In dit artikel wil ik wat schrijven over de verzoening van de mens met God. In de loop van de kerkgeschiedenis zijn er een aantal onjuiste leringen ontstaan wat betreft de Bijbelse leer van de verzoening. Of men leert dat er geen offer nodig is voor verzoening met God, of dat door het offer van Christus alle mensen zijn verzoend, of men leert dat Jezus ons verzoende met een hele boze God. Hij sprong als het ware tussenbeide en kon nog maar net voorkomen dat Gods boosheid ons verteerde. God is dan de vijand van de mens. Zo schreef Calvijn:
God is de mens een vijand geweest…God de Vader is door deze offerande (nl. van Christus) voldaan en verzoend; zijn gramschap is door deze voorbidder gestild. (Christus) heeft van die tijd af dat Hij de persoon van een dienstknecht aangenomen heeft, begonnen te betalen het rantsoengeld om ons te verlossen. Institutie (boek 2, H16)
In de Heidelberger Catechismus lezen we:
(vraag 37) Dat Hij (Christus) tijdens heel zijn leven op aarde, maar in het bijzonder aan het eind daarvan Gods toorn tegen de zonde van het gehele mensengeslacht aan lichaam en ziel gedragen heeft (vraag 38)…om ons, doordat Hij onschuldig onder de wereldlijke rechter veroordeeld werd, te bevrijden van het strenge oordeel van God, dat ons treffen zou.
In de kanttekeningen bij de Statenvertaling bij 1Joh2:2 staat:
…omdat Hij voor dezelve (nl. de zonden) in onze plaats de straf dragende, en daarmee de gerechtigheid Gods voldoende, den toorn Gods stilt, en alzoo God met de mensen verzoent.
Tenslotte schrijft H. Bavinck in de Gereformeerde Dogmatiek, deel 3 op blz. 365:
…Veeleer is heel het leven en werk van Christus van zijne ontvangenis af tot in zijn dood toe plaatsvervangend van aard…Gelijk Adam voor zichzelven zondigde en daardoor schuld en dood op allen laadde, wier representant hij was; zo heeft Christus door zijne gerechtigheid en gehoorzaamheid de vergeving en het leven voor de zijnen verworven…Christus…had door zijne vereeniging met de goddelijke natuur het eeuwige en zalige leven. Daarvan deed Hij vrijwillig afstand; Hij heeft zich aan de wet van het werkverbond onderworpen als weg tot het eeuwige leven voor zich en de zijnen. In Hem heeft God de wereld, alle dingen in hemel en op aarde, tot zichzelven verzoend.
Wat is de Bijbelse leer over verzoening?
*Terwijl de mens Christus Jezus door God verlaten werd, was de Zoon zoals altijd het volmaakte welbehagen van de Vader. ‘En toch ben Ik niet alleen, omdat de Vader met Mij is’ Jh16:31
*Niet God is een vijand van de mens, maar de mens is een vijand van God (Rm5:10, Kol1:21). God houdt van de mens, maar is ook heilig.
*Niet God moet met de mens, maar de mens moet met God verzoend worden (2Kor5:18-20). Zie ook Ko1:21 waarin staat dat de mens God vijandig gezind is.
*De Bijbel leert dat alleen in de drie uren van duisternis Christus ophet kruis de toorn van God gedragen heeft (1Pt2:24). In die uren werd Hij als het ware Zondoffer door God verlaten (Mat24:46).
*In zijn leven voor die drie uren genoot Christus de volle gemeenschap met God (Luk3:21, 22). Deze genoegdoening heeft niets te maken met het vervullen van de wet.
