Broeder Hugo Bouter heeft mijn toespraak in Doorn van 1 oktober 2023 uitgeschreven. Hieronder vindt u het resultaat.

Ter aanvulling: ik wil niet suggereren dat zij die niet tot het einde toe waakzaam zijn ook gelijk verloren gaan. Het gaat hier om de verantwoordelijkheid om de wedloop te lopen tot het einde. De Heer weet wie de zijnen zijn.

Blijven of verlaten, waakzaam tot het einde

2 Kronieken 14:1-13; 16:1-3

Inleiding

De hemel en de aarde getuigen van Gods grootheid. Maar de gemeente van God is het fundament en de pijler van de waarheid (1Tim. 3:15), en ook de volheid van Christus (Ef. 1:23). Dus in de schepping zien we iets van Gods majesteit en goddelijkheid. Maar in de gemeente, dus in u en in mij, zou iets te zien moeten zijn van Christus, want ons is de genade gegeven dat wij Hem mogen kennen. Is dat niet geweldig? Hij is de Geliefde van de Vader, en wij zijn in Hem aangenaam gemaakt, begenadigd, om als kinderen van God de heerlijkheden van de Heere Jezus ten toon te spreiden. Of zoals Paulus schrijft: een brief te zijn van Christus.

Maar broeders en zusters, wij leven vandaag in hele zware tijden (2Tim. 3:1), dat weet u. De mensen zijn zelfzuchtig en keren zich steeds meer van de waarheid af en wenden zich tot de mythen, tot de fabels (2Tim. 4:3-4). En daarom is ons thema: ‘Blijven of verlaten’. Want we hebben net gelezen van een koning – we gaan er nog een paar bijhalen straks – die goed begon, maar niet goed eindigde.

En zo is het ook met ons. Wie meent te staan, laat hij toezien dat hij niet valt. En de Heere Jezus heeft gezegd: ‘Wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht’ (Joh. 15:5). In Hem blijven, dat betekent met ons hart volkomen op Hem gericht blijven en de omgang met Hem niet opgeven. ‘En Ik in hem’, dat betekent dat Hij in ons geopenbaard wordt. Het gaat niet om de positionele tegenwoordigheid van de Heer in ons door de Heilige Geest, maar om de praktijk. Want wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht.

We gaan de Schrift doorwandelen, dat zal wel wat moeite kosten om even wat te bladeren; maar hiervoor bent u toch ook gekomen? Om te zien hoe God ons, en mijzelf persoonlijk, wil waarschuwen om niet af te vallen op latere geestelijke leeftijd. Want hoe verder wij in het geloof komen, des te groter is het risico om toch weer andere wegen te gaan. En denkt u niet bij uzelf, dat zal mij niet overkomen. Want deze waarschuwing is ons nagelaten door het Woord van God: ‘Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons’ (1 Kor. 10:11).

Het falen van Asa en andere koningen

Nu willen we graag naar koning Asa kijken. U bent ook een ‘koning’ door genade, want wij zullen in het leven regeren door Christus (Rom. 5:17). God heeft u de verantwoordelijkheid gegeven om te heersen, niet in de uiterlijke dingen, maar over uw eigen vlees, over uw oude natuur. Hoe dan? Door de genade; niet in eigen kracht, dat gaat niet lukken. Maar God heeft u Zijn Geest gegeven, om ook door de Geest te wandelen.

Welnu, er staat in 2 Kronieken 14:1 dat het land in de dagen van Asa tien jaar rust had. Als wij tot bekering en tot geloof komen in onze Heere Jezus, hebben wij rust gevonden in Hem. ‘Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heere Jezus Christus’ (Rom. 5:1). Kent u dat? Zo beginnen we allemaal een keer. En dan staat er in vers 3: ‘Hij nam de vreemde altaren en de offerhoogten weg, brak de gewijde stenen in stukken, en hakte de gewijde palen om’. Dat is het resultaat van de bekering. Bekering betekent: alles wat hoort bij de afgoden, wat hoort bij de wereld die God onteert, dat doe ik uit mijn leven weg. Niet ik, maar Christus! Zo staat er van de Thessalonicenzen geschreven dat zij zich van de afgoden bekeerden tot God (1 Thess. 1:9). Eigenlijk staat er in het Grieks: tot God bekeerd van de afgoden.

