In het artikel ‘discipelschap’ heb ik uiteengezet wat de kenmerken zijn van een leerling (discipel) van Jezus. Het is het verlangen van Jezus dat alle volken tot leerlingen van Hem worden gemaakt (Matteüs 28:19v.). Het volgen van Jezus vraagt echter een hoge prijs. We moeten alles opgeven om een goede leerling van Jezus te worden. Alleen bij totale overgave aan Hem worden wij een goede discipel. Dit ligt ons mensen van nature niet. Wij willen niets opgeven, maar juist alles in eigen hand houden. Daarom wil ik in dit artikel kijken naar de kosten van het volgen van Jezus en hoe wij omgaan met deze kosten.

Zoals ik al schreef in het artikel ‘discipelschap’ kost het niets om een christen te worden. Jezus heeft het verlossingswerk voor ons volbracht. Als wij ons aan Hem toevertrouwen in geloof hebben we deel aan de verlossing en ontvangen we het eeuwige leven. Alle geestelijke zegeningen zijn ons deel (Efeziërs 1:3) en het kost ons niets!

Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft. Openbaring 22:17

Er is echter ook een andere kant aan het evangelie. Dit lijkt in volkomen tegenstrijdigheid met het bovenstaande. Als je namelijk een leerling van Jezus wil worden, zal dat je alles gaan kosten. Alles wat je hebt en wie je bent moet je aan zijn voeten leggen. Het evangelie kost niets, het discipelschap kost alles. Niet alleen het in de hemel komen is onderdeel van het evangelie, maar ook het leven hier op aarde in gehoorzaamheid is het evangelie! Uiteindelijk is voor beiden de genade van God voor 100% nodig. Alleen in de kracht van de Heer zelf kan ik een leerling zijn van Jezus.

Onze houding

We stuiten al meteen op een grote horde als we het gaan hebben over de prijs van discipelschap; ons vlees. Onze oude, zondige natuur heeft helemaal geen zin om iets in te leveren. Daarom zegt Romeinen 8:7

Onze eigen wil staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat.

Daarom moet het ons niet verrassen als we ten diepste niet willen overgeven aan Jezus om Hem te volgen. Onze eigen wil is daartoe namelijk niet in staat. Het moet echt in de kracht van de Geest gebeuren, anders heeft het geen zin. Zonder een wedergeboren hart en zonder de kracht van de Heilige Geest kan een mens Gods geboden niet volbrengen. Toen de Israëlieten tot drie keer toe zeiden dat ze de geboden van de Heer zouden houden (Exodus 19:8; 24:3,7), verraadden ze daarmee hun zelfoverschatting. God had juist zijn wet gegeven om zondaren te bewijzen dat de natuurlijke mens helemaal niet tot het doen van Gods wil in staat is (1 Timoteüs 1:9,10). Het is dus onze verantwoordelijkheid om onze wil aan zijn wil over te geven. De wedergeboorte maakt ons daartoe bereid (Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God. Romeinen 7:22), de kracht van de Geest stelt ons ertoe in staat.

De prijs

Iedere keer spreekt Jezus onze verantwoordelijkheid aan: ‘Willen jullie Mij wel volgen?’ Ons antwoord zou moeten zijn: ‘Ja, Heer, maar geef ons de kracht ervoor.’ Vervolgens vraagt de Heer ons allerlei zaken in te leveren die ons in de weg staan.

Laten we eens kijken naar een aantal dingen die ons in de weg kunnen staan. In Lukas 9 lezen we vanaf vers 57:

Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen Hem: ‘Ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’

Op het eerste gezicht lijken deze woorden erg onvriendelijk. Wat is er nu op tegen om je vader te begraven of om afscheid te nemen van je huisgenoten voordat je op reis gaat? Is Jezus hier niet onredelijk en zelfs onvriendelijk? Jezus ziet echter hun hart aan. Zijn ze echt bereid om Hem te volgen? Is er misschien sprake van zelfoverschatting? Beseft men wat het volgen van Jezus inhoudt? De eerste man lijkt erg zeker van zijn zaak, maar Jezus stelt hem op de proef door hem erop te wijzen dat er ontberingen te wachten staan.