*De wereld is nu nog niet verzoend met God, maar zal dat later wel worden (Kol1:20, ondanks een zeer slechte vertaling van de NBV van 2Ko5:19 waar staat dat Jezus de wereld heeft verzoend met God. Er staat echter dat God in Christus de wereld met Zich verzoenende was. In vers 20 doet Paulus dan ook de oproep ‘Laat u met God verzoenen’ en niet ‘Begrijp dat u al met God verzoend bent’.). Vandaag doet de dwaling weer opgang dat de hele wereld al is verzoend, o.a. op grond van deze tekst. De mensheid is al verzoend, maar men weet dat alleen nog niet door de leugen van de vijand. Men moet uit die leugen bevrijd worden en dat is dan bekering. Hoewel men hier goede argumenten voor lijkt te hebben is dit toch niet wat de Bijbel ons leert. Op het kruis legde God de basis voor de verzoening, zodat iedereen verzoend kan worden met God op het moment dat hij dit aanbod aanneemt. Openbaring 20:12 leert dat men wordt geoordeeld naar zijn werken. Deze materie is uitermate ingewikkeld vanwege onze menselijke voorstellingen die Gods openbaring in de weg zitten. Als een mens zich weigert te laten verzoenen, dan zal hij de gevolgen dragen van zijn werken. Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. Jh3:36
Het woord ‘verzoening’ is de vertaling van twee verschillende begrippen:
1. Hilasmos, (Engels: propitiation>P) afgeleid van hileos, wat ‘barmhartig’, of ‘goedgunstig’ betekent. Het ‘verzoenen’ is een God gunstig stemmend werk verrichten t.o.v. het zondeprobleem. Hilasmos is dan het zelfs. nmw. Wat ‘ verzoening’ of ‘zoenoffer’ kan betekenen (1Joh2:2 en 1Joh4:10). De P:
A:) gaat van God uit (1Joh4:10).
B:) is tot stand gebracht door Christus, in de kracht van zijn bloed (Rm3:25).
C:) geldt: de zondaren en de wereld (Luk18:13).
D:) betreft de zonden (Hebr2:17, 1Jh2:2).
De P is de grondslag waarop en de middelen waardoor God de zondaar genade bewijst, namelijk in en door de persoon en het werk van Christus, in zijn dood op het kruis door het storten van zijn bloed en zijn plaatsvervangend offer voor de zonde.
2. Katallagè, (Engels: reconciliation>R) wat betekent: een handeling of verhouding (van de één op de ander) teweegbrengen. Voor personen betekent dit: jegens de ander van vijandschap naar vriendschap veranderen. Zie 1Kor7:11 waar een vrouw zich met haar man verzoent. Voor God en de mens, zie: Rom5:10 wij zijn, vijanden zijnde, met God verzoend door de dood van zijn Zoon. 2Kor5:18 God die ons met Zichzelf verzoend heeft door Christus. 2Kor5:19 God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende. En vers 20: Wordt met God verzoend. Apokatallasso,een sterker werkwoord (volledig verzoenen; alle vijandschap wegdoen en elke verstoring afhouden) vinden we in Ef2:16 Hij heeft beiden in één lichaam verzoend met God door het kruis. Kol1:20 …om door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen. Kol1:22 u..heeft Hij echter nu verzoend in het lichaam van Zijn vlees door de dood. Tenslotte is daar nog het zelfst. nmw. Katallagè op 4 plaatsen: Rm5:11, Rm11:15, 2Kor5:18 en vs 19.
A:) God is het die R verricht.
B:) De mens wordt met God verzoend.
C:) De R betreft vijanden.
D:) De R geschiedt in Christus.
De R is de verandering die God bij de mens bewerkstelligt, door hem van een vijand tot een liefhebber te maken, en wel op grond van het werk dat Christus op het kruis verricht heeft in het lichaam van zijn vlees en zijn zelfovergave in de dood.
De P=Christus heeft de zonden verzoend (van de gelovigen) als de door God gezondene in de kracht van zijn bloed.
De R=God verzoent de zondaar (die gelooft) vanwege zijn zonden in en door Christus door diens zelfovergave in de dood.
