Onderstaand artikel is een inleiding tot een boek dat nooit af is gekomen. Het verwoordt een aantal standpunten die ik destijds had over de verhouding tussen het geschreven Woord van God en de Heilige Geest. Niet alles wat ik toen schreef, kan ik nu nog volmondig nazeggen. Toch heb ik het op deze website geplaatst om de discussie levend te houden. Het is en blijft een moeilijk evenwicht tussen Woord en Geest.

Er is geen onderwerp dat mij zo mateloos boeit in het leven als christen, als het onderwerp ‘Woord en Geest.’ Als Bijbelleraar is de Schrift een onuitputtelijke bron van fascinatie voor me, en als christen is de invloed en de werking van de Geest dat ook. De Bijbel als geïnspireerd boek is mijn leidraad, De Heilige Geest die in me woont is mijn Leider. IK heb beide nodig, zover is duidelijk, maar hoe zit dat met de balans in deze combinatie? De meeste gelovigen zijn het er wel over eens dat het Woord van God zonder ‘Geest’, de geïnspireerde uitleg en toepassing, waardeloos is. Ook omgekeerd, is alles wat ‘Geest’ of misschien beter gezegd ‘geest’ is, zonder toetsing aan het Woord, ook van weinig waarde. Het wordt pas spannend als we gaan proberen te ontdekken wat de juiste verhouding tussen deze twee is. Kunnen we dat eigenlijk ooit wel weten? De geschiedenis van het Bijbelse christendom (christenen die de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God aanvaarden en daarnaar hun leven proberen in te richten) kent een constante beweging tussen de twee uitersten: óf men helde over naar een ‘Woordgemeenschap’ waarbij men de Bijbel gebruikte als wetboek, óf men helde over naar een ‘Geestgemeenschap’ waarbij men (vaak als reactie op de beknelling van de ‘letter’) meer overhelde naar alles wat van de Geest zou komen. De ene beweging was een reactie op de andere. Deze heen-en-weer beweging zie ik niet alleen in de geschiedenis van het algemene Bijbelse christendom, ik zie ze ook in de geschiedenis van diverse gemeenten. Ik zie ze ook in mijn eigen leven.

Dit schrijven is niet bedoeld als een poging tot een definitief antwoord op de vraag waar de balans zou moeten komen te liggen. Ik vraag mijzelf zelfs af of er een absoluut ‘midden’ bestaat. Ik wil proberen de diverse standpunten te belichten ten opzichte van de vraag waar het midden ligt, om te gaan kijken wat de voor- en nadelen zijn van ieder standpunt. Tevens probeer ik begrip te kweken voor elementen uit iedere visie. Ook wil ik hier en daar de vooroordelen aanstippen die er zijn vanuit de ene visie tegenover de andere. Iedere groep heeft natuurlijk zijn eigen tekstgedeelten paraat. Tenslotte wil ik gaan kijken naar het leven van Jezus Christus, ons Voorbeeld. Kunnen we uit zijn leven leren hoe we ons moeten opstellen tegenover zowel het Woord, al tegenover de Geest?

Het probleem

Ik zou me zo kunnen voorstellen dat de lezer zich nu afvraagt: waar gaat dit nou helemaal over? Is dit nu zo belangrijk? Ik wil het ‘probleem’ toch wat helderder uitleggen voordat we ingaan op de rest.

God heeft ons een tastbaar aandenken gegeven aan Hemzelf; de Bijbel. We kunnen er in lezen, het meenemen in onze tas, het op tafel neerleggen, in de kast zetten etc. De Bijbel is niet God, maar vertelt over God. Het gaat nog verder: vanuit de Bijbel spreekt God tot ons mensen. Door middel van letters, woorden en zinnen is er een brug geslagen tussen God, de oneindige Grote en ons, nietige mensen. Wij hebben dus een tastbaar document, waardoor God tot ons spreekt. De vraag is alleen: Hoe doet Hij dat? Hoe werkt dat dan? Werkt dat voor iedere gelovige hetzelfde?

God heeft ons ook een merkbaar aandenken gegeven aan Hemzelf; de Heilige Geest. We bezitten deze Geest in ons binnenste. We leren dat Hij een Persoon is. Maar hoe kan er nu een Persoon in mij wonen? Ik, die zelf een persoon ben, ‘ben’ ineens twee personen? Hoe beïnvloedt de Heilige Geest mij dan? Wanneer ben ‘ik’  het die iets denkt en wanneer is dat de Geest? Hoe werkt Zijn leiding?

Op al deze vragen gaat dit artikel in. Wij hebben een uiterlijk ‘middel’ van God gekregen (de Bijbel) en een innerlijk ‘middel’ om ons te leiden in dit leven. Hoe stemmen wij deze twee middelen nu zo goed mogelijk op elkaar af? Waar zitten de valkuilen en hoe kunnen we een persoonlijke, individuele manier vinden om zo goed mogelijk te leven om zo optimaal mogelijk gebruik te maken van deze twee middelen van God? Zodra we één van deze twee, of allebei, verkeerd ‘inzetten’ gaat het mis. En mis, dat is het vaak gegaan in de geschiedenis van de mens met God. Ook in mijn eigen leven ging en gaat het nog vaak mis…