De tweede persoon wil zijn vader eerst begraven. De vraag is óf de vader al gestorven was of dat de man eerst wilde wachten tot dat gebeurd zou zijn. Deze man voerde zijn vader als een verontschuldiging aan.

De derde neemt zelf weer het initiatief en zegt: ‘Ik zal u volgen.’ Toch ziet Jezus dat deze persoon moeite heeft het verleden los te laten. Hij wil eerst nog zijn huisgenoten gedag zeggen.

Jezus’ woorden zijn bedoeld om mensen te behoeden voor de idee dat ze Hem in eigen kracht wel zouden kunnen volgen. Hij drijft ze naar de genade uit!Niemand kan Jezus op eigen kracht en onder zijn eigen voorwaarden volgen.

Een paar hoofdstukken verder wordt het nog lastiger. In Lukas 14:23-33 vinden we misschien wel de meest radicale boodschap van de hele Bijbel. In de verzen 26 en 27 staat bijvoorbeeld:

Wie Mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. Wie niet zijn kruis draaft en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn.’

We schrikken ervan dat er letterlijk staat: ‘wie niet haat zijn vader, zijn moeder etc. Dat gaat toch wel heel ver. Moeten we nu onze geliefden gaan haten? Bovendien staat er in vers 33 de uitspraak dat we afstand moeten nemen van al onze bezittingen. Wie doet dat nu nog?

De Bijbel leert ons uiteraard dat we onze ouders moeten eren en onze vrouwen moeten liefhebben (Exodus 20:12 en Efeziërs 5:25,28; 6:2,3). Wat Jezus bedoelt is dat we ze niet boven Hem mogen liefhebben. Natuurlijk zijn het verschillende soorten van liefde die iemand heeft voor zijn ouders en voor Jezus, maar als het erop aankomt, is Jezus degene die men het meest zou moeten liefhebben. Dit komt vaak concreet tot uiting in bijvoorbeeld keuzes als; dopen, werk voor de Heer, kerkbezoek etc. Zaken waar je ouders het misschien niet altijd mee eens zouden zijn.

Als het om keuzes gaat voor Jezus en zijn Woord, dan wordt zichtbaar hoe trouw de leerling is. Ben ik bereid keuzes te maken waar anderen (echtgenoot, ouders, broeders, zusters) soms niet in mee willen gaan? Dit betekent natuurlijk niet dat we mensen aanmoedigen om eigenzinnig en eigenwijs te worden! Alleen als iemand een diepe overtuiging heeft een keuze te moeten maken omdat de Heer dit vraagt, dan zou hij/zij de mening van anderen naast zich neer moeten kunnen leggen.

Jezus spreekt ook over over het dragen van ons kruis (Mt16:24). Ook dat is het betalen van een prijs. Niet onze eigen begeerten willen volgen, maar deze begeerten verloochenen en Jezus’ leven gehoorzamen dat in ons woont. Het dragen van ons kruis betekent ook afzien om te leven volgens de normen van deze wereld.

Jezus spreekt in het vervolg van Lukas 14 (vers 28-32) over het berekenen van de kosten:

Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar het karwei afmaken kon hij niet.” En welke koning die erop uittrekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen. Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.

Zoals we gezien hebben zijn er hoge kosten voor het volgen van Jezus. Men moet zich dat van te voren realiseren. Alleen als men werkelijk de beloning kent, is bereid deze kosten te betalen. Jezus verlangt geen spontane, impulsieve beslissing van ons. Hij geeft ons de tijd zodat we erover kunnen nadenken. Het eerste voorbeeld gaat over bouwen, over wat we op geestelijk gebied kunnen presteren. Het tweede voorbeeld gaat over de geestelijke strijd. Jezus is niet geïnteresseerd in leerlingen die vol enthousiasme aan de navolging beginnen, maar er geen idee van hebben waaraan ze zijn begonnen en het al snel weer opgeven.

