Samen met een groep jongeren uit de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt heb ik drie avonden het boek Nehemia bestudeerd. Hier vindt u de samenvatting van deze avonden.

Hoe kan ik, als gelovige in 2012, iets leren van het boek Nehemia? Hoe moet ik de Bijbel eigenlijk lezen?

Om te beginnen deze belangrijke tekst:

Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust. 2 Timoteüs 3:14-17 Herziene Statenvertaling.

We zien hier dat heel de Bijbel (de Schrift) is bedoeld om ons op te voeden. Nog twee teksten hierover:

Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. 1Korintiërs 10:6

Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden. Romeinen 15:4

Al wat van te voren is geschreven, dus ook het boek Nehemia! Laten we eerst eens kijken naar de achtergrond van dit boek:

Historische achtergrond Nehemia

722 v Chr. Israël door Assyrië in ballingschap gevoerd (2 Kon. 17).

605 v Chr. 1e deportatie van Juda onder koning Jojakim. Edelen en prinsen naar Babel, waaronder Daniël (Dn1v.).

597 v Chr. 2e deportatie van Juda onder koning Jojachin. Naast de koning en edelen gingen ook 8000 weerbare mannen in ballingschap (2 Kon. 24:8-17).

Er leefde in die tijd een sterke verwachting bij zowel de ballingen als de inwoners van Jeruzalem dat deze ballingschap kort zou zijn. Ezechiël profeteert echter dat de ballingschap langer gaat duren dan men denkt namelijk 70 jaar, dat is van 605 – 536 òf van 586 – 516.

586 v Chr. 3e deportatie onder koning Zedekia. Jeruzalem en de tempel verwoest en de gehele bevolking wordt in ballingschap weggevoerd.

536 v Chr. Koning Cyres geeft toestemming aan Zerubbabel om met zo’n 50.000

man naar Jeruzalem terug te keren om de tempel te herbouwen (Ezra 1-6).

516 v Chr. Voltooiing van de herbouw van de tempel

458 v Chr. Terugkeer onder Ezra. Hij was priester-schriftgeleerde en onderwees Israël in de wet en legde een basis voor een geestelijke hervorming onder Nehemia (Ezra 7-10 en Nh 8).

445 v Chr. Terugkeer van Nehemia onder Artachsasta.

445 v Chr. – 425 v Chr. Gebeurtenissen in het boek Nehemia, herbouw van de muren van Jeruzalem (Nh1-6).

Israël is het volk van God in het Oude Testament. Wat hen overkwam leert ons omdat wij nu het volk van God zijn. God gaat altijd op dezelfde manier met zijn volk om. Ik bedoel hiermee: Hij voedt hen op. Vroeger voedde Hij Israël op, nu voedt Hij ons op.

In de tijd van Nehemia was het volk in ballingschap vanwege hun zonden.

Eveneens maakten al de oversten van de priesters en het volk zich voortdurend aan ontrouw schuldig, naar al de gruwelen der volken; zij maakten het huis des HEREN onrein, dat Hij in Jeruzalem geheiligd had. 2 Kronieken 36:14. Zie ook Nehemia 1:8

Nehemia betekent ‘troost van de HEER’. Hij bleef in die moeilijke periode trouw aan God. Wij leven in precies dezelfde tijd als Nehemia! Ook het volk van God, de gemeente, in onze tijd is in verval gekomen:

Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen: want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand. 2 Timoteüs 3:1-5

Zoals de stad Jeruzalem, de plek van Gods aanwezigheid in de tempel (doe door Ezra was hersteld), geen muren meer had, zo heeft de geestelijke stad Jeruzalem vandaag, ook geen muren meer. Wij hebben niet te maken met letterlijke muren van een letterlijke stad, maar wij zijn een geestelijke stad (Openbaring 21:10, in de uiteindelijke openbaring in de heerlijkheid, waar wordt geschreven dat ze ‘een grote en hoge muur’ zal hebben in vers 12. Verder heeft de muur twaalf fundamenten met daarop de namen van de twaalf apostelen, vers 14). Onze huidige geestelijke ‘muren’ zijn de scheidingen tussen ons en de wereld. De gemeente van God heeft de wereld binnengehaald. Er zijn vreemde leringen binnengeslopen (Zie ook Handelingen 20:29-30). God zoekt vandaag ‘herstellers van muren’. Mensen die in hun leven waarheid uitleven. Dit is ten diepste de persoon van Jezus Christus laten zien. Vanavond gaan we het hebben over de houding van zo iemand wanneer hij/zij hoort hoe het is gesteld met de toestand van het volk van God in zijn tijd.

