkomen.” Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de profeten: laten ze naar hen luisteren!”  De rijke man zei: “Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe komt, zullen ze tot inkeer komen.” Maar Abraham zei: “Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.”’ 

Dit gedeelte is geen gelijkenis. Jezus noemt in zijn gelijkenissen nooit mensen bij hun naam. Er staat ook niet bij dat Hij dit als een gelijkenis vertelde. Hij schetst de situatie na de dood van twee mannen in metaforen (beeldspraak ontleend aan onze bestaande wereld), maar die de werkelijkheid wel degelijk weergeeft. Lazarus is behouden. Hij vond genade in Gods ogen, niet omdat hij arm was, maar omdat hij God vertrouwde. Dit staat er niet bij in Lc16, maar dat mogen we concluderen uit de rest van de Bijbelse openbaring dat niemand behouden wordt op grond van prestaties. De rijke man gaat verloren omdat hij God ongehoorzaam is geweest.

De conclusies over de toestand na de dood op grond van dit gedeelte zijn verder deze:

*Na het sterven wordt de gelovige door engelen gedragen naar het dodenrijk. 

*De ongelovige wordt gekweld in het dodenrijk. De doden kunnen voelen, praten, zien.

*Niemand kan in het dodenrijk zich naar een andere plek verplaatsen.

*De ongelovige kent spijt en berouw (vs. 27)

*De keuze waar men de eeuwigheid doorbrengt wordt op aarde gemaakt (vs. 29)

*Een wonder overtuigt mensen niet, als ze de Bijbel niet geloven (vs. 31) 

In dit gedeelte, voor Jezus’ opstanding en hemelvaart, wordt de hemel genoemd ‘ aan Abrahams hart’ (vs. 22). Uit Lucas 23:43 leren we dat de gelovige na het sterven in het Paradijs is bij Jezus. In Fp1:23 noemt de Bijbel dit ‘bij Christus zijn’ en in 2Ko5:8 ‘bij de Heer’. Aangezien doden nog geen nieuw lichaam hebben tot aan de opstanding, zijn ze ‘incompleet’ tot aan het moment van de opstanding. Iedereen staat namelijk een keer lichamelijk op (even los van het vraagsstuk van de totaal vergane lichamen van de meesten, dat is een heel ander vraagstuk). De vraag is alleen: wanneer? De Bijbel spreekt over twee opstandingen, een opstanding ten leven en een opstanding ten oordeel. Dit lezen we in Johannes 5:28, 29. In vers 24 zegt Jezus dat over de gelovige geen oordeel wordt uitgesproken, want dat oordeel is al geweest toen het op Jezus aan het kruis neerdaalde in onze plaats. In Openbaring 20:4b, 5 staat: 

Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met de Messias. De andere doden kwamen niet tot leven voordat de duizend jaar voorbij waren. Dit is de eerste opstanding. 

Aan het begin van de duizend jaar dat de Messias regeert over de aarde, vindt de eerste opstanding plaats. Daarna, na die duizend jaar, staan de overige doden op, de ongelovigen. Dit is de tweede opstanding. Wie staan er eerst op?

Het zijn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of op hun hand gekregen. Op20:4 

Dit spreekt over mensen die, omdat ze voor Jezus kiezen tijdens de regering van de toekomstige werelddictator, worden onthoofd. Zij hebben deel aan de eerste opstanding! 

Wanneer staan wij dan op? Jezus sprak over iets heel bijzonders in Lukas 20:35 wat helaas niet goed vertaald is in de NBV, daarom citeer ik uit de NBG:

Maar die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen. 

Jezus spreekt hier niet over de opstanding van de doden, waar iedereen wel in geloofde toendertijd, maar over een opstanding uit de doden, dat is: opstaan terwijl andere doden blijven liggen! Deze opstanding is van gelovigen, terwijl de ongelovigen blijven liggen. Dit noemt de Bijbel de eerste opstanding. Wij hebben ook deel aan de eerste opstanding, alhoewel het moment eerder is dan die van de mensen uit de tijd van de werelddictator. In 1Kor15 lezen we over de ‘fasen’ van de eerste opstanding, de opstanding uit de doden: 

Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer hij komt, zij die Hem toebehoren. Vs. 22, 23 

Lees ook 1Tessalonicenzen 4:15-17 waar staat dat de doden die Christus toebehoren het eerst zullen opstaan.

Als Jezus terugkomt, dan zullen alle gelovigen, levend en overleden, samen veranderd worden, een nieuw lichaam krijgen en samen met Jezus de hemel ingaan. Dit noemen we ‘de opname van de gemeente’. We lezen hierover in 1Tessalonicensen 4:13-18 en 1Korintiers 15:51-54. Meer hierover in het artikel op deze site ‘de toekomst van de gemeente’. Wij komen als gelovigen niet meer in het oordeel, maar we worden wel voor de rechterstoel van Christus gesteld om rekenschap af te leggen aan Hem. 

