Naarmate de komst van de Heer Jezus dichterbij komt, neemt de verwarring binnen de christenheid in razend tempo toe. Er zijn vandaag twee grote invloeden die deze verwarring stimuleren en dat zijn A: de charismatische leer met zijn nadruk op uiterlijke zaken als tekenen en wonderen en B: de focus op Israël/Het Jodendom met zijn nadruk op de verbondenheid van christenen met het Joodse volk. Hier ga ik in op één van de vele variaties van het eerste dat ik deze week tegenkwam. In dit artikel zal ik een variatie van het tweede bespreken die ik ook deze week trof. Het betreft de website wachters.nu. Zij ‘waken’ over Jeruzalem en Israël en strijden voor dit volk. Zij baseren zich op de tekst uit Jes.62:6 welke luidt:

Jeruzalem, Ik heb wachters op je muren gezet die nooit zullen zwijgen, dag noch nacht.

Men meent op basis van deze tekst op te moeten komen voor de vrede van Jeruzalem. Op de website lezen we: Gelovigen proclameren Gods woord hardop en met gezag, niet op hun eigen gezag maar in de autoriteit van hun Heer, Jeshua. (…) Wachters voeren een geestelijke oorlog! Gods woord is dat tweesnijdend zwaard (Openb.19:11-16).’

Het is dan ook niet verwonderlijk dat men op de website oproept om Israël te steunen via donaties. Zo denkt men Israël ‘te zegenen’. Het totale gebrek aan zicht op wat de gemeente van God is heeft ervoor gezorgd dat men bezig is met ‘de dingen die op de aarde zijn’ en niet met de ‘dingen van boven‘ (zie Kol.3:2). Het gevolg van deze focus op het aardse Israël (waar ook veel voorgangers vandaag in terecht zijn gekomen) is dat men het zicht ook verloren is op ‘de gelukkige hoop’, de komst van de Heer Jezus voor de gemeente. Eén van de mensen van wachters.nu (Bas van Twist) heeft een stuk geschreven waarin hij deze zaken als on-Bijbels denkt te weerleggen. Ik zal een paar van zijn uitspraken weergeven en mijn reactie eronder zetten omdat dit soort onderwijs mensen wegtrekt bij de Heer Jezus.

‘Nogal wat evangelische christenen – waaronder bekende namen – geloven dat er aan het einde van de wereldtijden voor hen een uitverkoren positie is weggelegd, dat er een moment zal aanbreken dat zij, als ‘de bruid van Christus’, in de hemel zullen worden opgenomen. Gedurende hun hemelse opname – zo geloven ze – zal op aarde de antichrist zich openbaren als de vorst der duisternis en zal er voor het Joodse volk een zeven jaar durende grote verdrukking aanbreken, waarbij twee derde deel van het Joodse volk zal worden uitgeroeid. Het derde deel, dat de grote verdrukking overleeft, zal zich uiteindelijk bekeren, wanneer de Mensenzoon verschijnt om Zijn duizendjarig Koninkrijk te grondvesten. Deze opnametheorie – die voortkomt uit de bedelingenleer – is ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw en komt in verschillende varianten voor. Aan deze opnametheorie schort nogal wat, want ze hangt aan elkaar van discutabele interpretaties van nogal eens uit hun verband gerukte Bijbelteksten.’

Hier vinden we al een eerste onwaarheid. Ik hoor dit vaker, namelijk dat de leer van de opname een ‘theorie’ zou zijn die is ontstaan in de negentiende eeuw en dat de ‘bedelingenleer’ is bedacht door John Nelson Darby. Het is waar dat de kerk pas na de Reformatie (16e eeuw) serieus de eschatologie (leer over de laatste dingen) systematisch ging bestuderen, maar de vroege kerk geloofde al in de grote verdrukking en het duizendjarig rijk na de komst van Christus.

‘Zo wordt allereerst nergens in de Bijbel de kerk als de bruid van de Messías voorgesteld. Daarentegen stelt God wel Zijn volk, Zijn land en Zijn stad afzonderlijk voor als Zijn bruid.’

In dit artikel toon ik het tegendeel aan, de gemeente van God (de kerk) is de hemelse bruid van het Lam terwijl Israël (het gelovige deel, het ‘Israël van God’, Gal.6:16) de aardse bruid is van de Messias.

