Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Kol3:1-3

We kunnen pas in overeenstemming met de waarheid leven als we de waarheid kennen. We moeten niet alleen deze waarheid kennen, maar ons erin verdiepen en ervan leren genieten. Deze waarheid is ten diepste een persoon: Jezus Christus. In Hem bezitten we alle rijkdom (Ef1:3, Kol2:3). Het christendom betekent daarom: het leren kennen, met het hart, wie Jezus Christus is vanuit de Bijbel en Hem van harte gehoorzamen. Dit is een proces dat de Heilige Geest bewerkt.

Welk fundament is er bijvoorbeeld voor ons mensen om in rust en vrede met God te leven? Het hart van de mens verlangt naar de liefde van God, maar zijn geweten is bang voor de gerechtigheid van God. We weten onbewust dat we schuldig staan voor een heilig God en daarom de dood verdienen. Daarom is gerechtigheid datgene wat volgens Paulus in Romeinen 1:16, 17 door het evangelie wordt geopenbaard. God heeft niet gerekend op één of andere gerechtigheid in de mens zelf, maar heeft gehandeld op grond van zijn eigen gerechtigheid. God is rechtvaardig, en wel hierin, dat Hij goddeloze mensen rechtvaardig verklaart! Een rechtvaardige Rechter verklaart goddeloze mensen rechtvaardig! Hoe is dit mogelijk? Doordat God een rechtvaardige grond heeft gevonden in het offer van Christus. De Rechter zegt tegen goddelozen: ‘U bent onschuldig’. Ik mag er daarom van overtuigd zijn dat, wanneer de Heer Jezus mijn zonden volledig heeft weggedaan, God ze mij nooit meer kan toerekenen. Een mens die daarom zich toevertrouwt aan het plaatsvervangende werk van Jezus aan het kruis, mag zeker weten rechtvaardig te zijn in de ogen van God.

De eerste grond voor onze rechtvaardiging door een rechtvaardige God is dus het offer van Christus. Maar dat is nog niet alles! Is het misschien zo dat God zich tegenover het werk van Christus ‘verplicht’ voelde ons te rechtvaardigen uit geloof, maar dat Hij dat eigenlijk liever niet had gedaan? Wij waren immers zijn vijanden. Hoe denkt God nu echt over ons? Ik word nu niet meer geoordeeld door de Rechter, maar betekent dat nu dat ik ook vrede met de Rechter heb? In Romeinen 4 zien we dat God Abraham ‘gerechtigheid toerekende’ (vs3). Dit betekent evenals ‘zonde toerekenen’ dat de persoon zelf rechtvaardig is in Gods ogen. Wat geloofde Abraham? Dat God in staat was leven uit de dood voort te brengen (vs17). We geloven niet alleen in het offer van Christus, maar ook in God die Jezus uit de dood heeft opgewekt. God was niet alleen ‘verplicht’ het offer van Christus aan te nemen, maar had ook het verlangen om ons te rechtvaardigen door Christus uit de dood op te wekken! Hij is ‘opgewekt om onze rechtvaardiging’ (vs25). God heeft Hem overgegeven en opgewekt. Waarom? Om ons te redden! Het was het verlangen van God om dat te doen. God staat aan onze kant. Daarom kunnen wij vrede hebben met Hem omdat Hij vrede heeft gemaakt tussen Hem en ons. Hij heeft Christus uit de doden opgewekt om onze rechtvaardiging mogelijk te maken! Gods hart gaat uit naar u en naar mij!

Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? Wie zal uitverkoren Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. Rm8:31-34

In vers 34 zien we 3 keer de gerechtigheid van God:

Christus Jezus is de gestorvene. De gerechtigheid van God die Christus het oordeel heeft laten ondergaan voor ons. Hij werd voor ons tot zonde gemaakt.

wat meer is, de opgewekte. God is zo rechtvaardig dat Hij een mens die volmaakt geleefd had, niet in de dood kon laten.

die ter rechterhand Gods is. Gods gerechtigheid heeft Christus de hoogste plaats gegeven; aan de rechterhand van God.