In mijn tijd als christen, mijn jaren in de preekbediening en mijn periode als fulltime Bijbelleraar heb ik inmiddels best veel boeken gelezen (vind ik zelf althans). Talloze gesprekken heb ik mogen voeren met christenen van allerlei pluimage. De meest inspirerende personen heb ik mogen ontmoeten. De meest vreemde leringen ook heb ik gehoord. Vanuit mijn gepassioneerde interesse voor theologie en vooral voor de hermeneutiek (de ‘regels’ voor de uitleg van de Bijbel) zocht ik steeds weer mensen op om hun visie te horen. Er waren personen bij die te vuur en te zwaard hun visie verdedigden. Er waren mensen die geloofden in de letterlijkheid van de Bijbel op zo’n fanatieke manier, dat ze geloofden in een holle aarde (de Bijbel spreekt immers over de vissen ‘onder de aarde.’). Er waren personen die hamerden op een groot geloof; we moesten bijvoorbeeld niet zomaar accepteren dat er een broeder of een zuster was gestorven, maar net zo lang bidden tot de betreffende dode zou opstaan. Er waren bijna geen twee christenen te vinden die het in alles met elkaar eens waren. En toch verdedigde bijna iedereen zijn standpunt alsof het de absolute waarheid was.

Al met al is vanuit al deze gesprekken bij mij langzaam de vraag opgekomen waar het in dit artikel over gaat: Hoe ziet een evenwichtig leven van een christen, geleid door zowel het Woord als door de Geest van God er nu in de praktijk uit? Dit is een zeer wezenlijke vraag. Ik heb ontdekt dat er vier modellen zijn die deze vraag anders beantwoorden. Ik zal ze eerst kort noemen, waarna ik ieder model uitgebreid ga bespreken. Ik ontkom natuurlijk niet aan enige chargering, maar in grote lijnen komen deze vier modellen tot de volgende vier visies:

Het Woord-Woord model (WW). De mensen met deze bril op zeggen eenvoudig: ‘Het staat er toch gewoon?’

Het Woord-Geest model (WG). De Heilige Geest brengt ons als gelovige een bepaald gedeelte in gedachten. Hij gebruikt het Woord om ons te leiden.

Het Geest-Woord model (GW). De Geest spreekt tot mensen met deze bril op. Men toetst wat van de Geest komt aan het Woord van God.

Het Geest-Geest model (GG). De Geest spreekt voortdurend. Men laat zich leiden door de Geest, wat Hij ook zegt.

Deze vier modellen worden grotendeels gekenmerkt door een bepaalde visie op de leiding van God en de verhouding hierin tussen Woord en Geest. Het is te simpel om te denken dat de vier modellen strikt gescheiden naast elkaar bestaan. Het zijn meer de vier denkmodellen zelf die ik wil uitdiepen. Het WG en de GW model lijken erg op elkaar, maar toch wil ik hier een onderscheid in maken. Vooraf kan ik al wel zeggen dat uiteraard iedere visie beperkt is. God is zoveel groter dan onze voorstelling van Hem. De manier waarop hij zijn kinderen leidt is oneindig variërend en creatief. Ik beperk me dus tot algemene uitgangspunten.

Het Woord-Woord model

De gelovigen die dit denkmodel aanhangen, of deze bril op hebben, geloven sterk in het gezag van de Bijbel en van de Bijbel alleen. In de praktijk zal er uiteraard niemand zijn vanuit dit model, die zal ontkennen dat de Heilige Geest belangrijk is in het gebruik van het Woord van God. Wat ik wil aantonen, is dat in het dagelijkse leven, men op een bepaalde manier omgaat met de Bijbel. De WW-brillendrager is een liefhebber van de Bijbel. Hij bezoekt Bijbelstudies, vindt de preek het belangrijkste onderdeel van de samenkomst en heeft een redelijke Bijbelkennis. Er is trouwens ook meer dan gemiddelde aandacht voor het ‘profetische Woord’, over de eindtijd en de wederkomst van Christus. Ik ben zelf ‘begonnen’ als WW-brillendrager. Nadat ik tot levend geloof was gekomen, sloot ik mij aan bij een evangelische gemeente waar de heersende visie die volgens het WW-model was. Men legde grote nadruk op de kennis van het Woord en men had natuurlijk daar de teksten voor. Vooral de manier waarop Jezus tegenover Satan standhield in de woestijn (Mt4:1-11; Lk4:1-13) werd regelmatig aangehaald om de overtuiging kracht bij te zetten dat het Woord onze leidraad was in het leven (naast favoriete teksten als Hb4:12 over het Woord dat is als een tweesnijdend zwaard).

Verderop zal ik hopelijk aantonen dat in het leven van Jezus het geschreven Woord van God niet een dergelijke grote plek had als toen werd gesuggereerd. Men had vanuit de WW-visie consequent grote moeite met alles wat neigde naar een emotioneel getint christendom. ‘Vallen in de Geest’ was uiteraard ‘levensgevaarlijk,’ de geloofsbeleving tijdens de samenkomsten was ingehouden, rustig en eerbiedig. Er werd niet gehuild, gejuicht en men deed de handen niet in de lucht tijdens het zingen. Er bestond grote argwaan tegenover alles war charismatisch getint was. Als men bepaalde problemen tegenkwam in het leven van gelovigen werd er gekeken naar wat de Bijbel hierover te zeggen had. Echtscheiding kon niet, laat staan hertrouwen. De Schrift zegt immers duidelijk op diverse plaatsen dat een vrouw gebonden is aan haar man zolang deze in leven is (Rm7:1-3; 1Ko7:39). Deze spreekt immers niet meer tot de mens over zaken die ‘zo duidelijk’ in de Bijbel staan. Ik voelde me veilig in deze geloofsgemeenschap waar zo gedacht werd. Hoe meer kennis van de Bijbel ik kreeg, hoe overzichtelijker het leven werd. Het uit het hoofd leren van de teksten uit de Bijbel over de grote morele vraagstukken van het leven (huwelijk, echtscheiding, politiek, etc.) was de ware wijsheid in mijn ogen. Ik begon echter langzamerhand iets te ontdekken in mijn eigen hart; het toenemende kwaad van het oordelen van anderen.