Dan lezen we verder in vers 4 van 2 Kronieken 14: ‘Tegen Juda zei hij dat zij de HEERE, de God van hun vaderen, moesten zoeken’. Dus Asa leerde ook anderen, dat is het volgende aspect van het leven van een gelovige. Eerst vind je rust voor je ziel, dan breek je met alles wat in strijd is met de heerlijkheid van onze Heiland; en als je dan weer verder komt, begin je ook anderen te vertellen over de Heere Jezus. Sommigen hebben de bediening van leraar, maar we lezen in het Woord van God dat iedereen een leraar kan zijn, in die zin dat je anderen mag wijzen op de wegen van de Heere God (Hebr. 5:12). ‘Hem verkondigen wij’, zegt Paulus (Kol. 1:28). Terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus.

Asa zegt in vers 7: ‘Laten wij deze steden bouwen’. Dat zijn, even toegepast op ons: de plaatselijke gemeenten die moeten worden opgebouwd. Wat gebeurt er? Je komt tot bekering, je voegt je bij een gemeente en in het boek Handelingen zien we dit gebeuren. Er werden overal gemeenten gesticht en die werden omringd met muren. Dat betekent dat het onheilige niet binnenkwam; en wat binnen was, werd niet verontreinigd door wat buiten was. De steden hadden ook torens, d.w.z. je leert uitzien naar de komst van de Heere Jezus. Je hebt een wachttoren. Er waren ook deuren en grendels, ‘want wij hebben de Heere, onze God, gezocht’ (vs. 7). Deuren zijn nodig, want we gaan in en uit. Maar ze kunnen op bepaalde tijden wel op slot voor de leugen. Zo begonnen zij te bouwen en ze waren voorspoedig.

Zo begon ook de gemeente van God goed in het boek Handelingen. Handelingen 9 zegt: ‘De gemeente dan door heel Judea, Galilea en Samaria had vrede, terwijl zij werd opgebouwd en wandelde in de vrees van de Heer, en zij vermeerderde door de vertroosting van de Heilige Geest’ (Hand. 9:31). Nu hadden ze rust en ze ervoeren ook blijdschap. Maar dan begint de volgende fase, die van de geestelijke strijd. We lezen in 2 Kronieken 14:8 dat de strijders van koning Asa grote schilden en speren droegen. Ze wisten wat de strijd inhield. En de vijand, de satan, komt met grote overmacht. Maar de overwinning werd behaald op een sterke troepenmacht, en dat geldt ook voor ons.

Gemeentegroei

Wij beginnen allemaal met de Heere Jezus in rust en vrede. We kunnen andere mensen over Hem vertellen en we bouwen aan de gemeente. Een ander fundament dan wat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen (1 Kor. 3:11). Let erop hoe je daarop bouwt! En in de geestelijke strijd om je van Hem af te trekken, mag je standhouden doordat je een schild hebt, het schild van het geloof! Sommigen in de tijd van Asa hadden grote schilden, anderen wat kleinere schilden (2 Kron. 14:8), maar het waren allemaal strijdbare helden. En toen bad Asa in vers 11 de prachtige woorden: ‘ HEERE, U bent de Enige Die kan helpen’. Is dat ook ons gebed? Heere Jezus, zonder U kan ik helemaal niets doen, want ik heb geen kracht. Er staat in dit gebed ook: ‘(…) hem die geen kracht heeft tegen de machtige. Help ons, HEERE, onze God, want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze troepenmacht’.

