Johannes 7:37-39:

En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep aldus: Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken! Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit nu zei Hij van de Geest, die zij die in Hem geloven, zouden ontvangen; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt.

Een veel betekenende uitdrukking: de Geest was (er) nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt. De eeuwige Zoon van God, zoals Hij, met name in het Johannes-evangelie, wordt geopenbaard, keerde weer terug naar zijn Vader na zijn opstanding. Toch was Hij niet geheel dezelfde meer. Hij had nu deel aan het mens-zijn gekregen en als zodanig de dood overwonnen. Als Christus op zodanige wijze in een mens komt wonen, wordt er gesproken over ‘de Heilige Geest’ als de derde persoon in de Godheid.

In het Oude Testament, waar er op 3 plaatsen wordt gesproken over de Heilige Geest, (Psalm 51:13, Jesaja 63:10 en 11) staat er eigenlijk ‘De Geest van zijn Heiligheid’. In Lucas 1:15 en 35 staat er wel ‘De Heilige Geest’ en dit is te begrijpen, daar er hier verband is met het toebereiden van een lichaam voor de Heer. De Geest van de verheerlijkte mens Jezus Christus, gekruisigd en opgestaan kon nog niet bestaan voordat Hij verheerlijkt was. Let wel, er is hier dus een onderscheid met het goddelijke leven in het algemeen zoals dat mensen in het O.T. kon vervullen. Christus kwam om ons middels zijn Geest, weer deelachtig te maken aan de Goddelijke natuur (2 Pet.1:4). In Johannes 14:18 zegt Hij: Ik zal u geen wezen laten blijven, Ik kom tot u.

Het is eenvoudig te begrijpen: de discipelen hadden een inwendige Christus nodig; de Heilige Geest in hen.

In het O.T. werd alleen de eenheid van God geopenbaard; wanneer de Geest genoemd wordt, is het altijd Zijn Geest, de kracht waardoor God werkte. Hij was op aarde niet bekend als een Persoon. Nu lezen we echter in Kol. 1:26 en 27 dat de verborgenheid nu aan zijn heiligen is geopenbaard: Christus in u, de hoop van de heerlijkheid.

Wat het eerste deel van de uitspraak van Jezus in Johannes 7 betreft (Wie in mij gelooft), hier zien we het geheim van het openzetten van het kanaal waardoor het levende water kan stromen uit ons binnenste: Wie het van mij verwacht! Dit is geloven; het eigen ik als gekruisigd beschouwen en het alles te verwachten van de verheerlijkte Christus, die door Zijn Geest in ons woont. (bron: Andrew Murray; De Geest van Christus, hfst 5)

In Handelingen 16:7 lezen wij het volgende:

En bij Mysië gekomen, poogden zij naar Bitynië te reizen, maar de Geest van Jezus liet het hun niet toe.

Na de opstanding van de Heer is de Heilige Geest de Geest van Jezus.

Filipenzen 1:19:

Want ik weet, dat dit mij tot behoudenis zal strekken door uw gebed en de bijstand van de Geest van Jezus Christus.

Romeinen 8:9-11:

Maar u bent niet in het vlees maar in de Geest, als inderdaad Gods Geest in u woont; maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. Maar als Christus in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de Geest is leven vanwege de gerechtigheid. En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont.

De Geest van God is de Geest van Christus welke is Christus zelf die in ons woont.

Romeinen 8:2:

Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood.

De Geest is het leven van Christus en tevens de nieuwe wet! In Joh. 6:63 lezen we: De Geest is het die levend maakt(…) de woorden die Ik tot jullie gesproken heb, zijn Geest en leven.

De Geest is Christus en is tevens het Woord, de wet en het leven! Dit alles is wat de Geest typeert.Wanneer we Christus hebben, de Geest inwonend, hebben we een Persoon die ons leidt, bestuurt en ons verlicht. Hij is de levende wet in ons binnenste. Het is daarom zeer belangrijk om te leven in harmonie met de inwonende Christus, de Heilige Geest. Leef je volgens de innerlijke wet des levens? Veel christenen verwaarlozen deze innerlijke werking en leven volgens eigen inzicht. Het christelijke leven is beheerst, bestuurd en geregeerd worden door de Geest.