Oordelen

Een van de eerste keren dat ik dit bewust ontdekte, was toen ik in aanraking kwam met een evangelist uit mijn regio. Hij had mij gevraagd wat cursussen te geven op de locatie waar zijn stichting was gehuisvest. We hadden een gesprek over diverse onderwerpen. Op een bepaald moment liet hij doorschemeren dat hij een voorstander was van hertrouwen na echtscheiding als er sprake van overspel was geweest. Op dat moment voelde ik een minachting in mijn hart opkomen. Het was alsof hij ineens behoorde tot de groep die ‘het Woord van God losliet.’ Mijn gevoel was dat er ‘weer eentje was afgegleden’ en dat ik ‘gelukkig’ nog standvastig aan de Bijbel vasthield.

Later werd het erger. In mijn toenmalige geloofsgemeenschap was het niet toegestaan dat een vrouw het woord voerde, ze moest zich immers ‘stil’ houden (1Tm2:11,12) en haar was niet toegestaan te spreken, want er stond geschreven dat ze moest zwijgen (1Ko14:34). Op een bepaald moment nam een vrouw het woord omdat er, nog voordat de dienst begon, door haar gebed gevraagd werd voor een stel tieners dat zouden gaan evangeliseren in het buitenland. Ik merkte weer een sterke minachting voor deze vrouw omdat ze het gebod overtrad. Er was geen liefde, maar minachting. Hetzelfde gebeurde toen oudsten een pas bekeerde, enthousiaste muzikant niet meer wenste te laten spelen. De man had lang haar en de Bijbel leerde toch dat dit een ‘schande’ was (1Ko11:14). Vanaf toen ben ik me gaan afvragen: ‘Als we de Bijbel gehoorzamen, waarom zie ik dan geen vrucht?’ Er moest iets niet kloppen, maar wat? Zonder dat ik het toen in de gaten had, was ik een farizeeër geworden! Grote liefde had ik voor het Woord van God, maar geen enkele liefde voor de persoon die mijn stelsel van wetjes en gebodjes overtrad. Toen ik uiteindelijk had besloten deze gemeente te verlaten en ik mijn oordelende houding te belijden, ging er langzaam iets veranderen. De neiging tot dit overzichtelijke leven als christen bleek hardnekkiger dan ik had gedacht. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat angst en onzekerheid de basis zijn geweest voor een dergelijke visie op de wereld. Deze angst werd iedere keer duidelijk als ik iemand ontmoette die een andere visie op de Bijbel had. In plaats van zo’n persoon lief te hebben, begon ik graag een discussie. ‘Zodra we een bepaald doel of bepaalde wet vaste vorm gaan geven in ons verstand, houden we op te leven door de Heilige Geest’ is de conclusie van Harold R. Eberle in zijn boekje ‘Het levende Zwaard (pag.23).’ Na het lezen van o.a. dit boekje werden mijn ogen geopend voor de waarheid van mijn bestaan als oordelend christen.

Nu ik dit had ontdekt, wilde ik graag een nieuwe richting in; het geleid worden door de Geest (Gl5:16). Maar hoe gaat dat in zijn werk? Ook dit resulteerde in een zoektocht.

‘Het staat er toch?’

Iedere wedergeboren christen onderkent hopelijk de waarde van de Bijbel. We kennen allemaal wel de beroemde tekst uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs (3:16,17):

Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.

Voor elk doel is een dienaar van God volledig toegerust als hij/zij het woord van God hanteert. ‘Er hoeft dus niets bij’ redeneren sommige mensen. ‘Het Woord is genoeg.’ Ken je Bijbel en klaar ben je. Volg Bijbelstudies en wordt geestelijk. Studeer in het Woord en wordt wijs. Klinkt simpel…is ook simpel…te simpel. Zo werkt het niet zoals we zullen zien. Bovendien is de bovenstaande tekst geschreven aan Timoteüs, een dienaar van God met een bepaalde bediening in een bepaalde tijd. Er waren veel dwaalleringen die hij moest bestrijden (2Tm2:15-18). Dezelfde redenering wordt vaak gevolgd n.a.v. een tekst uit 2 Petrus 1:3 waar staat dat zijn goddelijke macht ons ‘alles heeft geschonken wat nodig is voor een vroom leven.’ ‘Hier staat dat we alles wat nodig is al hebben ontvangen, dus we hoeven ons niet meer uit te strekken naar meer’ is de logische redenering. Toch bidt Paulus bijv. in Ef1:17 dat aan Efeziërs een Geest van inzicht geschonken mochten worden of in 3:14v. dat ze kracht en sterkte geschonken mochten worden door de Geest. Er kon kennelijk dus nog iets bij ondanks dat ze alle zegeningen hadden (1:3) of ondanks de tekst uit 2Pt1:3. Het moet gezegd worden dat de liefde voor het Woord van God zeer te prijzen is binnen de WW-groep. Toch is de liefde voor het Woord van God binnen de WW-groep iets dat ik veel minder sterk tegenkom in de GG-groep. Mijn ervaring is helaas, dat hoe charismatischer de gemeente is, hoe minder sterk men is geworteld in de kennis van het Woord. Hoe zal dat toch komen?