Maar wat gebeurt er in hoofdstuk 15? Als je op zo’n hoogte bent gekomen, als je geestelijk staat, dan volgt de profetie van Azaria. De Geest van God kwam op Azaria en hij ging de stad uit, Asa tegemoet, en zei tegen hem: ‘Luister naar mij, Asa, heel Juda en Benjamin! De HEERE is met u, zolang u met Hem bent. Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden’. Maar dan komt de waarschuwing: ‘maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten’. Dat geldt ook voor ons, voor u en mij. Als al deze dingen geestelijke werkelijkheid voor u zijn, die ik net genoemd heb, die in het leven van koning Asa aanwezig waren toen hij goed begon, dan is een waarschuwing op zijn plaats. Ons eigen hart mag niet hoogmoedig worden op onze zegeningen, die we uiteindelijk denken zelf te hebben verworven.

Maar in hoofdstuk 16 zien we, ondanks deze waarschuwing, dat koning Asa hulp gaat zoeken bij de wereld, bij de koning van Syrië. Hij steunt niet meer op de Heere, zijn God. En zo zien we vandaag ook, dat wat in Handelingen goed begonnen was, kan eindigen in het vlees. Gemeenten die steunen op hun eigen plannen, hun eigen visies, hun eigen wereldse manier om maar te groeien en indruk te maken op de wereld. En dan staat er dat de ziener Hanani komt, dat lezen we in hoofdstuk 16:7. En die zegt dan: ‘Omdat u op de koning van Syrië gesteund hebt, en niet gesteund hebt op de HEERE, uw God, daarom is het leger van de koning van Syrië uit uw hand ontkomen’. En dan staat er in vers 9 op het eind: ‘U hebt hierin dwaas gehandeld’. Die tekst uit vers 9 is heel beroemd, nl. het eerste stuk: ‘Want de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen (niet een beetje) is met Hem’.

Maar koning Asa verliet het pad van de eenvoudige gehoorzaamheid aan de Heere, zijn God. Evenals wij, als discipelen van de Heere Jezus, soms niet meer in Hem blijven en steunen op eigen inzichten, op onze eigen methoden en maniertjes en uiteindelijk wegdrijven van onze Heere en Heiland. Laat ik nu met u eens kijken naar vers 12, en dan even naar een andere koning. Want wat was namelijk het gevolg van zijn ongehoorzaamheid? Vers 12 zegt: ‘Asa werd in het negenendertigste jaar van zijn regering ziek aan zijn voeten’. Dat is de wandel, die problemen vertoont. En zo is het gesteld met vele gelovigen, die op latere leeftijd een weg inslaan van hoogmoed en wereldgelijkvormigheid.

Ik ga geen voorbeelden noemen, het is een waarschuwing voor mijzelf en voor u. En ziekte aan onze voeten wil zeggen, dat onze wandel negatief beïnvloed wordt en gelijkvormig wordt aan de wereld. Dat we niet meer in de Heere Jezus blijven. Het vertrouwen op onze Bijbelkennis, op onze geestelijke ervaringen en de hoogmoed van het leven nemen het over, zonder dat we het in de gaten hebben. Er komen waarschuwingen van links en van rechts, maar we negeren het. Want wat staat er dan in vers 10: dat de koning woedend werd op de ziener Hanani. Asa werd ernstig ziek aan zijn voeten; en hij zocht niet de Heere, maar de geneesheren (vers 12b). Vandaag zoeken velen hun hulp bij wereldse psychologen en niet bij de Heere.

