Maar, (broeders,) ik vermaan u bij onze Here Jezus Christus en bij de liefde des Geestes, om samen met mij te worstelen in den gebede voor mij tot God, opdat ik behoed worde voor de weerspannigen in Judea, en dat mijn dienstbetoon voor Jeruzalem gunstig worde opgenomen door de heiligen

Het onderwerp ‘strijden (worstelen) in de gebeden’ is een thema dat ernstig is verwaarloosd in onze levens en gemeenten. De uitdrukking komt, naast het hierboven geciteerde Rm15:30 ook nog voor in Kol4:12:

Epafras, laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd bij alles wat God wil.

Het gebed is een krachtig ‘wapen’ in het leven van een christen. De eerste christenen volhardden in de gebeden (Hd2:42), de Heilige Geest wordt genoemd ‘de Geest (…) der gebeden.’ We zullen verderop zien, dat het worstelen, of strijden in de gebeden verband houdt met de geestelijke oorlog. In het leven van Jezus was gebed zeer belangrijk. Hij zegt zelf in de Messiaanse Psalm 109:4 Ik ben een en al gebed. Zijn ‘strijden in de gebeden’ komt het treffendst tot uitdrukking in Getsemané.

En Hij zonderde Zich van hen af, ongeveer een steenworp ver, knielde neder en bad deze woorden: Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiedde! En Hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven. En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen. Lc22:41-44

Er is een ‘natuurlijk’ bidden, waarbij we God vragen in onze levens te komen, en er is een ‘bidden in de Geest’ waarbij wij in Gods wereld, nauwkeuriger, Gods strijd zijn betrokken. Deze uitdrukking ‘bidden in de Geest’ komt twee keer voor in het NT, en wel in Ef6:18 (en bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen) en Jd:20 (Maar gij geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de heilige Geest). Dit bidden is een ‘binnenkomen’ in de wereld van de Heilige Geest en bidden naar de belangen van God zelf. Niet onze zaak, maar Gods zaak is hierbij in het geding!

God handelt vaak als antwoord op de gebeden van mensen. Wij zijn geneigd te zeggen: ‘Als God het wil, gebeurt het wel’, maar de Bijbel maakt duidelijk dat God soms wel wil, maar niet ‘kan’, omdat Hij niet gebeden wordt!

Ik heb onder (Israël) gezocht naar iemand die een muur zou kunnen optrekken en voor mijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb hem niet gevonden. Daarom heb Ik mijn gramschap over hen uitgestort. Ez22:30v.

Hier geldt het principe van Jk4:2 ‘Gij hebt niet, omdat gij niet bidt’. God laat Zich verbidden! Hij ‘wil’ eerst A doen, maar door gebed doet Hij dan toch B, zoals bij Isaäk (Gn25:21), bij David (2Sm24:25), bij de Overjordaanse stammen (1Kr5:18-20), bij de koning Manasse (2Kr33:12v.,19), bij Ezra (Ea8:23) en bij de boetvaardige Egyptenaren (Js19:22).

Als je dicht genoeg bij de Heer leeft, hoef je niet zo vaak meer te bidden om Zijn wil (wilt U…, wilt U…, wilt U…), maar dan ga je bidden naar Zijn wil, zoals dat zo mooi staat in 1Jh5:14v.:

En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort. En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden.

God handelt graag naar de gebeden van zijn kinderen. Hierbij is dus het belangrijk dat wij leren bidden naar Zijn wil, in overeenstemming met wat Gods zaak dient (‘bidden in de Geest’). Ten tweede is het belangrijk om Hem te bidden met ons hele hart.

Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen; dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. Dan zal Ik Mij door u laten vinden. Jr29:12-14

Het bidden in de Geest, of het ‘strijden in de gebeden’ heeft te maken met de geestelijke strijd. We zien dat heel treffend bij Daniël in Dn9 en10. Tijdens zijn leven waren er machtige wereldrijken die met elkaar streden. Het gebed van Daniël maakt duidelijk dat hij daar invloed op heeft! Na drie weken (!) in gebed te zijn geweest komt de engel hem vertellen dat vanaf de eerste dag dat Daniël begon met bidden ‘zijn woorden werden gehoord’ (Dn10:12). De engel werd echter ‘vertraagd’ vanwege de oorlog in de hemel tussen de ‘vorst van het koninkrijk der Perzen’ en deze engel, die uiteindelijk werd geholpen door Michaël, de machtige engelvorst van Israël (Dn10:13). Daniël bleef volharden omdat hij een ‘last’ op zijn hart had voor zijn volk. De hemel antwoordde, maar er volgde een strijd in de hemelse gewesten! Echt ‘bidden in de Geest’ heeft een uitwerking in de hemelse gewesten en op de strijd die daar plaatsvindt. Daarom roept Paulus zijn lezers in Rome op om te ‘worstelen in de gebeden’ voor hem, want de ‘weerspannigen’ in Judea, de Judaïsten, waren niet zomaar tegenstanders van het evangelie, maar vertegenwoordigden geestelijke machten tegen de ware God! (zie Gl4:9) Het ontvangen van de collecte in Jeruzalem was van groot belang voor de verhoudingen tussen christenen uit de Joden en de heidenen! Dit was geestelijke strijd!

Het ging er bij Daniël en bij Paulus niet om henzelf, maar om de zaak van God in deze wereld! Bij Daniël ging het om de toekomst van zijn volk, bij Paulus om de begintijd van de gemeente. Beiden waren Gods getuigen in de wereld in hun tijd. Wie tegen de machten en voor Gods volk bidt, voert een strijd in de gebeden!

Ook wij worden dus opgeroepen te ‘volharden in het gebed’ (Rm12:12, Ef6:18, Ko4:2, 1Th5:17). Vaak zoeken wij de Heer niet met ons hele hart en is volharden de weg om Hem met heel ons hart daadwerkelijk te smeken. God laat Zich dan vinden, maar op Zijn tijd! (Sp8:17: Ik heb lief wie mij liefhebben, wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.) Elia wist dat God regen zou geven, dat had Hij beloofd (1Kn18:1), maar toch bad hij er zeven keer om! (vs42-44). God wil gebeden zijn en maakt zijn beloften waar op zijn tijd.