Al deze Schriftplaatsen laten zien dat er genoeg bewijs is dat ik volmaakte vrede met God heb. Er is echter nog meer. God rekent niet af met het probleem van de zonden, maar ook met de macht in mij die zonde heet; de bron van de zonden die ik deed en doe. Ik was een zondaar. Hoe heeft God met deze boze natuur in mij afgerekend? Vanaf Rom5:12 behandelt Paulus dit probleem. Hij beschrijft twee mensengeslachten, twee lijnen in de wereld. Beide lijnen hebben een vertegenwoordiger, een hoofd. De ene is Adam, de vertegenwoordiger van de zondaars, de ander is Christus, de vertegenwoordiger van de diegenen die met Hem gestorven zijn en in nieuwheid van leven wandelen. De oude mens is gestorven aan het kruis, weggedaan, dood. Nu kan ik nog meer begrijpen dat God mij als een rechtvaardige ziet. Hij zegt dat namelijk niet van de oude mens, maar van de nieuwe! Ik kan nog wel zondigen doordat de zonde nog in mij woont, maar de nieuwe mens kan niet meer zondigen! Ik ben met Christus gestorven en leef in Hem voor God.

Hoe komt het nu dat er zo weinig christenen zijn vervuld met Christus? Hij heeft hen immers gered en in een nieuwe relatie tot God gebracht.

De reden is dat men, in plaats van te geloven in hun positie en daarin te rusten, ziet op de conditie, de praktische levenswandel. Daarin lijkt die oude mens helemaal niet zo dood! Men probeert dan ‘iets’ te doen om deze conditie te verbeteren, wat nutteloos is, want ‘het vlees onderwerpt zich niet aan God’ (Rm8:7). Eerst geloven dat de oude mens dood is, voor God. Dit is onze positie. Rekent het ervoor (Rm6:11). Neem het als een feit aan. In onszelf woont geen goed (Rm7:18). Pas als we weten wat het is dat we gestorven zijn, kan het leven pas gaan stromen, het leven van Jezus, de vrucht van de Geest. Kennen we deze Persoon dan wel goed? Als we ontdekken wat er in de persoon van Christus te vinden is, zal dit ons leven veranderen! Hij IS namelijk ons leven (zie Kol3:4). In de brief van Paulus aan de Kolossenzen ontdekken we de heerlijkheid van Christus. Hij is het Hoofd waaraan we moeten vasthouden als gemeente. ‘Wandel in Hem, geworteld en opgebouwd wordend in Hem’ (Kol2:6). Dat is: weten dat Hij je leven is en dat de oude mens in Hem is gestorven.

Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht…Kol1:9

Het was Paulus’ wens dat de gelovigen werden vervuld met de wil van God. Dat is wat anders dan alleen maar die wil een beetje kennen. Wat is nu die wil? Wat volgt er op vers 9?

Om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God.

God wil geen blinde gehoorzaamheid, maar volwassen zonen en dochters. Zij die wandelen in ‘alle wijsheid en geestelijk inzicht’. Zij weten wat God gedaan heeft en rusten daarin. Zij leven het leven van Jezus (zie 2Ko4:9-11). Die zijn wil liefhebben en onder leiding van de heilige Geest uitvoeren. Het doel is om de verheerlijkte Heer in de hemel in alles te behagen. Maar dit kan een mens niet als hij niet eerst weet dood te zijn en weer levend geworden voor God (Lees Rom6:13: ‘als uit de doden levend geworden’).

Eerst is er de kennis, wat onze positie is, dan de kracht in de praktijk. Er volgt in vers 11:

Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld.

En dankt met blijdschap de Vader.

We schieten ten alle tijden te kort, maar daarom mogen we de Vader danken. Hij is het die alles gedaan heeft ten behoeve van ons.Wij hoeven dus niets meer te doen, enkel aannemen wat de Vader al heeft gedaan. Als de Geest ons vult, het leven van Jezus, dan volgen de werken.

Die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en ons overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde…vs12, 13

‘Het koninkrijk van de Zoon zijner liefde’. Hier wordt niet gesproken over een toekomstig koninkrijk waar vrede en gerechtigheid zal heersen door de Here Jezus, maar over een onzichtbaar maar reëel rijk nu waar de Zoon van Gods liefde over de zijnen heerst. Hij heerst in liefde te midden van zijn geliefden. Hij zei zelf: ‘Gij hebt hen liefgehad zoals Gij mij liefgehad hebt’ in Joh17. In deze atmosfeer zijn wij gebracht. Daar is alleen plaats voor Hem en ons alleen.

Wilt u vol worden van de Here Jezus? Dan zult u de vrede ervaren die alle verstand te boven gaat.

Kiest u te geloven dat de oude mens dood is en dat u levend bent voor God? Dat u niets meer verwacht van de bron die in u is van de oude natuur?

De keuze is aan u!