‘Woord’ of interpretatie van het Woord?

Daarbij komt nog een heel essentieel punt om de hoek kijken: In hoeverre kunnen wij mensen ‘zo zegt het Woord’ los zien van ‘zo zegt onze interpretatie van het Woord?’ De WW-brillendrager is vaak iemand die de Bijbel heel letterlijk neemt en zo zeer behoudend omgaat met interpretatie. Ik herinner me boeken van schrijvers uit deze hoek die bijv. leerden dat het gevaarlijk is iemand zomaar de handen op te leggen n.a.v. 1Tm5:22. Andere uitleggers nemen dit vers niet zo strikt en passen dit toe op de concrete situatie van toen. Zij vinden het niet gevaarlijk iemand de handen op te leggen (Het vers wordt trouwens maar al te vaak omgedraaid zodat er wordt gezegd dat we ons de handen niet te snel moeten laten opleggen.). In het hele vraagstuk rond echtscheiding kom ik de meest uiteenlopende verklaringen tegen op internet, van strikt behoudend tot zeer progressief. Dit zelfde geldt voor tal van onderwerpen binnen de kerk. Strikt genomen is een WW-er niet iemand die perse ook een behoudende visie heeft op de uitleg van de Schrift, maar in de praktijk komt dit vrijwel altijd voor. GW is vrijwel altijd voor de progressieve benadering, evenals GG. WG blijft meestal bij de behoudende uitleg.

Het Woord-Geest model (WG)

Het WG-model blijft ook diep geworteld in het Woord (en de behoudende interpretatie ervan). Ze doet niets buiten het Woord om. Hierin is ze gelijk met de standpunten van WW. Het verschil zit hem in hoe het Woord wordt toegepast in het leven. Bij WW is dat mechanisch: men past letterlijk een gedeelte toe uit de Bijbel op een concrete situatie. WG is daar wat ruimer in en gelooft ook dat de Geest spreekt door middel van het Woord op een andere manier. De Geest spreekt vandaag tot mensen, maar alleen via het Woord, is het uitgangspunt van WG. Hij spreekt tot mensen door hen gedeelten uit het Woord van God in gedachten te brengen of tijdens het lezen een gedeelte op een bijzondere manier te laten ‘zien.’ Ik ken een voorbeeld van een man die bad of hij wel of niet uit zijn gehuurde huis moest vertrekken na twee jaar. Hij las het Woord en vond het antwoord in Hd28:30: Paulus verbleef twee jaar in het huis dat hij gehuurd had… Hij vond hierin een bevestiging van God en vertrok uit het huis. Hij stond niet open voor een rechtstreeks antwoord van de Geest, maar verwachtte het antwoord te lezen in de Schrift. De brillendrager ‘kijkt’ niet naar de optie dat de Geest ook rechtstreeks kan antwoorden omdat dit niet in het model past. Ik ken talloze voorbeelden van mensen die op deze manier een antwoord van God ervoeren door middel van een Bijbelgedeelte. Vaak is het desbetreffende gedeelte volledig uit het verband gehaald, maar toch heeft het kracht tot mensen te spreken los van de context. Hier is de WW-brillendrager juist weer huiverig voor, omdat we natuurlijk altijd de Bijbel in zijn context moeten leren zien.

Een boek als ‘Verantwoord Bijbelgebruik’ van John Boekhout is o.a. geschreven om deze reden. Ieder gedeelte van de Bijbel staat in een context en we mogen nooit zomaar een gedeelte daar uithalen en toepassen op onszelf. Toch zien we dat Paulus dat bijv. regelmatig doet. Hij gebruikt gedeelten uit het OT om zijn argumenten kracht bij te zetten, terwijl hij de oorspronkelijke betekenis geweld lijkt aan te doen. Neem bijv. het citaat uit Hos2:25 waar God zegt: Wat mijn volk niet was, zal ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen.’  In Rm9:25 gebruikt Paulus deze tekst om juist aan te tonen dat de heidenen, die niet Gods volk waren, nu het wel zijn, terwijl in Hosea eigenlijk wordt gesproken over Israël! Het kan dus gebeuren dat Gods Geest een gedeelte uit het Woord gebruikt, buiten de context om, om ons toe te spreken. Werkt God op deze manier? Absoluut! Ik ken meerdere voorbeelden van dit soort leiding van God, ook uit mijn eigen leven. Werkt God alleen op deze manier? Absoluut niet!

Het Geest-Woord model (GW)

Er lijkt weinig verschil tussen de benaderingen van WG en GW te bestaan, maar toch is er verschil. De GW-brillendrager staat veel meer open voor het dynamische werk van de Heilige Geest. De Geest kan op vele manieren spreken tot de mens, maar altijd in overeenstemming met het Woord van God. Zo ken ik een vrouw die tijdens een scheiding in haar stille tijd van God de woorden in haar hart ontving dat ze de desbetreffende man los mocht laten. Volgens een WW-er en WG-er absoluut onmogelijk, immers, de Geest gaat nooit tegen het Woord in en het Woord is duidelijk tegen echtscheiding. De GW-er gelooft wel in de huidige profetische bediening en in het directe spreken van God. Het verschil met de GG-groep is dat men niet gelooft dat er nieuwe openbaringen kunnen komen of openbaringen die buiten de Schrift omgaan. Alles wat van de Geest komt, moet getoetst kunnen worden aan de Bijbel. Zelf was ik ooit eens aanwezig bij een gebedssessie voor iemand. De persoon die de leiding had van de avond zei tegen de persoon waarvoor gebeden werd: ‘God laat me zien dat er een demon op je schouder zit.’ Wat moest ik? Geloof hechten aan wat deze man zei (zoals een GG-er ogenblikkelijk zou doen), dit afwijzen, (zoals een WW-er dit meteen zou doen), of afwachten en kijken wat het resultaat van de avond zou zijn in het leven van deze persoon? Wanneer was de tijd ‘rijp’ om te kunnen beoordelen wanneer er een vrucht is van God? Na een jaar? 

