Niet weinig commotie bereikte mij nadat ik had gesproken over het verschil tussen de nieuwe geboorte en het eeuwige leven. Voor sommigen was dit (wederom) een aanleiding om mij gemakshalve te bestempelen als een valse leraar. In dit artikel wil ik daarom nogmaals uitvoerig en nauwkeurig vanuit de Bijbel het verschil tussen deze twee begrippen ‘uit God geboren zijn’ (de nieuwe geboorte) en ‘het eeuwige leven’ duidelijk maken. Meestal wordt het uit God geboren zijn ‘de wedergeboorte’ genoemd en is dit in de ogen van de meeste uitleggers hét kenmerk van een christen. Toch is dit niet zo, zoals ik zal aantonen evenals dat ‘wedergeboorte’ niet helemaal hetzelfde is als het ‘uit God geboren zijn’. De Heer Jezus spreekt over beide begrippen in het derde hoofdstuk van Johannes’ evangelie. Allereerst spreekt Hij over het opnieuw geboren worden tegen Nicodémus:

Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. Joh.3:5-6

Jezus spreekt over ‘iemand’, de mens in het algemeen. Het is absolute noodzaak dat iemand opnieuw geboren wordt, anders heeft hij geen deel aan de dingen van God. ‘U moet opnieuw geboren worden’, Joh.3:7. Jakobus leert ons dat dit iets is dat zijn oorsprong volkomen en alleen in God heeft.

Naar zijn wil heeft Hij ons voortgebracht door het woord van de waarheid, opdat wij in zekere zin een eersteling van zijn schepselen zouden zijn. Jak.1:18

Een mens wordt opnieuw geboren, niet vanwege diens eigen wil, maar door Gods soevereine wil. Hoewel niet los van het geloof van de mens, is het God die het initiatief neemt, zoals in alle zaken over de schepping, oud of nieuw. Hij sprak en het was er. ‘Uit genade bent u behouden, door het geloof; en dat niet uit u, het is de gave van God’, Ef.2:8

Dit uit God geboren worden (lett: ‘van boven af verwekt’), is ‘uit de Geest’. Het betekent dat iemand die zich bekeert, erkent dat God de Schepper is en alle gezag verdient, een totaal nieuw persoon wordt, geboren uit God. Alleen dan kan zo iemand het koninkrijk van God binnengaan, want ‘vlees en bloed’ kunnen Gods koninkrijk niet beërven, ‘en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet’ (1Kor.15:50). Toch noemt de Heer deze zaken ‘de aardse zaken’:

Als Ik u de aardse dingen heb gezegd en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik u de hemelse zeg? Joh.3:12

De Jood Nicodémus moest eerst leren wie hij zelf was, iemand die behoorde tot de oude mens, ook al was hij een Jood en in eigen ogen al rechtvaardig om die reden. Jezus doorbreekt dit waanidee meteen. Alleen de nieuwe mens is geschikt voor het koninkrijk van God. Het koninkrijk is verbonden met gezag en pas als een mens dit gezag erkent, en zijn eigen onmacht, is er nieuw leven uit God. Het koninkrijk is echter niet het thema van het evangelie van Johannes. De openbaring van de Vader, de familie van God, delend in het eeuwige leven is zijn onderwerp. Wedergeboren zijn hoort bij het koninkrijk, het eeuwige leven bij de familie van God. De ‘hemelse’ dingen zijn de dingen over het eeuwige leven, want Jezus spreekt daar ook over in Joh.3.

En zoals Mozes de slang in de woestijn heeft verhoogd, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Joh.3:14-16

Wat nu, is dan precies het verschil tussen ‘uit God geboren zijn’ en ‘het eeuwige leven ontvangen’? Welnu, er staat niet geschreven dat ieder die in Hem gelooft, ‘uit God geboren wordt’, maar ‘eeuwig leven heeft’. Als iemand gelooft in de Heer Jezus dan staat er dat zo iemand eeuwig leven heeft en er staat niet dat hij uit God geboren wordt. We kunnen deze twee begrippen dus niet zomaar gelijkstellen alsof ze dezelfde zaak beschrijven. Het zijn twee verschillende zaken. Eeuwig leven is veel meer dan het uit God geboren zijn, zoals we zullen zien. Zodra iemand uit God geboren wordt ontvangt hij nieuw leven dat voor eeuwig zal blijven.