In Hoofdstuk 1 hoort Nehemia van de toestand van de stad en bidt ogenblikkelijk tot God. Dit gebed bestaat uit 7 elementen:

A:) rouw bedrijven (1:4) Een hersteller is begaan met zijn volk. Ben jij dat?

B:) vasten (1:4) Een hersteller zoekt de oplossing meteen bij God. Doe jij dat?

C:) aanbidding (1:5) Een hersteller eert God ondanks de ellende. Doe jij dat ook?

D:) zondenbelijdenis (1:6-7) Een hersteller houdt zichzelf ook verantwoordelijk. Doe jij dat?

E:) herinnering aan Gods beloften (1:8-9) Een hersteller kent Gods Woord. Ken jij dit?

F:) voorbede (1:10) Een hersteller bidt voor het volk. Doe jij dat voor jouw kerk?

H:) persoonlijk verlangen (1:11) Een hersteller bidt voor zijn eigen aandeel in het herstel. Doe jij dat?

Hieruit leren we hoe de houding moet zijn van ons als we zien dat het volk van God in verval is geraakt. Ben jij een Nehemia?

De vorige keer hebben we gekeken naar de persoon Nehemia. Vanuit de eerste twee hoofdstukken van het boek hebben we ontdekt dat zijn karakter op dat van Christus lijkt. Dit blijkt uit zijn keuzes en de inhoud van zijn gebed uit hoofdstuk 1.

Deze keer gaat het over standhouden tegenover de vijand.

Nehemia wordt door de Here God geroepen om de muren van de stad te herbouwen. De muren van de stad beschermen haar. Omdat het volk ontrouw was, waren de muren gevallen zoals God had voorspeld in Deuteronomium 28:52:

Het zal u in het nauw brengen in al uw steden, totdat de hoge, versterkte muren vallen, waarop gij in uw gehele land vertrouwdet; ja, het zal u in het nauw brengen in al uw steden, in geheel het land dat de HERE, uw God, u geven zal. 

Vandaag hebben wij dezelfde opdracht, maar dan in het geestelijke. Muren staan in de Bijbel voor waarheid. Het beschermt de gelovigen tegen de wereld. Het zuivere is binnen de muur, het onzuivere er buiten. Dit zien we uitgebeeld in het nieuwe Jeruzalem, dat de metaforisch de gelovigen voorstelt:

En zij had een grote en hoge muur en zij had twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen, en namen op (de poorten) geschreven, welke zijn die van de twaalf stammen der kinderen Israëls. Naar het oosten waren drie poorten en naar het noorden drie poorten en naar het zuiden drie poorten en naar het westen drie poorten. En de muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen des Lams.

En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en haar muur. En de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte; en hij mat de stad op met de stok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is. En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd, Openbaring 21:12-19

Zodra wij muren willen herstellen, komt de vijand in actie. We lezen van hen in Nehemia 2:19 voor het eerst:

Toen de Choroniet Sanballat en de Ammonitische slaaf Tobia en de Arabier Gesem het hoorden, bespotten en verachtten zij ons en zeiden: Wat doet gij daar? Komt gij tegen de koning in opstand?

Sanballat (‘verborgen/geheime haat’) en Tobia (‘De HERE is goed’) vertegenwoordigen onze vijanden. Wij hebben geestelijke vijanden (Ef6:12). We kunnen veel leren uit de tactieken van deze twee om Nehemia ten val te brengen:

Twijfel (2:19)

Spot en hoon (4:1-3)

Samenzwering (4:7-9)

Diplomatiek (6:1-9)

Godsdienstig (6:10-14)

Twijfel

De eerste tactiek is die van de twijfel. ‘God heeft toch gezegd…?’ We zien dit ook bij Eva in de hof (Gn3:1). Sanballat en Tobia gebruiken de macht van de koning om Nehemia te laten twijfelen. Lees de reactie van Nehemia in 2:20. Dit zijn woorden die gebasseerd zijn op Gods beloften. Satan zaait twijfel in het hart. Hij doet dat door Gods woorden in twijfel te trekken en vervolgens met de leugen te komen. Iedere stem in je gedachten die iets anders lijkt te zeggen dan wat God zegt is van satan afkomstig, hij is de vader van de leugen (Johannes 8:44). Lees 2 Korintiërs 11:13 wat er gebeurt als de duivel ingang krijgt in je denken. De opdracht van de Bijbel is om ‘alle gedachten gevangen te nemen onder de gehoorzaamheid aan Christus (2 Korintiërs 10:3-5).’ 