Afstand doen van je bezittingen betekent niet dat je letterlijk alles zou moeten weggeven, maar wel dat je alles beschikbaar stelt (Lukas 8:3, Handelingen 9:36). Zijn we bereid onze bezittingen te delen met anderen, ze beschikbaar te stellen voor de gemeente?

Al deze woorden van de Heer over discipelschap lijken heel streng. Maar Hij zegt ze niet om wankelmoedige leerlingen te ontmoedigen, maar om valse leerlingen af te schrikken, dat is een groot verschil. Diegenen die wedergeboren zijn, maar nog weinig geestelijke energie hebben, zijn toch echte leerlingen, terwijl de niet-wedergeboren mens een valse discipel is. Hij zal merken dat de prijs te hoog is omdat hij de Meester niet kent. Tegen de valse leerlingen zegt Jezus: ‘Laat maar, zo hoef ik jullie niet.’ Tegen de wankelmoedigen zegt Hij; ‘Kom maar, ik zal je kracht geven!

De beloning

Ieder die gelooft, ontvangt het eeuwige leven. Dat is genade. Hierin is niet de één boven de ander gesteld. Maar als het om discipelschap gaat, is er wel degelijk verschil in beloning!

Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.’ Lukas 18:29,30

De beloning bestaat uit twee onderdelen. In deze tijd en in de toekomende tijd. Na dit leven natuurlijk het eeuwige leven (maar nog meer dan dat, daarover later). In Marcus 10:30 staat wat we ontvangen in deze tijd: huizen, broeders, zusters, moeders, kinderen en akkers, met vervolgingen. Al de mensen die we als broeders en zusters leren kennen (met de daarbij behorende zegeningen) zijn onze beloning nu. We zijn opgenomen in een grote familie waarvan de banden vaak sterker zijn dan die tussen onze aardse familie.

Natuurlijk weten we dat we het eeuwige leven ontvangen zullen, het leven in de nabijheid van God (in zekere zin hebben we nu al het eeuwige leven, volgens Johannes 17:3). Dit zien we uitgewerkt in de gelijkenis van Matteüs 25, vanaf vers 14 over de talenten. Daar krijgt iedere discipel uiteindelijk hetzelfde (vreugde in het koninkrijk van God), ondanks verschil in potentie. Toch is er ook na dit leven een verschil in beloning. In Lukas 19 vanaf vers 11 vertelt Jezus nog een gelijkenis over de verdeling van geld.

Deze gelijkenis laat ons zien dat iedere leerling dezelfde hoeveelheid verantwoordelijkheid heeft (ieder ontvangt honderd drachme; vers 13; iedereen ontvangt van zijn Meester dezelfde geestelijke kracht) Aan het einde van de gelijkenis ontvangt ieder de beloning die hij verdiend heeft. Iedere beloning is anders. Dit betekent dat iedere discipel die verantwoordelijkheid krijgt in het koninkrijk van Jezus die past bij zijn geestelijke groei op aarde! Hoe meer de leerling op Jezus is gaan lijken, hoe meer verantwoordelijkheid hij later krijgt. Uiteindelijk zal het niet aan de genade van God liggen dat er leerlingen zullen zijn die maar weinig vooruitgang hebben geboekt. De kracht van de heilige Geest ligt voor iedere discipel klaar! De vraag is in hoeverre we ons daar ontvankelijk voor stellen. In deze gelijkenis krijgen de trouwe discipelen gezag over steden (vers 17+19). Ik geloof dat wij een verantwoordelijkheid krijgen in het koninkrijk van Jezus die past bij wat we hier op aarde geleerd hebben.

Samengevat: De trouwe leerling van Jezus:

*Verloochent zijn eigen natuurlijke wil.

*Vertrouwt op de kracht van God.

*Berekent de kosten.

*Is bereid zijn bezittingen te delen.

*Krijgt een beloning nu en later.

Bent u bereid alles op te geven voor Hem? Dit punt wordt verder uitgewerkt in het artikel: ‘Overgave, voorwaarde tot zegen’?