‘Verder wordt nergens in de Bijbel gesproken over een opname van de gemeente in de hemel, niet vóór, niet tijdens en ook niet na de grote verdrukking.’

Zo simpel is het allemaal niet. Ik zal enkele teksten noemen (zie ook hier):

…daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn. 1Thes.4:16

…maar wij hebben goede moed en willen liever ons verblijf in het lichaam verlaten en bij de Heer inwonen. 2Kor.5:8

Wij vragen u echter, broeders, in verband met de komst van onze Heer Jezus Christus en onze bijeenvergadering tot Hem, 2Thes.2:1

‘Wel leert Paulus dat, wanneer de Heer uit de hemel neerdaalt, de doden en de levenden die een verheerlijkt lichaam hebben gekregen, Hem in de lucht tegemoet gaan (Joh.14:3; 1Thes.4:16-17). Niet om met Hem naar de hemel terug te gaan, maar om Hem als bruidegom feestelijk te onthalen en te begeleiden naar het huis van Zijn bruid, Israël (Jes.55:4-5; 62:12; Jl.3:5; Mat.25:1; Mar.13:27; Luk.18:7. Hier op aarde is immers Zijn Koninkrijk, níet in de hemel.’

De gemeente ‘begeleidt’ de Heer Jezus helemaal niet naar het huis van Zijn bruid, want de gemeente is het lichaam van Christus en de bruid van het Lam. Zij is één met Hem en de bruiloft vindt dan ook plaats in de hemel. De bruid is bekleed met ‘rein, fijn linnen’ (Op.19:8) en in Op.19:14 worden de gelovigen (ook weer bekleed met rein, fijn linnen) beschreven als de legers ‘die in de hemel zijn’. Paulus schrijft dan ook:

…maar één ding doe ik: terwijl ik vergeet wat achter is en mij uitstrek naar wat voor is, jaag ik in de richting van het doel naar de prijs van de hemelse roeping van God in Christus Jezus. Fil.3:14

De Heer zal mij redden van elk boos werk en behouden voor zijn hemels koninkrijk 2Tim.4:18).

‘Hier op aarde is zijn koninkrijk, niet in de hemel’ is slechts waar voor het Israël dat als de schapen van de Koning dit koninkrijk zal betreden. De gemeente heeft een hemelse roeping (Heb.3:1). Zij is de volheid van Hem en zal ‘uit de hemel neerdalen’ (Op.21:10) als de (geestelijke) stad Jeruzalem om met Hem vanuit de hemel te regeren.

‘Daarnaast is het een misvatting – of beter gezegd een gotspe – te menen dat de zeventigste week (zevental) uit het visioen van Daniël over de zeventig weken (zeventallen., Dan.7), mede betrekking zou hebben op de periode van zeven jaar dat de christelijke gemeente zogenaamd naar de hemel is geëvacueerd.’

Voor dit onderwerp verwijs ik graag naar dit artikel waarin wordt uitgelegd hoe het zit met deze jaarweken. Mijn audiostudie erover vindt u hier. De gemeente van God is een verborgenheid in het Oude Testament (Ef.3:5; Kol.1:26). Daniël spreekt over de toekomst van zijn volk en dat is Israël. Het Nieuwe Testament leert ons dat vanwege de ongehoorzaamheid van Israël (zij kruisigden de Christus), het heil naar de heidenen is gegaan. Door te spreken van ‘een gotspe’ maakt hij dit onderwijs belachelijk.

Ik zeg dan: Zijn zij gestruikeld, opdat zij zouden vallen? Volstrekt niet! Maar door hun overtreding is de behoudenis tot de volken gekomen, om hun jaloersheid op te wekken. En als hun overtreding de rijkdom van de wereld is en hun verlies de rijkdom van de volken, hoeveel te meer hun volheid! Rom.11:11-12

Deze ‘volheid’ zal zijn bij hun bekering als de zegen uitgaat over de hele wereld tijdens het Messiaanse rijk.

‘Maar waar ik me bij de opnameleer nog het meeste aan stoor, is het idee dat het Joodse volk, na negentien eeuwen van verdrukking, nóg een keer in een grote verdrukking terecht zal komen en nogmaals een Holocaust moet meemaken.’