In het OT vinden we het woord kaphar met zijn afleidingen. De grondbetekenis is waarschijnlijk ‘bedekken, verhullen’ of ‘uitwissen’. In Gen6:14 ‘met pek besmeren’. Verder vinden we bijna altijd de vorm kippèr ‘verzoenen’ in verschillende nuanceringen, met name het bedekken van zonde en het uitwissen van toorn of straf, gewoonlijk op grond van offergaven en –handelingen. Kippèr wordt in de meeste gevallen gebruikt in de offerdienst. In Lev19:22 vinden we het algemene principe van verzoening in het OT:
En de priester zal door de ram van het schuldoffer verzoening over hem doen voor het aangezicht des Heren, voor de zonde die hij begaan heeft, en hem zal vergiffenis geschonken worden voor de zonde die hij begaan heeft.
In het NT zendt God Christus als het zoenoffer voor onze zonden. Christus is zowel de Hogepriester die zoals in het OT het verzoeningswerk volbrengt (Heb2:17), alsook Zelf het bloedige offer (Heb9:14, 26;10:10, 12) dat voor de verzoening noodzakelijk is. Verder zien we dat de verzoening zondaren geldt, maar ook ‘alle dingen in hemel en op aarde’ (Kol1:20); evenzo wordt in het OT verzoening gedaan over zondaren én over de voorhof en de tabernakel; beeld van de aarde en de hemelen (Heb9:23, 24). Deze ‘dingen’ hebben natuurlijk niet gezondigd, maar zij zijn wel verontreinigd door de zonde als macht, vanwege de aanwezigheid van de zondige mens. Daarom moet de schepping gereinigd worden. Op grond van het bloed van het Lam zal de zonde (als macht) uit de wereld (kosmos) worden afgeschaft (Joh1:29, Hebr9:23, 26).
Gods toornende gerechtigheid eist genoegdoening voor de zonden, maar Zijn liefde verschaft het middel tot deze genoegdoening, en wel door een plaatsvervanger de straf te laten ondergaan, waardoor de zondaar gespaard wordt.
In Lev16, het hoofdstuk over de Grote Verzoendag, is er sprake van twee geitenbokken (vs. 7, 8). Wat er met de eerste gebeurde staat in vers15:
Dan zal hij de bok van het zondoffer, voor het volk bestemd, slachten en zijn bloed naar binnen, achter het voorhangsel brengen, en met dat bloed doen, zoals hij met het bloed van de stier gedaan heeft: hij zal het op het verzoendeksel en voor het verzoendeksel sprenkelen.
Deze bok stelt de waarheid van de genoegdoening voor, dat wat voor God nodig is. De mens heeft God zijn eer ontroofd, en deze eer moet Hem worden teruggegeven. Het bloed werd voor Hem uitgestort, zoals Jezus Christus zijn overgegeven leven op het kruis bracht voor Gods troon in het binnenste heiligdom. Alles wordt hierdoor gereinigd, ook de hemelen en de aarde.
De tweede bok stelt de waarheid van de plaatsvervanging voor. Hij droeg de ongerechtigheden weg van het volk naar een afgezonderd land, zoals vs. 22 zegt. De eerst bok laat de P zien, de genoegdoening, de tweede bok die van de substitutio, de plaatsvervanging; de eerste bok laat de R zien van alle geschapen dingen, de tweede bok die van de R van het volk van God.
Christus heeft Zichzelf gegeven als een losprijs voor allen (eerste bok), een losprijs waarvan de waarde zich uitstrekt tot alle mensen (1Tim2:6). Ook heeft hij zich gegeven als een lofprijs ‘voor velen’, als een plaatsvervanger van velen, niet allen (Mat20:28, Mar10:45), dit is de waarheid van de tweede bok.
Zoals dus door één overtreding (de gevolgen zich uitstrekken) tot alle mensen tot veroordeling, zo ook strekken door één gerechtigheid (de gevolgen zich uit) tot alle mensen tot rechtvaardiging des levens. Want zoals door de ongehoorzaamheid van die ene mens de velen tot zondaars gesteld zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de ene de velen tot rechtvaardigen gesteld worden. Rm5:18, 19 Eerst de waarheid van de eerste, vervolgens die van de tweede bok.
Bron: ‘Wat is verzoening’ door WJ. Ouweneel