Spot en hoon

Het doel is ontmoediging. De instrumenten zijn mensen, de geest is die van de duivel. Lees 4:4-5 voor de juiste reactie. We lezen ook in 6:19 dat d.m.v. brieven angst geprobeerd wordt angst te zaaien. Angst is een bekend middel van de duivel.

Samenzwering

Als je 4:8 leest zie je het doel: verwarring stichten. In 4:9 lezen we de juiste houding. Paulus werd ook verschillende malen fysiek bedreigd. De listen van de duivel (Ef6:10) zijn samenzweringen van boze machten. In 4:10 lees je de gevolgen van deze tactiek. Nehemia bewapent zijn bouwers (4:13-18), geordend en met de juiste wapens. Vergelijk dit met het gedeelte uit Ef6:10-18 en je ziet verrassende overeenkomsten!

Diplomatiek

Hier zien we de weg van het valse compromis. De Bijbel waarschuwt er vaak tegen dat we niet gelijkvormig moeten worden aan de wereld (Romeinen 12:2; Jakobus 4:4). Lees in 6:3, 4 en 8, de reactie van Nehemia.

Godsdienstig

De meest gevaarlijke aanval van de duivel is als die in een godsdienstig jasje komt. Lees hierover 2 Korintiërs 11:1-3. De houding van Nehemia vinden we in 6:11 en 14. In 1 Johannes 2:18-27 en 4:1-6 leren we hoe we hiertegen bestand kunnen zijn.

De Bijbel is een bijzonder boek. Het is een geestelijk boek. Dit houdt in dat alleen zij, die willen en die zich laten leren door God Zelf, de betekenis gaan zien van dit boek. Op het eerste gezicht lijkt het boek Nehemia op een geschiedenisverhaal. We zouden er op zijn hoogst iets van kunnen leren over het verleden. Hoe God heeft gehandeld met mensen die toen, 2500 jaar geleden, leefden. Maar als we dieper kijken en we leren dat ieder Woord van God nuttig is voor ons, dan gaan we langzaam maar zeker ‘zien’ welke geweldige lessen er in dit boek verborgen liggen. Zoals er staat geschreven in het boek Openbaring geldt dit ook voor ieder ander Bijbelboek: ‘Wie een oor heeft, hoort wat de Geest tot de gemeenten zegt’.

De vorige keren hebben we gekeken naar de geestelijke staat van Nehemia, zowel in het aanvaarden en uitvoeren van zijn opdracht, als in het standhouden tegenover de vijand. Deze keer gaan we kijken naar de hoofdstukken 8 en 9, waar het gaat over de terugkeer naar het Woord van God en de verootmoediging die daar bij hoort. In hoofdstuk 6 lezen we dat de muur af is gebouwd. We lezen dat dit in slechts 52 dagen gebeurde (6:15). Geestelijk gezien staat dit voor de afscheiding van Gods volk met de wereld, zoals ik dat de vorige keer heb uitgelegd. Nu moet het volk van God gaan groeien in de relatie met God. In de eerste 3 verzen van hoofdstuk 7 lezen we over de bewaking van de stad en vervolgens volgt er een uitgebreide lijst van diegenen die terugkeerden uit de ballingschap. God heeft het individu op het oog en noemt hen allemaal bij name.

In onze tijd zien we dat het christendom is geworden tot een systeem zonder leven. Jezus spreekt de zeven gemeenten aan in Openbaring 2 en 3 als zijnde de hele geschiedenis van de kerk op aarde. Hij moet dan helaas zeggen: ‘Gij hebt de naam dat gij leeft, maar gij zijt dood (Op3:1)’, of ‘Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte (Op3:17)’. Ook lezen we in 2Tm2:19v. Dat in het grote huis dat de gemeente nu is geworden, er voorwerpen zijn tot eer en tot oneer. Ditzelfde principe vinden we steeds bij Paulus: Hij spreekt het individu aan om trouw te blijven aan God terwijl de massa (die zich ook christen noemt) niet breekt met de ongerechtigheid. Daarom spreekt Jezus steeds over ‘Wie overwint’ in de zeven brieven uit Op2 en 3. Zodra een individu de stem van Jezus hoort en Hem gaat gehoorzamen (zie Op3:20) dan keert hij/zij als het ware terug uit de ballingschap. Zoals Israël dat letterlijk deed, doet een gelovige dat vandaag geestelijk.