…u die wedergeboren bent, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en blijvend woord. 1Pet.1:23

Het woord is het instrument, de Geest is de krachtbron. Dit nieuwe leven is weliswaar uit God, een leven dat naar de Bron Goddelijk is, maar niet gelijk aan het eeuwige leven. Dit laatste is volkomen anders. Wat betreft dit eeuwige leven, leert de Bijbel ons dat dit A: een atmosfeer van leven is, ook B: de kennis van een levende relatie met Goddelijke Personen én C: een toekomstige toestand dat wordt bereikt en D: waar men naar kan streven. De Zoon Zelf is dit eeuwige leven.

(en het leven is geopenbaard en wij hebben gezien de getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en ons geopenbaard is); 1Joh.1:2

En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven heeft gegeven, en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. 1Joh.5:11-12

En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus die U hebt gezonden. Joh.17:3

Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en slaven van God geworden, hebt u uw vrucht tot heiliging, en het einde het eeuwige leven. Rom.6:22

Strijd de goede strijd van het geloof; grijp het eeuwige leven, waartoe je geroepen bent en de goede belijdenis hebt afgelegd voor vele getuigen. 1Tim.6:12

De nieuwe geboorte behoort bij de aardse zaken (Joh.3:12). Alle mensen van alle tijden, in iedere bedeling moeten opnieuw geboren worden willen zij in de juiste relatie komen met God en het koninkrijk binnengaan. Het is daarmee niet specifiek christelijk, maar van alle tijden. Maar het eeuwige leven zoals dit is geopenbaard door de Heer Jezus in zijn eigen Persoon op aarde is een hemels leven dat buiten alle bedelingen is. Het wordt alleen gegeven aan hen die in Hem geloven, die niet behoren tot enige bedeling, want ‘zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelsen’, 1Kor.15:48. Dit eeuwige leven is wat het christendom kenmerkt. De nieuwe geboorte is daarom naar mijn inzicht de voorbereiding van de ziel om de Zoon van God te ontvangen als het eeuwige leven.

Maar allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij het recht kinderen van God te worden, hun die in zijn naam geloven; die niet uit bloed, niet uit de wil van het vlees, niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. Joh.1:12-13

Mijn schapen horen mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. En Ik geef hun eeuwig leven, Joh.10:27-28a

De nieuwe geboorte is het resultaat van de werking van de Heilige Geest via het woord van God in de ziel. Eeuwig leven is verbonden met geloof in de Zoon van God. Iemand kan, onder de prediking van het woord, onder de werking van de Heilige Geest tot bekering en geloof in God komen en geloven in de Zoon van God. Het eerste bewerkt leven in diens ziel, het tweede brengt hem in de positie van een kind van God en als zodanig ontvangt hij het eeuwige leven. De twee zijn vaak twee kanten van een bekering en geloof op hetzelfde moment. We zien in de Schrift ook dat deze twee zaken in de tijd van elkaar gescheiden kunnen zijn, zoals in het voorbeeld van Cornelius waarvan we lezen dat hij was:

…vroom en een man die God vreesde met zijn hele huis, vele aalmoezen gaf aan het volk en voortdurend tot God bad. Hand.10:2

Deze man was levend voor God, want zeker niet in de staat zoals Rom.3:9-19 de mens beschrijft (‘er is niemand die God zoekt’, vs11). Hij toonde de vruchten van zijn bekering duidelijk, zaken die voor de natuurlijke mens onmogelijk zijn, maar hij was nog niet behouden in de Bijbelse betekenis. We zien ditzelfde bij Lydia waarvan geschreven staat: ‘die God vereerde’ (Hand.16:14). Ook in haar hart was God een werk begonnen en had zij zich bekeerd op wat zij wist over Hem. De natuurlijke mens vereert God helemaal niet maar is van Hem afgeweken (Rom.3:12). Zij had dus al leven uit God. Paulus vertelt haar vervolgens over de Heer en Hij opent haar hart voor het evangelie over de Zoon waardoor ze zich laat dopen. Zo ook bij Cornelius. Petrus moest woorden tegen hem spreken ‘waardoor u zult behouden worden’, Hand.11:14.