Het Geest-Geest model

‘Als de Vader rechtstreeks tot Jezus sprak en als de Geest rechtstreeks tot de eerste christenen sprak, dan is dat vandaag nog steeds zo.’ Dit is de redenering van de mensen die behoren tot de GG-brillendragers. Niet alles wat God doet of kan doen door Zijn Geest staat in de Bijbel beschreven. Er kunnen dus dingen gebeuren die niet in de Bijbel staan, daarvoor is God zo groot. Hij is veel groter dan de Bijbel. De gelovige die denkt volgens dit model is meestal een gevoelig persoon die houdt van aanbidding en lofprijzing. Ze gelooft dat de Heilige Geest rechtstreeks, over ieder te bedenken onderwerp, tot de mens kan spreken, op iedere denkbare manier (dromen, visioenen, ontmoetingen met engelen etc.). Deze groep heeft natuurlijk ook zijn favoriete teksten uit de Bijbel (los van de vele voorbeelden uit het OT van het directe spreken van God tot mensen). Ik zal er een paar noemen:

*De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’ Hd8:29

*Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die ik hun heb toebedeeld.’ Hd13:2

*Ze trokken door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen. Hd16:6

*Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. 1Tm4:1

Heeft iemand een WW-bril op, dan is zijn/haar mening dat het Woord van God in de Handelingentijd nog niet was voltooid en dat dit soort spreken dus nog ‘noodzakelijk’ was. (Je kunt je afvragen of dit voor de eerste drie teksten van toepassing is, want daar sprak de Geest juist in concrete situaties van levens, zodat ik me afvraag hoe dat dan in het geschreven Woord had moeten staan.) Een ander bezwaar uit de WW hoek is dat het gevaarlijk is om open te staan voor invloeden zonder dat het overeenkomt met het geschreven Woord. Het boek ‘oorlog tegen de heiligen’ van Jessie Penn-Lewis is vooral gestoeld op deze leest. Ze waarschuwt in dit boek voor de machten van de boze die zich voor kunnen doen als engelen van het licht en zelfs als God zelf. Dit is niet ongegrond, zeker als het gaat om je ‘open te zetten’ voor Gods Geest.

Nu is het natuurlijk erg belangrijk niet alles wat zogenaamd van de Geest komt, klakkeloos aan te nemen. Ik denk dat iedere serieuze christen het daar wel mee eens is. De vraag is natuurlijk: waar ligt de grens? Als ik een stem hoor zeggen: ‘Ga naar die persoon toe en begin een gesprek’, Is dit dan van God? “Ja”, zegt de GG-denker ogenblikkelijk. “Dat gebeurde trouwens ook in Hd8 vers 29, dus dat is heel Bijbels.” “Dat hoeft niet”, zegt de WW-denker, want a: stemmen kunnen ook van de duivel komen en b: in Hd8 wordt Filippus ook wonderbaarlijk verplaatst en dat gebeurt toch nu ook niet meer. De Handelingentijd is voorbij.” Twee tegengestelde denkkaders die beiden de Bijbel serieus nemen.

Dat het GG standpunt tot extremiteiten kan leiden, is mij wel duidelijk geworden. Ooit las ik in een boek dat de schrijver de Vader tegen hem hoorde zeggen dat Deze meer van hem hield dan van zijn Zoon Jezus. Dat gaat wel heel (en te) ver! Daarnaast zie ik in gemeenten de grootste brokken ontstaan doordat mensen beweren rechtstreeks met God in contact te staan over bepaalde zaken en dus geen tegenspraak of correctie dulden. We kennen allemaal wel de spreker die vertelt dat hij het eerst wilde gaan hebben over ‘a’, maar dat de Geest hem toen opdroeg het over ‘b’ te gaan hebben. Dan zit je als luisteraar wel met de gedachte dat deze preek weinig kritiek zou mogen krijgen, het is immers door God zo opgedragen! Of het klassieke voorbeeld van de man die tegen de vrouw zegt dat ‘De Heer hem heeft verteld dat zij zijn vrouw zou gaan worden.’ Ik heb dergelijke huwelijken zien stranden in de praktijk. De grote vraag is dus: spreekt de Heilige Geest vandaag de dag rechtstreeks, hoorbaar tot mensen zoals Hij dat in de Bijbel deed? Ik meen deze vraag volmondig met ‘ja’ te moeten beantwoorden. Ja, de Geest spreekt wel degelijk tot mensen. Ja, Hij spreekt met een hoorbare stem. Hiermee is de kous niet af, want met grote letters moet ik er achteraan schrijven: ‘MAAR…’

Maar – Veel vaker spreekt de Geest niet op deze manier dan wel.

Maar – Er is demonische imitatie.

Maar – Er is veel wat we verwarren met onze eigen innerlijke stem.

Maar – Er zijn maar weinig mensen die hier mee kunnen omgaan.