Toen nu de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren, kwam het gehele volk als één man bijeen op het plein voor de Waterpoort. En men verzocht de schriftgeleerde Ezra het boek der wet van Mozes, die de HERE aan Israël gegeven had, te halen. Toen bracht de priester Ezra de wet vóór de gemeente, zowel mannen als vrouwen en ieder die het kon begrijpen, op de eerste dag van de zevende maand. En hij las daaruit voor op het plein vóór de Waterpoort van dat het licht werd tot de namiddag in tegenwoordigheid van de mannen en de vrouwen en van hen die het konden begrijpen. Het gehele volk hoorde aandachtig naar het boek der wet. Nh8:1-4

Nehemia is het boek van de geestelijke opwekking na het oordeel van God. Als één man kwam het volk bijeen. Men kan geen opwekking verwachten als men niet één is. Vandaag is er zoveel scheuring en partijzucht dat Gods Geest maar moeilijk kan doorbreken. Men verlangde naar het Woord van God, zoals Petrus ons oproept: en verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid, (1Pt2:2). Bijna de hele dag leest Ezra voor uit dit Woord. Hij doet dat voor de Waterpoort, een symbool van het leven door de Geest. Woord en Geest gaan altijd samen anders is het Woord dood. Ezra is hier een type van Jezus. Er wordt twee keer vermeld dat hij hoger stond dan het volk (8:5 en 6). In vers 8 zien we dat het Woord werd uitgelegd aan het volk zoals dat vandaag gebeurt door leraars van het Woord. De reactie op het voorlezen van de wet (de eerste boeken van Mozes) is:

1. Verdriet (8:10)

2. Vreugde (8:11 en 18 ‘zeer grote vreugde’)

Dit is precies zoals het vandaag ook is. Het Woord van God zorgt voor verdriet en bitterheid omdat het ons laat zien wie wij zijn in onszelf. Wij moeten sterven en Christus moet groeien in ons. Het zorgt tegelijk voor vreugde omdat we mogen weten dat we een God hebben die in alle dingen heeft voorzien. We zien hier dat heiligheid wordt gekoppeld aan vreugde en niet een verdriet (8:12 en 13).

We zien duidelijk vier fasen:

1. Voorlezen van het Woord (8:4)

2. Uitleggen van het Woord (8:8)

3. Onderzoeken van het Woord (8:14)

4. Gehoorzamen aan het Woord (8:16)

In het eerste vers van Nehemia 9 lezen we:

Zonder het Woord van God is er geen opwekking! De Geest zal ons altijd richten op dit Woord. Al gebeurt er nog zoveel, zodra er niet meer vanuit Gods woord wordt geleefd, is het niet uit de Heilige Geest.

Op de vierentwintigste dag nu van deze maand kwamen de Israëlieten bijeen, vastende en in rouwgewaad en met aarde op het hoofd.

Dit is het kenmerk van de ware christen: een ‘vreze des Heren’ die tot verbrokenheid naar God toe leidt. Rouw vanwege de zonden die ertoe hadden geleid dat men in ballingschap was gevoerd en vastend vanwege de gerichtheid op God. Dan lezen we in vers 2:           

De nakomelingen van Israël scheidden zich af van alle vreemdelingen en zij stelden zich op en deden belijdenis van hun zonden en van de ongerechtigheden hunner vaderen.

Men scheidt zich af van de ‘onreinen’ en gaat zijn positie innemen als heilig volk van God. We vinden in deze twee hoofdstukken alle facetten van het geloofleven: luisteren, leren, belijden, bidden etc. Dan vinden we vanaf 9:6-37 één van de langste en mooiste gebeden uit de Bijbel. Daarin belijden ze de zonden van hun voorouders en pleiten ze op de genade van God (9:17 en 31). Iedere keer zien we in de geschiedenis van Gods volk dat er perioden zijn dat men terugkeert naar Hem en weer gaat leven volgens zijn geboden. Iedere keer ook, zien we dat dit niet helaas al te lang duurt.