Welnu, we gaan nog wat koningen bekijken en dan gaan we naar het Nieuwe Testament. Ik zei al aan het begin, het wordt een zoektocht. Hoofdstuk 17 en volgende van 2 Kronieken gaan over koning Josafat. Deze dingen zijn ook voor ons geschreven tot waarschuwing. En God herhaalt Zijn waarschuwingen, zoals een vader zijn kind vermaant. De schrijver zegt: ‘De HEERE was met Josafat’, de zoon van Asa (2 Kron. 17:3). Dat was mooi, ‘want hij ging in de vroegere wegen van zijn vader David, en hij zocht de Baäls niet, maar hij zocht de God van zijn vader, en ging in Zijn geboden’. Hij begon dus goed. Maar wat lezen we in het volgende hoofdstuk? Ook Josafat eindigde slecht, want hij had rijkdom en eer in overvloed, ‘en hij ging huwelijksbanden aan met Achab’ (2 Kron. 18:1). Zie je dat? De hoogmoed van het leven werd een valstrik voor Josafat, want hij ging huwelijksbanden aan met Achab, die was getrouwd met Izebel. Dit was een verbinding die niet heilig was. We hebben gezongen dat de Heere heilig is. Maar op latere leeftijd vielen deze koningen toch in zonde. Hoe kon dat gebeuren? Omdat het hart niet volkomen gericht was op de Heere. En in ons geval, omdat ons hart niet volkomen gevuld is met de Heere Jezus.

Dan gaan we naar 2 Kronieken 25. Ik noem nog enkele voorbeelden van afwijking op latere leeftijd. Koning Amazia deed wat juist was in de ogen van de HEERE, ‘alleen niet met een volkomen hart’ (2 Kron. 25:2). ‘Blijf in Mij en Ik in u’, zegt Christus, ‘opdat u veel vrucht draagt’. Dan lezen we verder in hetzelfde hoofdstuk: ‘Vanaf de tijd dat Amazia van achter de HEERE afweek’ (vs. 27). Hij eindigde slecht. Dan gaan we naar koning Uzzia in het volgende hoofdstuk, waar we lezen: ‘Hij deed wat juist was in de ogen van de HEERE’ (2 Kron. 26:4). Het was in de dagen van Zacharia, die Uzzia leerde op God te zien. Dat moet u even onthouden, het komt straks namelijk terug in het Nieuwe Testament. Zacharia leerde hem op God te zien. Hier staan broeders zondag aan zondag op de kansel, en u heeft waarschijnlijk ook Bijbels onderwijs elders, waardoor u leert op de Heere Jezus te zien. In het boek Handelingen komt regelmatig voor dat de discipelen worden versterkt met vele woorden. Dat betekent: zicht op de Heere Jezus te krijgen.

Maar wat staat er dan van koning Uzzia geschreven? ‘Maar toen hij sterk geworden was, werd zijn hart hoogmoedig, tot zijn eigen verderf’ (2 Kron. 26:16). Iedere keer kregen deze koningen een bepaalde positie, ze begonnen goed en ze eindigden slecht. Er staat ook in dit vers: ‘Hij werd ontrouw aan de HEERE, zijn God’. Uzzia werd gestraft met melaatsheid aan zijn voorhoofd. Later werd koning Hizkia ook hoogmoedig (2 Kron. 32:24-33). Josia luisterde niet naar de woorden van Necho, de koning van Egypte, die op gezag van God tegen hem werden gesproken (2 Kron. 35:20-27).

Blijf in Mij

Al deze mensen faalden, hoewel ze een geweldige opwekking teweegbrachten in hun land. In het boek Handelingen begon de gemeente voorspoedig, en ze waren allemaal één van hart en ziel. Maar Paulus moest al zeggen in zijn dagen: allen zoeken hun eigen belang, niet dat van Christus Jezus! De Heere Jezus kende dit gevaar, al voordat Hij naar de hemel ging. Hij weet wat maaksel wij zijn. Hij zegt dan ook: ‘Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als hij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet als u niet in Mij blijft’ (Joh. 15:4). Let op het woordje blijven. Je kunt wel met Hem beginnen, zoals Asa en al die voorbeelden van goede koningen die ik net genoemd heb. Maar de vraag is: Hoe eindigt u? Blijft u in het geloof? Blijft u in de Heere Jezus? Of gaan andere zaken onze harten vullen, en steunen wij dan vervolgens op wereldse manieren en wereldse gedachten?

