Het ‘opbouwen’ van jezelf is een term die nogal eens gehoord wordt in evangelisch Nederland. Deze uitdrukking wordt vooral gebruikt met betrekking tot de tongentaal. Dit ‘bouwt jezelf op’ of ‘sticht jezelf’, zo schrijft Paulus immers in 1Ko14:4? De hele context van deze passage ademt maar één ding uit: het opbouwen van de ander!

 

(1) 12:7 ‘… aan ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is’.

 

(2) 12:25 ‘… maar de leden voor elkaar gelijke zorg dragen’.

 

(3) 14:3 ‘… wie profeteert, spreekt voor mensen tot opbouwing, vermaning en vertroosting’.

 

(4) 14:4 ‘… wie profeteert, bouwt de gemeente op’.

 

(5) 14:5 ‘… opdat de gemeente opbouwing ontvangt’.

 

(6) 14:6 ‘… welk nut zal ik u doen?’

 

(7) 14:7 ‘… hoe zal men weten …?’

 

(8) 14:8 ‘… wie zal zich gereedmaken?’

 

(9) 14:9 ‘… hoe zal men weten …?’

 

(10) 14:12 ‘… tot de opbouwing van de gemeente’.

 

(11) 14:16 ‘… hoe zal hij … de onkundige … amen zeggen?’

 

(12) 14:16 ‘… Hij weet immers niet wat u zegt?’

 

(13) 14:17 ‘… de ander wordt niet opgebouwd’.

 

(14) 14:19 ‘… om ook anderen te onderwijzen’.

 

(15) 14:26 ‘… laat alles gebeuren tot opbouwing (van de anderen)’.

 

(16) 14:31 ‘… opdat allen leren’.

 

(17) 14:31 ‘… en allen vertroost worden’.

 

(18) Hoofdstuk 13 in zijn geheel heeft het over de liefde, die op uitzonderlijke wijze een vrucht is voor anderen. Een boom draagt immers geen vruchten voor zichzelf.

De gaven zijn gegeven om de ander op te bouwen, maar hoe bouw je nu jezelf op? In dit artikel wil ik kijken naar het Bijbelse ‘opbouwen’ van jezelf. Wat wordt daarmee bedoeld?

‘Opbouwen’ of ‘stichten’ is een zegen ontvangen voor de inwendige mens van de Heer. Hierdoor wordt ons geloof versterkt. Een aantal Bijbelplaatsen laat zien hoe dit gebeurt. Om te beginnen lezen we in Judas vers 20: Maar u, geliefden, bouwt u uzelf op in uw allerheiligst geloof…Herziene Statenvertaling

In een andere vertaling (Telos) staat het zo:

Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof, en bidt in de Heilige Geest, bewaart uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus tot het eeuwige leven.

De betekenis is hier dat de gelovigen moeten bouwen op de waarheid die is geopenbaard in de Bijbel. ‘Geloof’ betekent in dit geval de inhoud van het geloof, de geopenbaarde waarheid van God. Ditzelfde vinden we in 1Ts5:11:

Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet.

In Ko2:7 wordt duidelijk dat dit opbouwen ‘in Hem’ is, dat is in Christus. Men moet elkaar dus opbouwen door vanuit de geopenbaarde waarheid van God, Christus te onderwijzen. Zo wordt de gemeente opgebouwd totdat het de volle kennis van de zoon van God heeft bereikt (Ef4:13). Dit geldt ook voor het persoonlijke leven: wij bouwen onszelf op door vanuit Gods Woord, verlicht door de Heilige Geest, te ontdekken wie Christus is. Wij moeten ook elkaar opbouwen zodra we samenkomen, zoals ook Paulus schrijft in 1Ko14. Hij wil dat de gemeente wordt opgebouwd d.m.v. een openbaring, kennis, profetie of leer (1Ko14:6). Dit alles moet begrijpelijk zijn zodat de gemeente wordt opgebouwd op het geloof (zie ook vers 12). Al deze uitingen in de gemeente, moeten zijn vanuit het geopenbaarde Woord van God zoals we hebben gezien. Ook de toevoeging in Ko2:7 luidt: ‘bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is.’ Dit duidt op het onderwijs van de apostelen, wat we nu in geschreven vorm hebben.

Nu is Ef3 een zeer belangrijke plaats om dieper te begrijpen wat opbouwen precies is. Daar bidt Paulus dat de gelovigen ‘door Zijn Geest (dat is van de Vader DJ) met kracht gesterkt te worden naar de innerlijke mens’. Het uiteindelijke doel hiervan is: ‘zodat Christus door het geloof in uw harten woont.’ Dit is iets heel anders dan de inwoning van de Heilige Geest. Deze wordt ons gegeven op het geloof in Jezus (zie Joh7:38-39). Iedere gelovige die de Geest inwonend heeft (zie ook Ef1:13) moet groeien zodat Christus het hart gaat bewonen. Hier is kracht voor nodig van de Heilige Geest. Hij moet ons verstand verlichten om een helder zicht te krijgen op Christus. Hier wordt niet over ‘Jezus’ gesproken, maar over ‘Christus’, wat ‘Gezalfde’ betekent. Dit betekent dat deze Persoon door God is aangewezen om alles tot een voleinding te brengen. Hij is de ‘Gezalfde’ van God door wie God al Zijn plannen gaat verwerkelijken.

In Hem is ook de gemeente volmaakt (lees Ef1:3-14 waar steeds weer ‘in Christus’ wordt herhaald) en door Hem zal ieder mens worden beoordeeld. In Hem wordt ook de veelvuldige wijsheid van God zichtbaar (Ef3:10) en door Hem in de gemeente. Deze Persoon is zo groot, dat iedere gelovige vervuld zou moeten zijn met Hem (Ef1:23). In het eerste en tweede hoofdstuk van deze brief schetst Paulus hoe God de Vader in zijn raad zondaren redt en vereenzelvigd met Christus. Alles wat Hij is als Mens, ontvangen zij ook. In hoofdstuk 3 staat de schijnwerper op Christus Zelf. In Hem zijn heidenen deelgenoten geworden van de belofte. Paulus spreekt zelfs over de ‘onnaspeurlijke rijkdom’ van Christus in Ef3:8!

Zodra iemand geen ruimte meer in zijn hart heeft voor iets anders dan voor Christus, is hij een volwassen gelovige geworden. Wie de liefde van Christus kent wordt vervuld tot de hele volheid van God (Ef3:19). Zo’n gelovige is geworteld en gegrond in de liefde (Ef3:17) en niet meer onder invloed van allerlei vreemde leringen (Ef4:14). Dan is zo’n gelovige opgebouwd en wordt hij gebruikt om de gemeente op te bouwen (zie Ef4:12). Veel gelovigen kennen dit geheim niet, dat Christus in hun harten moet komen wonen. ‘Waar u schat is, daar zal ook uw hart zijn (Mt6:21)’, zei Jezus. Als het hart vol wordt van de Christus zoals Hij in de Bijbel wordt geopenbaard, is men echt opgebouwd. Dit is iets geheel anders dan dat het gevoelsleven van de mens wordt aangeraakt. Het ware opgebouwd worden vindt plaats in het hart, niet in het gevoel (wat niet wil zeggen uiteraard, dat gevoel niet belangrijk is).

Waar is ons hart vol van?