Punt 1 klinkt een beetje negatief als ik zeg dat de Geest veel vaker niet op deze manier spreekt dan wel. Ik mag mijn eigen leven niet als maatstaf nemen (Zou ik dat wel doen, dan moet ik trouwens concluderen dat de Geest helemaal nooit op een directe, hoorbare manier spreekt. Ik heb dit namelijk nog nooit meegemaakt.). We leren vanuit de Bijbel dat we de uitingen van de Geest moeten toetsen (1Ko14:29; 1Ts5:21). In deze gevallen gaat het steeds om wat door mensen wordt doorgegeven aan de rest tot opbouw. God spreekt tot de gemeente door middel van profeten, maar de Bijbel maakt het zonneklaar dat deze profeten getoetst moeten worden en dat geen van deze profeten onfeilbare, rechtstreekse woorden van God tot mensen spreekt. Het zijn en blijven menselijke woorden, door de Geest geïnspireerd, maar nooit foutloos. Ik heb talloze keren meegemaakt dat ‘profeten’ ernaast zaten of dat mensen beweerden dat God tot hen had gesproken en dat later bleek dat ze ernaast zaten. Daarom durf ik te zeggen dat we voorzichtig moeten omgaan met mensen die beweren dat God rechtstreeks tot hen gesproken heeft.

Punt 2 is een ernstig onderwerp. Demonen zitten niet stil, ze imiteren graag Gods stem. Zo was er in onze gemeente een ‘profeet’ die regelmatig dromen ontving voor mensen. Hij meende dat het zijn bediening was deze dromen te vertellen aan de personen die het betrof. Het ging van kwaad tot erger, de dromen werden steeds meer bizar (Er zou een ongeboren kindje bij iemand zijn overleden zonder dat de vrouw het wist, een ander stuurde demonen op zijn kind af…) en de ‘profeet’ werd volkomen oncorrigeerbaar. Uiteindelijk is hij boos de gemeente uitgegaan. Ik zou niet weten hoe vaak dit soort dingen gebeuren en hoe ernstig de situatie precies is (sommigen doen het voorkomen alsof er overal demonen in het spel zijn), maar ik weet wel dat het voorkomt omdat de Bijbel ons ervoor waarschuwt. Toch meen ik in die teksten vooral te lezen dat het gevaar via mensen de gemeente binnenkomt en niet zozeer rechtstreeks via de hoorbare gedachten.

Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen. 1Jh4:1

Het gaat in deze waarschuwing om uitingen door een geest via mensen, in dit geval valse profeten. Dezelfde gedachte vinden we in 2Ko10:5 (het krijgsgevangen maken van gedachten die geuit worden door anderen en niet, zoals zo vaak wordt uitgelegd, onze eigen gedachten die we krijgsgevangen zouden moeten maken) en in 2Ko10:3-4. Ik kan eigenlijk geen waarschuwing vinden in het NT voor rechtstreekse stemmen in ons denken. Ons denken wordt altijd beïnvloed door anderen, hetzij door ware profeten of leraren van God, hetzij door valse profeten of leraren. Als we in Ef4:23 lezen dat onze geest en ons denken voortdurend vernieuwd moeten worden, dan staat er gelijk achter: Leg daarom de leugen af (zie de ‘loze denkbeelden’ in vers 17) en spreek waarheid tegen elkaar (vs25). Vernieuwd worden van denken gebeurt door waarheid te horen van anderen.

Punt 3 gaat over onze innerlijke stem. Ieder mens heeft aanleg voor spiritualiteit. Ik heb gezien dat er veel mensen zijn die hun eigen innerlijke spiritualiteit verwarren met het spreken van de Heilige Geest. In een concreet geval was er een vrouw in onze gemeente die al veel pastorale hulp had ontvangen en vele malen ‘naar voren’ was gegaan na een uitnodiging van een spreker in een dienst. Er werd met haar gebeden, ze viel regelmatig op de grond en dacht werkelijk dat God tot haar sprak. Ze ervoer ‘rust’ en de liefde van God. Alleen toen ze een boek in handen kreeg met een zeer duidelijke New Age visie op God, waarin o.a. werd gesproken over reïncarnatie, was er niet het geringste onderscheidingsvermogen aanwezig. En dat terwijl de Bijbel zegt:

Als in u blijft wat u van het begin hebt gehoord, zult u in de Zoon en de Vader blijven. 1Jh2:24

Er was geen basis van Bijbelse waarheid over God in het leven van deze vrouw, terwijl ze ervoer dat Hij de hele tijd tot haar sprak! We kunnen onszelf zo gemakkelijk voor de gek houden. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er heel vaak sprake is van onze eigen innerlijke stem, dan dat het gaat om de stem van de Geest. Als de Geest echt spreekt, dan verandert er ook echt wat! Ik denk alleen dat, en dat is het 4e punt, net als de gelovigen in Korinthe, we er niet goed mee om kunnen gaan. Het feit dat de Geest werkt, is nog helemaal geen bewijs dat wij er goed mee omgaan. In Korinthe was tongentaal bijvoorbeeld een middel om jezelf in de lucht te steken (1Ko14:2-4). Vandaag zijn wij westerse christenen niet veel beter.