Hier zien we een treffend voorbeeld van wat ik in dit artikel heb beschreven. Het is de emotie die de boventoon voert en daarom stoort hij zich aan de leer van de opname. Het zou andersom moeten zijn: los van wat wij vinden of voelen laten wij ons onderwijzen door het woord van God.

‘Deze gedachte getuigt niet alleen van een ernstig gebrek aan historisch besef, maar bovenal van een gemis aan vertrouwen in Gods onwankelbare beloften van herstel. Want de Bijbel leert juist dat het Joodse volk géén tweede keer in een verdrukking komt.’

De schrijver denkt hiervoor bewijs te hebben gevonden in Nah.1:9 waar staat: ‘geen tweede keer zal er een verdrukking komen.’ Deze woorden spreekt de HEERE als Hij tegen Ninevé (de Assyriërs) over het oordeel spreekt. Zij symboliseren de vijanden van Israël en in de eindtijd zal ‘de Assyriër’ Israël weer belegeren. Na die belegering zal er geen tweede verdrukking meer zijn. Men kan dus deze ene uitspraak niet zomaar isoleren en andere Schriftplaatsen daarmee ontkrachten die wel over de komende grote verdrukking gaan. De schrijver citeert vervolgens beloften van de HEERE uit diverse profeten die allemaal spreken over het komende vrederijk en concludeert vervolgens:

‘Israël komt dus niet nóg een keer in een grote verdrukking (tsârâh). Het oordeel voor Israël zit erop (Jes.30:18). De tijd van genade is gekomen (Ps.102:14).’

Weer isoleert de schrijver één tekst en wel Jes.30:18 dat spreekt over de HEERE die genadig zal zijn voor het volk Israël, maar laten we eens kijken hoe de tekst verder gaat:

Voorzeker, de HEERE is een God van recht. Welzalig zijn allen die Hem verwachten. Want op Sion zal het volk wonen, in Jeruzalem, u hoeft nooit meer te wenen. Hij zal u zeker genadig zijn op uw luide roepen: zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden. De Heere zal u wel geven brood van benauwdheid en water van verdrukking, Jes.30:18b-20a

De HEERE is pas genadig als hij hun ‘luide roepen’ van bekering zal horen en dat is nog steeds niet gebeurd. Paulus spreekt over de toorn van God die over hen is gekomen ’tot het einde toe’ (1Thes.2:16b). Zij zullen de antichrist aannemen als hun koning en hem aanbidden. Daarom zal Hij hen ‘wel geven brood van benauwdheid en water van verdrukking’. Dit spreekt van de grote verdrukking die gaat komen over Israël en de wereld. De schrijver toont zich een ware preterist en meent dat de verwoesting van de tempel in het jaar 70 de ‘grote verdrukking’ is geweest.

‘Maar dat Israël nóg een keer in ballingschap wordt gedreven, en nogmaals in een grote verdrukking terecht zal komen, en opnieuw twee derde deel van het volk zal worden uitgeroeid – terwijl de christelijke gemeente in de hemel is opgenomen –, is een dwaling, een misleidende hypothese, die ernstig afbreuk doet aan de onwankelbare beloften die de Vader Zijn volk heeft gedaan (Kol.2:8). Want wat de Vader heeft beloofd, dat zal Hij doen (Deut.7:9; Ez.36:36). Daar hoeft niemand ooit aan te twijfelen.’

De schrijver verbindt overigens de Vader aan Israël, terwijl de Vader Zich ontfermt over de gemeente van God, het lichaam van Christus. Zij zijn immers kinderen van God en de natuur van God deelachtig geworden (Joh.1:12; 2Pet.1:4). God openbaart Zich als Jahweh voor Israël en dat komt niet nog eens in ‘de ballingschap’ aldus de schrijver. Ik sluit daarom af met de woorden van de Heer Jezus uit Mat.24 waarin Hij beschrijft wat er onmiddellijk zal gebeuren na de grote verdrukking. Dit is allemaal niet gebeurd in het jaar 70!

Terstond nu na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen. En danzal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen van het land weeklagen en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid. Mat.24:29-30