Laten we nu naar Handelingen 11 gaan. Ik ga nu wat dingen uit het Nieuwe Testament met u doornemen. In Handelingen 11 zien we precies in de praktijk gebeuren wat de Heere Jezus in Johannes 15 zei. Gelukkig een positief voorbeeld. In Handelingen 11:21 zien wij rust, onderwijs, opbouw etc. in de gemeente plaatsvinden, evenals koning Asa ook goed begon in 2 Kronieken 14. Dat zien we hier in Antiochië, want hier staat: ‘En de hand van de Heer was met hen (met de mensen die het Woord brachten), en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heer’. Ze begonnen goed, nietwaar? Het was een werk van God. Het woord over hen nu kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barnabas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe. Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich.

Ze begonnen goed en dan staat er dit: ‘En hij spoorde hen aan, of hij vermaande hen allen – Barnabas betekent: zoon van de vertroosting – om met een voornemen van het hart (of een hartelijk voornemen) bij de Heer te blijven’. Zie je dat? Blijf in Mij. Precies wat de Heere Jezus zei, en Barnabas wist dit. Hij was blij, want hij zag de geweldige start van deze gemeente. Maar hij waarschuwde door Gods Geest, want hij was vol van de Heilige Geest; zo staat het hier trouwens ook in vers 24. Hij kende het grote gevaar van het wegglijden van de Heer op latere leeftijd. En daarom zei hij: Blijf bij de Heer, neem het voor in je hart om bij Hem te blijven. Zorg dat de Heere Jezus altijd jouw krachtbron is, en laat je niet misleiden.

Ik ga er nu niet over uitweiden, maar in al de verschillende dwalingen die er vandaag zijn leeft sterk de wens om God te willen ervaren en te voelen. Men snakt naar een ervaring met God. Maar Barnabas zegt: Nee, in je hart vindt de keuze plaats. Dat geldt ook voor mij en voor u, en dat is: Blijf bij de Heer. Richt je hart op Hem. Dat is in wezen heel eenvoudig, net zoals Zacharia koning Uzzia leerde om God te zoeken. Zo zien we Saulus later in dit hoofdstuk onderricht geven, want Barnabas haalde hem erbij in vers 25. Hij dacht: Ja, ze moeten natuurlijk wel leren hoe ze dit moeten doen, en begrijpen Wie Christus is. Hij haalde Saulus erbij, en dan staat er dit schitterende vers dat ze een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen (vs. 26). Weet je waar Saulus het over gehad heeft? Nu, wat denkt u? De heerlijkheid van Christus is zo groot, dat je een heel jaar lang, en langer zelfs, over Hem kunt leren om te begrijpen Wie Hij is. Hij is de Goede Herder, hebben we gezongen. Hij is nog zoveel meer dan dat.

En dan staat er direct achter dat ze een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochië christenen werden genoemd, navolgers van Christus. Want je moet onderwezen worden in de waarheid Wie Hij is, dat gaat niet vanzelf. Mensen willen vandaag God ervaren, het moet snel en vlug. Nee, het gaat om onderwijs over Zijn Persoon. Wie is Hij? En dan staat erachter dat de discipelen toen voor het eerst christenen werden genoemd. Dat is precies Johannes 15. ‘Wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht’. Christen genoemd worden betekent dat de rest van de wereld in hen de Heere Jezus zag. Hoe kan dat? Ze bleven in Hem, in hun hart. Ze weken niet af zoals de koningen die ik net genoemd heb.