Als de Geest spreekt, staan we onmiddellijk klaar om dat aan de grote klok te hangen of er een boek over te schrijven. Onze hardnekkige, westerse kijk op geestelijke uitingen als ‘iets bijzonders’ is moeilijk uit te roeien.  Wij blijven steeds weer in de valkuil lopen om uitingen van geestelijke aard te verheffen boven geestelijke groei. We vinden het machtig interessant als er ergens een genezingsdienst is, terwijl een avond met Bijbelonderwijs veel minder belangstelling trekt. Als het om ‘geestelijk ‘leven’ gaat, heb ik ontdekt, hebben de meeste christenen daar een verkeerd beeld van. Ik stel dus voor om eens te kijken naar onze enige maatstaf op dit gebied: het leven van Jezus. Hij was en is het voorbeeld van hoe een geestelijk mens zou  moeten zijn. Hij ging volkomen evenwichtig om met het Woord van God en met de Geest van God. Laten we proberen van Hem te leren. Welke bril we ook op hebben, laten we ze eens af zetten en naar Jezus kijken!

Wat zou het leven eenvoudig wezen als dit zou kunnen: al onze brillen afzetten en ‘gewoon’ naar Jezus kijken. Hij is toch ons Voorbeeld? Welke bril had hij eigenlijk op? Had Hij überhaupt wel een bril op? Is het mogelijk helemaal geen visie of model aan te hangen?

Als we gaan kijken naar het leven van Jezus Christus zijn een paar dingen in ieder geval glashelder:

Hij leefde een perfect leven naar Gods maatstaf

Hij wil dat wij op Hem gaan lijken

Hij heeft ons de mogelijkheden ervoor gegeven

Wij doen kennelijk iets niet helemaal goed

Laten we zorgvuldig gaan kijken hoe Jezus omging met het Woord en met de Geest die Hij ontvangen had bij zijn doop in de Jordaan. Misschien vinden we antwoorden die we van tevoren nooit verwacht hadden te vinden.

Jezus als het Woord

Had Jezus een Bijbel? Nee, niet zoals wij die nu hebben. Wel bezat Hij boekrollen met daarop wat wij nu het Oude Testament noemen. Hij verwijst hier bijv. naar in Lukas 24:44. Als echte Jood was Hij opgevoed in het onderwijs uit de Thora. De woorden van de Thora zijn de ‘bril’ die Jezus ophad. Het grote verschil met de rest van zijn tijdgenoten was dat Hij niet een interpretatie van die woorden gebruikte om als bril door te kijken (zoals opgeschreven in de Talmoed, de uitleg van de Thora), maar het wezen van de Thora zelf. Jezus ‘was’ de vleesgeworden Thora. Zie Johannes 1:1:

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.

Dit betekent dat Jezus de uitdrukking was van wat God te zeggen had. God spreekt en Hij zegt: ‘Jezus.’ Dit houdt in dat alles wat Jezus was en zei, God Zelf vertegenwoordigde (zie ook Hb1:1). Jezus liet zien Wie God was. Hij was Gods Thora, maar dan als Persoon. Gods ultieme spreken werd ‘gestold’ in een Persoon: Christus. Omdat Jezus het Woord van God was, gebruikte Hij het geschreven Woord op een unieke manier: met een gezag zoals dat nooit eerder was gezien. Enerzijds omdat Hij Zelf de vleesgeworden Thora was, anderzijds omdat Hij ook leefde naar dat Woord op ieder terrein van het leven nauwgezet en foutloos.

Jezus en het Woord

Zoals ik al eerder aangaf, wordt er vaak verwezen naar Jezus, die de duivel op afstand hield door middel van teksten uit de Thora (allemaal uit het boek Deuteronomium).  Het viel mij jaren later pas op dat Jezus in zijn latere bediening het Woord niet vaak meer op deze manier hanteerde. In zijn vele ontmoetingen en confrontaties met mensen haalde Hij niet constant het OT aan. Het ‘hebben jullie niet gelezen’ wordt zeker een paar keer gebruikt door Hem in zijn confrontatie met mensen en hun vragen. We zien dat bijvoorbeeld in het vraagstuk rond de echtscheiding.  Hij zei: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper de mens bij het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt?’  En hij vervolgde: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden. (Mt19:4,5). Hier gebruikt Jezus de Schrift om aan te tonen hoe God denkt over het huwelijk. In de meeste gevallen echter, gebruikt Jezus helemaal niet de Schrift als middel om mensen iets te leren. Hij citeerde veelvuldig uit het Oude Testament, laat daar geen misverstand over bestaan, maar in zijn directe communicatie met mensen, sprak Hij wat de Vader Hem opdroeg om te zeggen:  Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken (Jh12:49).

Als Voorbeeld voor ons is het interessant te zien hoe ‘vrij’ Hij spreekt, hoewel altijd binnen de geestelijke context van het geschreven Woord.

Jezus en de Geest

Als Mens gezonden door de Vader en geleid door de Vader, maakt Jezus in dit evangelie duidelijk dat het de Vader is die door Hem heen spreekt. Zijn leven werd geleid, niet door een mechanisch gebruik van kennis van het Oude Testament, maar door de Vader die Hem de gedeelten ingaf die Hij moest gebruiken op de juiste momenten. Je zou in de taal van Paulus kunnen zeggen: Hij werd geleid door de Geest (zie Rm8:14 en Gl5:16). Hierin was Jezus ons voorbeeld. Luister naar deze zeer belangrijke uitspraak van Jezus hierover:

De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij (Jh6:57).