Het gemeenteleven nu, is het gezamenlijk tentoonspreiden van Christus. Het gemeenteleven is Christus zelf!

Voor de Pinksterdag was Petrus een discipel die de Heer liefhad. Hij handelde echter volgens zijn eigen inzicht. Hij wandelde niet door Christus (dat kon ook nog niet), werd niet geleid door de Heilige Geest, maar wandelde en handelde vanuit zichzelf. Wij moeten onszelf voor de Heer vernederen, en aan Hem belijden: “Heer, ik ben misschien niet zondig of werelds, maar ik ben wel ongehoorzaam aan u. Ik negeer uw innerlijke stem Heer, ik heb uw bevrijding nodig. Help me om de uiterlijke dingen te vergeten en mijn aandacht te vestigen op u die in me leeft.”

Als we niet bereid zijn om door het kruis beëindigd te worden en Christus als ons leven te nemen, zijn we gelijk al een probleem in de gemeente. We zijn weliswaar geheiligd qua positie, maar ons natuurlijke karakter moet worden getransformeerd tot een geestelijk karakter. Hiertoe dienen we doordrenkt en verzadigd te worden met de Geest zodat niet alleen ons uiterlijk gedrag verandert, maar onze natuur. Dan zullen we deel uitmaken van Christus zelf (alhoewel dat in positie al zo is) en leden zijn van het lichaam van Christus. We moeten inzien dat de beoefening van het gemeenteleven niet is om iedereen met elkaar in overeenstemming te brengen d.m.v. discussies, toespraakjes en onderhandelingen onder bepaalde voorwaarden. Het gemeenteleven wordt in praktijk gebracht door alles en iedereen aan het kruis te nagelen, en iedereen ertoe te brengen om Christus als leven te nemen. We hebben dus geen wet van buitenaf nodig, maar een innerlijke, regulerende werking die ons verlicht, kracht geeft en laat liefhebben.

In de hof van Eden bevonden zich 3 dingen: de boom des levens, de boom van kennis van goed en kwaad, en een mens die voor deze bomen stond. In ons zijn vandaag dezelfde elementen: De Geest van Christus, het leven, vermengd met onze geest, het vlees met zijn begeerten met inbegrip van allerlei satanische dingen. Ten derde is er ons verstand, onze wil waarmee we kiezen uit welke bron we putten. Romeinen 8 openbaart ons dat de wet van de geest des levens in ons is. Als we ons verstand (of onze wil) op deze wet richten, zullen we getransformeerd en gelijkvormig worden aan Christus. (Rom. 8:29) Vervolgens zien we in Romeinen 12 dat transformatie de goede wil van God vervult, namelijk het verkrijgen van het Lichaam, van het gemeenteleven. Dan zijn we ‘een geur van Christus’(2 Kor.2:15) en ‘een brief van Christus’ (2 Kor. 3:3). Dan krijgt Christus ‘gestalte in ons’(Gal. 4:19) en wordt Christus ‘in onze harten geheiligd’(1 Pet. 3:15). Dan zijn we niet samengevoegd als natuurlijke dingen, zoals hout, hooi en stoppels, maar als getransformeerde dingen, zoals goud, zilver en edelstenen (1 Kor. 3:12).

In Efeze 4 vinden we dat Christus voor de opbouw van zijn lichaam gaven heeft gegeven. In vers 7 staat: Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus. De maat van Christus’ gave is de grootte van een bepaald lid van Zijn lichaam. Paulus was een groot lid. Net zoals een groter lid van een natuurlijk lichaam meer bloed ontvangt, zo ontvangt een groter lid van het geestelijke lichaam meer genade. Elk lid is een gave. Elk lid heeft ook een gave. In vers 11 staan wat de gaven zijn: En hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, anderen als evangelisten, anderen als herders en leraars. Paulus en Petrus waren als apostelen en leraars een gave aan de gemeente. Het doel staat in Ef4:13, het komen tot de volle kennis van de Zoon van God.