Zouden de mensen ook van u kunnen zeggen: Dit is nu een christen? Want wat in het hart is en in onze gedachten, dat bepaalt onze wandel. Bent u inschikkelijk en gezeglijk en trouw, zachtmoedig en vriendelijk en liefdevol? Heeft u een hart voor de waarheid en een afkeer van ongerechtigheid? Is het Woord van God uw leidraad? Is de Heere Jezus uw grote liefde? Dan kan het niet anders dan dat er in uw wandel iets gezien wordt van Wie Hij is. Want wie in Hem blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht. Het leven is vol beproevingen, en God test u als het ware en mij ook: Blijf bij Mijn Zoon. Hoeveel is Hij ons waard?

Een geschiedenis van verval

Dan gaan we nog even naar 2 Timotheüs 4. Hier zien we het grote contrast tussen iemand die wel het tot het einde toe vol hield, en iemand die dat niet deed. Vers 7 is het goede voorbeeld: Paulus aan het einde van zijn leven, vlak vóór zijn dood. Hij schrijft daar de woorden: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden’. Zie je dat? Het geloof, het zicht op Christus heb ik behouden, ondanks alle moeite die ik heb gehad in mijn wedloop. Ik heb het vol gehouden. Ik had mijn blikken op de Heere Jezus gericht. Paulus is niet hoogmoedig geworden, hij heeft zich niet verheven. Hij heeft niet gedacht: Nu moet ik eens een gemeente gaan beginnen, met mijn naam en met mijn boeken! Nee, nee, hij had het geloof behouden, hij had zijn loop ten einde gebracht. En de mensen konden zeggen: Dat is nu een christen.

En dan volgt in vers 10: ‘Demas heeft mij verlaten’. Zie je dat? Demas wordt ook genoemd in Filemon vers 24 als medearbeider van Paulus. Weet u wat dat betekent? Het was iemand die ook rondtrok evenals Barnabas en Paulus, om mensen te vermanen om met hun hart bij de Heere te blijven, want dat deden zij. Paulus verkondigde de Heere Jezus en niets anders dan dat. En iemand die dat ook had gedaan, een medearbeider, verliet hem. En de reden was, dat staat erachter in vers 10, dat hij de tegenwoordige wereld had liefgekregen. Hij heeft het niet vol kunnen houden, hij bleef niet in de Heere Jezus. Er was iets anders dat zijn hart in beslag had genomen, dat was de wereld. In Thessalonica waren heel veel prettige verleidingen. Paulus schrijft aan de Galaten hoofdstuk 3 vers 3: ‘U bent in de geest begonnen, wilt u in het vlees volmaakt worden?’ Zie je, ook weer een ernstig voorbeeld. De Galaten dreven ook weer af van de Heere Jezus. ‘U liep goed’, schrijft hij dan in Galaten 5:7. Evenals Hanani waarschuwend tot Asa sprak, sprak Paulus waarschuwend tegen de Galaten: ‘Wie heeft u betoverd?’ (Gal. 3:1).

Ten slotte gaan we naar de gemeente in Efeze, die in Openbaring 2 wordt genoemd. Die gemeente had twee jaar lang onderwijs van Paulus gehad in de school van Tyrannus (Hand. 19:8-10). Tyrannus betekent: koning of heerser. Wij leven in een wereld waarvan de satan de tiran is. Maar daar, op dat terrein, krijgen we gelukkig onderwijs over de Heere Jezus. Paulus deed dat twee jaar lang in Efeze. Hij heeft de discipelen drie jaar lang met tranen terechtgewezen, nacht en dag. We lezen dat in Handelingen 20. Hij had gewaarschuwd en gezegd: Waak, pas op! Hij had hun ook een brief geschreven over de geweldige zegeningen die er zijn in de Heere Jezus.