Cornelius had, net zoals Lydia, voorzeker eerder over God gehoord en geloofd (niet alle woord van God bevat het evangelie over de Heer Jezus, maar algemeen de soevereiniteit van God en de conditie van de mens), zijn geweten was ontwaakt, maar het evangelie van de Zoon van God was hem nog niet bekend. Hij bezat dus nog niet het eeuwige leven, dat immers alleen gegeven wordt aan iedereen die gelooft in de Zoon van God (Joh.3:16). Hoe, wanneer en waar al deze zaken die hebben geleid tot de nieuwe geboorte van Cornelius en dat van de mens in het algemeen precies in zijn werk gaan, is voor ons mensen verborgen. De Heer maakt dit duidelijk met het voorbeeld van de wind, Joh.3:8.

De wind waait waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heengaat; zo is ieder die uit de Geest geboren is.

Zodra Cornelius de woorden van Petrus over de Heer Jezus gelooft, is hij behouden en ontvangt hij de Heilige Geest (Hand.10:44; 11:15) en daarmee het eeuwig leven. Dit brengt hem in de familie van God. Die dingen bezat hij eerder nog niet, hoewel hij wel uit God geboren was. Geboren worden uit de Geest is één ding, het ontvangen van de Heilige Geest, de Geest van de Zoon iets anders waardoor God onze Vader is geworden (Gal.4:6). Iemand ontvangt alleen de Heilige Geest als deze het evangelie over de Zoon van God gelooft.

…want u bent allen zonen van God door het geloof in Christus Jezus. Gal.3:26

Tot mij grote schrik las ik van een bekende predikant die veel voor ‘Christenen voor Israël’ spreekt de volgende uitspraak:

‘En degenen die Hem wel begrepen hebben, de Samaritanen, de mensen in Galilea en de Joden in de verstrooiing, mogen met recht kinderen van God genoemd worden. Het gaat niet om de vraag of de anderen dan ineens geen kinderen van God meer zijn. Dat wordt helemaal niet ontkend. Ook de tollenaren en de hoeren zijn dat, hoewel ze in de andere Evangeliën meer in beeld zijn.’

Hier wordt door deze man ontkend dat alleen zij die geloven in de Heer Jezus (niet ‘Hem begepen hebben’) kinderen van God zijn. De anderen zijn het ook allemaal. Hoe stuitend! Dit, terwijl Jezus Zelf tegen Nicodémus spreekt over de absolute noodzaak van de nieuwe geboorte en de zegen van het eeuwige leven door het geloof in Hem.

De nieuwe geboorte is een noodzaak, het eeuwige leven een gave. De nieuwe geboorte is het werk van de Geest, het eeuwige leven is door het geloof in de Zoon van God. ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven’ (Joh.6:54). De nieuwe geboorte maakt iemand geschikt voor het komende koninkrijk, het eeuwige leven is het bezit van ieder kind van God vandaag. Er zijn hele discussies gevoerd of het vandaag mogelijk is wel opnieuw geboren te zijn maar geen eeuwig leven te bezitten. Laat ik in ieder geval zeggen dat het volle bewustzijn van de vergeving van zonden en de kennis van de Vader en de Zoon, het leven en dat overvloedig (Joh.10:10), niet bij iedereen gevonden wordt die zich heeft bekeerd en gelooft in de Heer Jezus.

Tot slot wordt het woord ‘wedergeboorte’ vaak gebruikt om het opnieuw geboren zijn mee aan te duiden. Dit woord komt maar twee keer voor in het Nieuwe Testament en wel in Mat.19:28 en in Tit.3:5. Het woord duidt meer op een verandering in uiterlijke positie dan op een innerlijke verandering. Het is daarom beter om te spreken over ‘wedergeboren’ zijn als we spreken over de innerlijke verandering, maar de term ‘wedergeboorte’ toe te passen op dat wat te maken heeft met een verandering van positie.

Jakobus en Petrus (beiden in hun bediening voor gelovige Joden) spreken over het wedergeboren zijn. Het zijn beide ‘koninkrijks-brieven’, gericht op het leven van de gelovigen op aarde als zijnde onderworpen aan de Heer. Johannes en Paulus (die trouwens nooit over het opnieuw geboren zijn schrijft) hebben een bediening voor de hemelse dingen, de relaties van de familie van God onderling en met Goddelijke Personen. Paulus beschrijft het eeuwige leven daarbij als de toekomstige realiteit van deze relaties, terwijl Johannes het eeuwige leven beschrijft als ons huidige bezit. Ik denk dat deze zaken belangrijk zijn om te onderscheiden omdat de Geest van God dit doet.