Hier leren we een geweldige waarheid: Zoals Jezus werd geleid door (Geest van) de Vader, zo moeten wij, op dezelfde manier geleid worden door (de Geest van) Jezus. Dit is, naar mijn vaste overtuiging, niet op te schrijven in boeken, niet vast te stellen in stappenplannen (‘Zes stappen naar een Geestvervuld leven’). Deze manier van leven is ten diepste een mysterie! Bij de ene mens gaat dit weer anders dan bij de andere mens. Waar het op neer komt is dat men wordt geleid door de Geest van Christus. Het Woord heeft daar een hele belangrijke plek in, maar de manier waarop wij komen tot deze leiding van de Geest (zoals Jezus werd geleid door zijn Vader) is nogmaals niet vast te leggen in schema’s, stappenplannen, etc. Het is het mystieke mysterie van Gods werk in de mens. Niet na te rekenen, wel te zien in de vrucht, het resultaat. Een aantal ander uitspraken van Jezus hierover uit het evangelie van Johannes:

*Waarachtig, ik verzeker u: De Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. 5:19

*’Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder,’dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mezelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft. 8:28

*Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken. Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader het mij verteld heeft. 12:49-50

Jezus spreekt over een opdracht van de Vader in dit laatste vers. Dat is het eeuwige leven, dat Hij de geboden, de opdrachten van de Vader uitvoerde. Dit lijkt op het eerste gezicht een nogal mechanische gehoorzaamheid. Dit is het niet. Als Jezus zegt: ‘en de Vader en ik zijn één (Jh10:30)’ of ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Jh14:9),dan duidt dat ten diepste op het wezen van hun relatie, niet zozeer op hun bestaanseenheid. Net zoals Hij dit kon zeggen, zouden wij moeten kunnen zeggen: ‘Ik en Christus zijn één.’ Wij zijn één in denken, één in spreken, één in handelen etc. Wij zijn Christus niet, net zomin als Christus de Vader was, maar we zouden net zo één moeten zijn met Hem als Hij met de Vader is. Dat is de betekenis van eeuwig leven en dat is de betekenis van Jh6:57: De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij. Hij leefde door de Vader, dat wil zeggen dat Hij zijn leven legde in afhankelijkheid van de Vader. Hij wilde niets anders spreken, denken etc. dan de Vader omdat er een diepe liefdesrelatie tussen hen bestond. Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde. Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf (Jh15:9-10). Jezus ‘bleef’ in de liefde van zijn Vader door diens geboden te houden. Dit betekent niet dat Hij die liefde kon verdienen door de geboden te houden of dat Hij die liefde kon verliezen door de geboden niet te houden. Het betekent dat Hij die liefde beantwoordde door de geboden van de Vader te houden uit vrije wil. Op dezelfde manier blijven wij in de liefde van Christus, door Hem te gehoorzamen uit liefde. ‘Blijven’ in de liefde wil zeggen dat er een relatie in stand wordt gehouden.

Jezus Christus, leert ons het evangelie van Johannes is de eeuwige Zoon die bij de Vader was en mens werd. Hij was van hetzelfde wezen als de Vader, namelijk God. In de godheid was er al een onverbrekelijke ‘band’ tussen de Vader en de Zoon, die op aarde verder ging. De woorden uit het OT zijn niet de Vader, maar komen wel van de Vader. Ze zijn ook niet alles wat de Vader te zeggen had (Hb1:1). Christus vond in die woorden het leven van de Vader, maar niet de Vader Zelf. Deze had nog veel meer tegen Hem te zeggen dan de woorden van het OT. Wij zijn van hetzelfde wezen als Christus, namelijk ‘nieuwe mensen.’ Hij was de eersteling die als Mens werd geleid door de Geest. Door zijn offer aan het kruis is het mogelijk geworden voor ons om met Hem één te worden. Nu Hij in de hemel is en wij op aarde, zijn wij geroepen dezelfde eenheid te vormen die Hij had met zijn Vader toen Hij als mens op deze aarde rondliep. Deze eenheid uit zich in het houden van zijn geboden (zoals Hij de geboden van zijn Vader hield) en in het beleven van de vreugde van de relatie (zoals Hij de vreugde beleefde van zijn relatie met de Vader). De geboden bestaan niet uit een concreet lijstje, maar uit het liefhebben van elkaar (Jh15:12) zoals Hij ons heeft liefgehad. De woorden van de Bijbel zijn niet Jezus, maar ademen wel zijn geest uit. De woorden spreken van Hem (Jh5:39) en de woorden bevatten eeuwig leven. Toch is Jezus Christus Zelf het Woord (Jh1:1). Hij is niet Dezelfde als het geschreven Woord. Hij heeft ons nog veel meer te zeggen dan er in het geschreven Woord staat geschreven en toch is dit geschreven Woord genoeg voor ons. In het geschreven Woord ontmoeten wij Hem, maar niet op een manier zoals Hij volkomen in Zichzelf is. Hij is meer dan het geschreven Woord en toch openbaart Hij zich in het geschreven Woord. Er is niets buiten het geschreven Woord dat ons iets kan leren over Christus en toch is Christus groter dan het geschreven Woord. Hij is oneindig veel groter dan wij kunnen beseffen. Hij werkt op oneindig veel diepere manieren dan wij beseffen en toch is dit allemaal geconcentreerd in dit geschreven Woord van God. Het geschreven Woord is het laatste Woord over Christus, terwijl niet alles is gezegd. We bevinden ons in een mysterie, een niet te bevatten geheim. We worden door Hem opgedragen ‘in Hem te blijven (Jh15:4-8). Dit is niet te ‘bereiken’ door veel Bijbelstudie, niet door veel te bidden op zich, het is een diepere afhankelijkheid die bestaat uit de relatie tussen mensen en God de Zoon. Het juiste gebruik van het Woord en de leiding van de Geest zijn hierbij onmisbaar. Alle werking van de Geest en ieder gebruik van het Woord van God dat niet hiertoe leidt, is niet uit God, maar uit de mens!