Maar dan zegt de Heere Jezus Zelf in Openbaring 2: ‘Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten’. Dat is bewust gebeurd, niet per ongeluk. Hoe kan dat? Demas had Paulus verlaten. ‘Jullie hebben Mij, jullie eerste liefde, verlaten! Jullie zijn geweldig begonnen, maar gaan verkeerd eindigen!’ Ik zeg niet dat het altijd zo zal gaan, maar ik wijs alleen op het gevaar! Dat is namelijk dat wij als broeders en zusters denken: ‘Ja, maar wij hebben zoveel Bijbelkennis, we hebben zoveel ervaring met de Heer, we hebben zoveel prachtige conferenties gehad, we weten het allemaal wel’. Ja toch? Wij weten het beter dan de rest, en het hart wordt hoogmoedig.

En dat is ook de boodschap voor mijzelf, maar ook voor u. Als mensen de gemeente in Efeze hadden bekeken toen, dan hadden ze misschien gezegd: ‘Kijk wat ze allemaal hebben! Ze hebben werken, inspanning, volharding, ze kunnen slechte mensen niet verdragen, ze hebben valse apostelen ontmaskerd, wat geweldig’. De Heere Jezus ziet dat heel anders. Hij zegt: ‘Jullie hart is niet volkomen. Jullie liefde is niet meer fris’. En weet je hoe dat komt? Als Bijbelkennis en geestelijke ervaring een valstrik wordt doordat het hart zich erop beroemt, dan gaat het fout. Dat is het punt. De koningen van Israël werden sterk, en toen ging het mis. Ze werden rijk, en toen ging het fout. Als ik niet besef dat ikzelf helemaal niets ben tegenover de Heere Jezus, dan gaat het mis. ‘Zonder Mij kun je helemaal niets, echt helemaal niets doen’ (Joh. 15:5).

Beste broeders en zusters, onderzoek uzelf of u in het geloof bent, of u nog echt met uw hart Christus dient. Zodat u zich niet beroemt op uw eigen ervaring en uw geestelijke groei, en wat er verder nog meer kan zijn. Paulus schrijft aan Timotheüs: ‘Maar jij, blijf in wat je geleerd hebt’ (2 Tim. 3:14). Johannes schrijft aan zijn geliefde kinderen in Asia: ‘Wat u betreft, laat wat u van het begin af gehoord hebt, in u blijven(1 Joh. 2:24). Ziet u dat? Waarom schrijven ze dat elke keer? Omdat wij mensen kunnen afdrijven van de waarheid, zonder dat we het door hebben. ‘Als in u blijft wat u van het begin af gehoord hebt, dan zult u ook in de Zoon en in de Vader blijven‘. Daar heb je het weer, in hetzelfde vers.

Het is duidelijk, denk ik. Bent u iemand die blijft, of bent u iemand die uiteindelijk Hem verlaat? Ben ik iemand die in de Heere Jezus blijft? Het grote gevaar van ons hart is de hoogmoed, en God haat de hoogmoed. Want het vlees mag nooit en te nimmer roemen voor Hem. Hoogmoed is de zonde van de duivel geweest. En wij moeten echt beseffen dat onze Heere Jezus Christus niet alleen onze zonden gedragen heeft, maar dat we met Hem gekruisigd zijn, en in Hem levend gemaakt zijn voor de Vader. En dat wij zonder Hem niets kunnen doen. Ik kan ook niet spreken zonder Hem. Ik kan geen goede man voor mijn vrouw zijn zonder Hem, etc. Hij is onze Wijsheid. Hij is onze Kracht. Hij is ons Leven. Hij is onze toekomst. Als dat verdwijnt, dan hebben we werken en arbeid en inspanning, dan is er ook onderscheiding van geesten, maar de Heere Jezus zegt: ‘Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten’ (Openb. 2:4). Laat het niet gebeuren, broeders en zusters. Blijf in Hem!

En deze koningen zijn u nu geschilderd als een voorbeeld en een waarschuwing dat zij, die op latere leeftijd afweken van de Heere, van hetzelfde maaksel waren als wijzelf. Het kan ons ook overkomen, dus spoor elkaar aan, bouw elkaar op, verblijd u in onze Heer. Hij is het alleen, en bij Hem moeten we blijven, totdat Hij komt. Amen!