Het onderwerp ‘Israël’ blijft de gemoederen bezighouden binnen de christenheid. Afgelopen week ontving ik weer veel reacties over mijn onderwijs hierover. Sommigen waren positief maar de meeste niet. Hieronder plaats ik, met goedkeuring van de schrijver, een artikel dat ik van harte aanbeveel. Het is ook te lezen in het online blad ‘Rechtstreeks’ en is geschreven door Ger de Koning, schrijver van www.kingcomments.com.
IS ISRAEL ESSENTIEEL VOOR JE PERSOONLIJK GELOOF?
In ‘Cvandaag’ van 7 juni jl. viel me de nadrukkelijke stelling op: ‘Israël is essentieel voor je persoonlijk geloof’. Het lijkt een nieuwe tak aan de ‘Christus-PLUS-beweging’*. Daarmee bedoel ik dat de stelling suggereert dat het geloof in de Heer Jezus Christus niet voldoende is voor je persoonlijk geloof, maar dat je daarnaast ook Israël nodig hebt, ‘Christus PLUS Israël’.
Het herinnert me aan het begin van de gemeente, toen sommige Joodse gelovigen uit Judea kwamen om de gelovigen uit de heidenen in Antiochië te leren: “Als u niet wordt besneden naar het gebruik van Mozes, kunt u niet behouden worden” (Hand.15:1). Daar is sprake van ‘Christus PLUS besnijdenis’. De rest van Handelingen 15 maakt duidelijk dat geloof in de Heer Jezus alléén voldoende is, zonder enige toevoeging van werken van de wet. De toevoeging van Israël als ‘essentieel’ voor je persoonlijk geloof is dan ook, net als het daaraan toevoegen van enig werk van de wet, een aanval op de volmaaktheid van Christus en Zijn werk.
Christus en Zijn werk zijn voldoende voor het groeien in de kennis van je geloof. Niet door te kijken naar Israël, maar alleen door te kijken naar de verheerlijkte Heer in de hemel kun je groeien in je geloof (2Kor.3:18). Zijn gaven, die Hij vanuit de hemel aan de gemeente heeft gegeven (Ef.4:7-16), helpen daarbij, niet Israël.
De lering dat Israël ‘essentieel’ voor je persoonlijk geloof zou zijn, vloeit voort uit een kijk op Israël die geen basis in de Bijbel heeft. Zeker is Israël een kanaal waardoor God ons, christenen, veel heeft gegeven: “de behoudenis is uit de Joden” (Joh.4:22), “uit hen is naar het vlees de Christus” (Rom.9:5), “de woorden van God” zijn hun toevertrouwd (Rom.3:2) – om enkele zeer grote gaven te noemen. Daarvoor danken we echter niet Israël, maar God. We mogen het kanaal Israël niet maken tot iets dat van ‘essentieel’ belang voor je geloofsleven zou zijn. Daardoor verschuift de aandacht die moet uitgaan naar Hem uit Wie alle zegen voortkomt, naar een volk dat die bron heeft verlaten, zoals Jeremia zegt (Jer.2:13). Jeremia voegt eraan toe dat Israël die bron heeft verlaten “om zich bakken uit te hakken, lekkende bakken, die geen water houden”. Hij spreekt van een dubbel kwaad dat door Israël is bedreven.
Dit is tot vandaag toe de houding van Israël, met als dieptepunt de verwerping van Christus. Het door Jeremia aan de kaak gestelde dubbele kwaad is door Israël als natie nog steeds niet beleden. De lekkende bakken die zij zich hebben uitgehakt, kunnen we herkennen in hun vertrouwen op hun intelligentie (o.a. de Mossad), hun militaire superioriteit en het zoeken van steun bij de machthebbers van de wereld (lees Jes.30:1-5). Die ‘bakken’ houden geen water, ze geven geen uitredding en verkwikking, maar stellen ontzettend teleur, omdat ze “geen acht slaan op de Heilige van Israël en de HEERE niet zoeken” (Jes.31:1).
Israël was door God bedoeld om tot zegen voor de volken te zijn. Die bedoeling is uitgesteld (!) (niet: vervallen!) vanwege hun verwerping van God. Wanneer de Heer Jezus, ongeveer zeven jaar na de opname van de gemeente, in macht en majesteit terugkomt, zal Hij Israël tot Gods kanaal van zegen voor de volken maken. Vlak vóór Zijn wederkomst zal het volk nog door een grote verdrukking gaan met gruwelen die de gruwelen van 7 oktober 2023 in de schaduw stellen (Mat.24:21). Dan zal twee derde van het volk in het land, dat is de goddeloze massa, uitgeroeid worden, en een derde ervan zal overblijven, dat is het gelovig overblijfsel.
Hieraan worden de uitverkorenen van de tien stammen toegevoegd. Het is dan één volk, ofwel “heel Israël”(Rom.11:26). Van dat Israël zal God zeggen: “Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God”(Zach.13:8-9). Dan zijn ze niet meer de staart, wat ze nu zijn, maar het hoofd (Deut.28:13,44). Dan begint het 1000-jarig vrederijk met een aanhoudende stroom van zegen voor de volken door middel van Israël vanuit Jeruzalem, het centrum waar de Heer Jezus regeert.
In de huidige tijd is Israël niet tot zegen voor de volken, maar tot een vloek, zo heeft Jeremia het geprofeteerd (Jer.29:18). De reden daarvan is dat ze niet naar Gods woorden hebben geluisterd (Jer.29:19). Hoe kan iemand beweren dat ze in deze tijd een zegen voor de volken om hen heen zijn? Slechts één voorbeeld: In september 2024 bracht Israël in Libanon, na een lange voorbereiding, duizenden piepers gelijktijdig tot ontploffing. Resultaat: minstens twaalf mensen gedood en ca. 3000 mensen verwond.
Gods Woord is er duidelijk over dat in de huidige tijd Israël en de volken op hetzelfde niveau voor God staan (Rom.3:9). Allen, Joden en heidenen, verdienen het oordeel vanwege hun verwerping van God (Rom.3:19). Het grote wonder is dat Gods barmhartigheid in deze tijd zonder onderscheid aan iedere Jood en aan iedere heiden wordt aangeboden, omdat ze allen zonder onderscheid die barmhartigheid nodig hebben:
“Want evenals u – dat zijn de volken – voorheen niet in God geloofd hebt, maar nu barmhartigheid hebt verkregen door het ongeloof van dezen [dat is Israël], zo hebben nu ook dezen [dat is Israël] niet geloofd dat u – de volken – barmhartigheid verkregen hebt, opdat ook zij [dat is Israël] nu barmhartigheid verkrijgen. Want God heeft allen – Israël en de volken – onder het ongeloof besloten, opdat Hij aan allen – Israël en de volken –barmhartigheid zou bewijzen” (Rom.11:30-32).
Als we dat zien, dan verdwijnen Israël en de volken naar de achtergrond en stemmen we van harte in met de lofprijzing waarmee Romeinen 11 besluit:
“O diepte van rijkdom, zowel van de wijsheid als van de kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft het denken van de Heer gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen” (Rom.11:33-36).
*Zie mijn videolezing ‘Christus Plus de Joodse gebruiken?’
Ger de Koning