Daarom, velt geen oordeel vóór de tijd, dat de Here komt, die ook hetgeen in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen der harten openbaar maken. En dan zal aan elk zijn lof geworden van God. 1Ko4:5

Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. 2Ko5:10

Wij worden, voordat we met Christus het Vrederijk in zullen gaan, als gelovigen dus gesteld voor de rechterstoel van Christus (zie ook Rm14:10). Daar vindt een beoordeling plaats waarbij onze harten openbaar worden gemaakt voor de Heer. God wil ons niet alleen redden, maar ons ook loon uitkeren. Het is de Heer niet onverschillig hoe iemand behouden wordt. De rechterstoel dient om ons werk te beproeven. Wat niet in Gods licht kan bestaan wordt verteerd door het vuur, en voor wat de toets wel kan doorstaan ontvangen we loon. Helaas is het mogelijk dat iemand, zoals Lot eertijds, zelf wel gered wordt, maar als het ware alleen met het vege lijf, als door het vuur heen (1Ko3:13-15).

De ongelovigen staan het laatst op. Ze komen voor ‘de grote witte troon’ van God. Ze worden geoordeeld naar hun daden. Openbaring 20:12-13+15:

Toen zag ik een grote witte troon en Hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van Hem weg en verdwenen in het niets. Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden(…) En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden(…)Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. 

Als een mens bewust blijft kiezen voor de ongerechtigheid en niet wil kiezen voor de waarheid in Jezus, zal hij naar de hel gaan. Dat zal aan het einde gebeuren. Er is dus nu nog niemand in de hel! Later worden mensen in de hel geworpen nadat ze geoordeeld zijn op grond van hun daden. Nu zijn ongelovigen, zoals we gezien hebben aan het begin, in het dodenrijk in de plaats van de pijn. Dit klinkt niet fijn, maar zo stelt de Bijbel het. Het oordeel is geen ‘fijn’ onderwerp, maar wel Bijbels. Ieder mens ligt onder Gods toorn, totdat hij/zij Jezus aanneemt en in het boek van het leven wordt opgeschreven (Joh3:36). Zie verder het artikel op deze site ‘Bestaat de hel?’ Toch is dit niet het hele verhaal. Die mensen die willens en wetens de openbaring die zij hebben van God (in de schepping, het geweten of in Christus) afwijzen, gaan voor eeuwig verloren. Lees hiervoor zorgvuldig het tweede hoofdstuk van de Romeinenbrief.

 Vers 6 t/m 8

God..die een ieder zal vergelden naar zijn werken: hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoekende, het eeuwige leven; maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap.

Er zijn in het rechtvaardig oordeel van God twee ‘uitspraken’ : Het eeuwige leven en toorn en gramschap. De mens die in goeddoen volhardt, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoekt, ontvangt het eeuwige leven (bij Paulus in de toekomst). Oppervlakkig gezien lijkt deze tekst te zeggen dat je het eeuwige leven kunt verdienen door goed te leven ! Dit is echter in strijd met het evangelie zodat we deze mensen moeten zien als wedergeborenen die deze dingen zoeken vanuit hun vernieuwde hart. Een zondaar zoekt deze dingen niet van nature.

Degenen die :

*‘Twistziek zijn’ (zichzelf zoeken)

*Ongehoorzaam zijn aan de waarheid

*Gehoorzaam aan de ongerechtigheid

Wacht toorn en gramschap in de hel, de poel van het vuur. Dit is de plek waar zij de eeuwigheid moeten doorbrengen die bewust hebben gekozen voor ongerechtigheid in dit leven. Weg van het aangezicht van God. God is niet alleen liefde, maar Hij is ook heilig. Hij oordeelt rechtvaardig. Mensen die willens en wetens Gods aanbod van genade verwerpen en liever de ongerechtigheid liefhebben, zullen hier voor eeuwig voor moeten boeten. Dit is niet volgens onze eigen normen en waarden, maar volgens die van God wel degelijk rechtvaardig.

Vers 9

Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek;

Want er is geen aanzien des persoons bij God. (vers 11)

Of je nu een Jood bent of een heiden (Griek), God kijkt niet naar je afkomst maar naar:

*De zichtbare levenspraktijk (het kwade werken of het goede werken, vs 9-13)

*De toestand van het hart (het in de mens verborgene vs 16, het zoeken naar heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid vs 7, vgl. Kol3:1)

Als je Gods wet niet kent en zondigt, ga je verloren. Als je Gods wet wel kent en zondigt ben je er alleen maar des te slechter aan toe: dan word je nog eens des te duidelijker door die wet geoordeeld.

Vers 10 en 11

maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God. 

Het goede werken kan alleen vanuit de kracht van de Heilige Geest. Een ongelovige kan onmogelijk het goede werken in Gods ogen. Het maakt niet uit WIE dat is. Ieder mens heeft de verantwoordelijkheid om zich te bekeren. God heeft ieder mens het getuigenis gegeven van zijn schepping. Ieder mens heeft het geweten gekregen. De vraag is wat de mens ermee doet! Niemand is te verontschuldigen. God kijkt uiteindelijk naar het hart, maar ook wat er uit voortkomt! Een wedergeboren hart zorgt altijd voor goede werken!

Bent u zeker van het feit dat God uw zonden al heeft geoordeeld op het kruis van Golgotha? Weet u zeker dat u eeuwig leven heeft? Dan heeft u een heerlijk vooruitzicht: De dood is dan slechts een overgang naar het leven met God. Hij is geen vijand meer voor de gelovige omdat Jezus de dood heeft overwonnen! Paulus kan zeggen dat sterven en dus bij Christus te zijn verreweg het beste is (Fp1:23). Dat is de taal van iemand die leeft uit het geloof dat is gegrond op het Woord van God.